Artsen zonder Grenzen
Honderd procent foute noodhulp bestaat: niets doen
In haar boek De crisiskaravaan stelt journalist Linda Polman dat
humanitaire hulp vaak meer kwaad doet dan goed en dat hulpverleners
zich vaker zouden moeten afvragen of ze zich niet beter afzijdig
moeten houden. `Honderd procent goede noodhulp bestaat inderdaad
niet', erkent Artsen zonder Grenzen, `honderd procent foute wel: niets
doen.'
Goma, Democratische Republiek Congo. De gevechten in de provincie
Noord-Kivu zijn heviger dan ze de afgelopen jaren zijn geweest, maar
hulp bereikt de mensen die het meest in nood zijn nauwelijks.
Honderdduizenden zijn al sinds eind augustus op de vlucht in het
oosten van het land. Zij leven in een permanente staat van angst en
kunnen niet in hun meest elementaire levensbehoeften voorzien.
Dit is geen terugblik op de vreselijke toestanden in en rondom Goma in
1995, nadat miljoenen Rwandese vluchtelingen na de genocide van 1994
de grens met buurland Congo (toen Zaïre) waren overgestoken.
Dit is het oosten van de D.R. Congo nu, veertien jaar ná die genocide.
De internationale gemeenschap zei geschokt: "Dit nooit meer".
Artsen zonder Grenzen was er toen en is er, zestien jaar nadat de
eerste teams er begonnen, nog steeds. De camera's zijn allang weg.
Medische teams ter plekke doen wat ze kunnen, en tegelijkertijd
herinneren we die internationale gemeenschap via een persbericht aan
die shock van toen: `De VN heeft een van de grootste vredeslegers in
de DR Congo gestationeerd, de MONUC, maar deze faalt duidelijk in zijn
opdracht: de burgerbevolking te beschermen tegen het geweld.'
Wij werken in veel van deze vergeten crises" zoals die in de D.R.
Congo. Zeg me alsjeblieft niet, zoals Linda Polman doet, dat ook
Artsen zonder Grenzen van humanitaire ramp naar humanitaire ramp
trekt, de camera's achterna. Dat alles in de jacht op het grote
donorgeld om maar voort te kunnen blijven bestaan. Door onze keuze
voor financiële en daarmee operationele onafhankelijkheid ontzeggen
wij ons jaarlijks miljoenen euro aan overheidsfinanciering. We vroegen
het Nederlandse publiek te stoppen met doneren voor de slachtoffers
van de Tsunami toen we zagen dat die steun groter was dan we nodig
zouden hebben voor onze noodhulp.
Linda Polman scheert in haar boek de hele humanitaire hulpverlening
genadeloos over een kam. Ze smeedt een aaneenschakeling van incidenten
tot een generaliserende opinie, waarop onze eerste reactie
verontwaardiging is, omdat wij, Artsen zonder Grenzen, ons niet in dit
beeld herkennen.
Een van Polmans stellingen is dat individuele hulpverleners een luxe
leventje leiden op kosten van onwetende en bewust dom gehouden
donateurs. De salarissen van de medewerkers van Artsen zonder Grenzen
behoren tot de laagste in de sector. Zeg me niet dat het leven van
onze hulpverleners in bijvoorbeeld Oost- Tsjaad een luxe leventje is.
Onze luxe zit hem in de keus om aanwezig te zijn en weer weg te gaan,
terwijl honderdduizenden vluchtelingen geen enkele keus hebben.
In die rij van incidenten en - voor Artsen zonder Grenzen - feitelijke
onjuistheden zit een bewering die zich wél leent voor een inhoudelijke
discussie: wat te doen als humanitaire hulp wordt misbruikt en niet
volledig ten goede komt aan slachtoffers?
Artsen zonder Grenzen komt voort uit de overtuiging dat iedereen recht
heeft op levensreddende medische zorg. Dat geldt ook voor mensen in
oorlogs- en conflictgebieden. Waar elementaire mensenrechten op grote
schaal met voeten worden getreden, dienen deze misstanden aan de kaak
te worden gesteld en moeten de machthebbers, inclusief regeringen en
internationale organisaties, hierop worden aangesproken. Artsen zonder
Grenzen kan oorlogen niet voorkomen. We protesteren wél als de eerste
levensbehoeften van de burgerbevolking in een conflictgebied in gevaar
gebracht worden.
Wij maken wél bezwaar tegen de gelaten houding van overheden die
conflicten laten voortduren en economische belangen laten prevaleren
boven de belangen van slachtoffers. Wij maken wél bezwaar tegen
bewuste vermenging van humanitaire en militaire activiteiten waardoor
humanitaire hulp geen doel op zich meer is, maar een speelbal wordt
van politiek..
Onze beslissing om hulpactiviteiten te starten hangt af van de vraag
of we onafhankelijk, neutraal en onpartijdig kunnen werken. Als blijkt
dat deze principes tijdens onze hulpverlening in gevaar komen, zullen
wij òf onze hulpverlening aanpassen òf een gebied verlaten. Let wel:
honderd procent goede noodhulp bestaat niet. Honderd procent foute
noodhulp wel: niets doen.
Een goed voorbeeld is Myanmar. De grote internationale donoren
weigeren geld beschikbaar te stellen uit de terechte vrees dat deze
het regime ten goede komt. Artsen zonder Grenzen is in staat om buiten
het overheidsapparaat om, medische zorg te verlenen aan de meest
getroffen slachtoffers van een repressief regime. Zouden wij dit niet
onafhankelijk kunnen doen of zouden wij gedwongen worden om bepaalde
bevolkingsgroepen uit te sluiten, dan verlaten wij Myanmar. Of Tsjaad.
Of Ethiopië. Uit Noord Korea zijn wij weggegaan; uit Goma zijn wij als
eersten vertrokken.
Dat dit ingrijpende beslissingen zijn, moge duidelijk zijn. Vraag een
arts die de eed van Hippocrates heeft afgelegd om alles te doen wat in
zijn macht ligt om patiënten van medische zorg te voorzien. Vraag hem
om de kliniek te sluiten, gedwongen door een vuile oorlog van lokale,
nationale en internationale machthebbers, terwijl hij weet dat zonder
zijn directe ingrijpen levens verloren zullen gaan. Een duivels
dilemma. Net als Linda Polman worstelen wij hiermee. Net als zij
hebben wij geen panklare oplossing. Wij kunnen alleen doorgaan met
alert blijven en ingrijpende beslissingen niet uit de weg te gaan.
Wouter Kok,
Algemeen Directeur Artsen zonder Grenzen