Verlengen spoor Groningen-Emmen beter dan stoppen in Stadskanaal
Datum: 16 oktober 2008
De verlenging van de in 2010 te starten treinverbinding
Groningen-Veendam naar Emmen is bijna zeker gunstiger dan een
verlenging die stopt in Musselkanaal. Dit is de uitkomst van het
scriptie-onderzoek van student Diederick van der Lely onder leiding
van professor Jan Oosterhaven van de Rijksuniversiteit Groningen. Het
belangrijkste voordeel bestaat uit het veel grotere aantal
buspassagiers dat overstapt naar de trein bij een verlenging tot Emmen
en dat betekent een hogere kaartverkoop voor de vervoerder en een
belangrijke winst in reistijd en comfort voor de passagiers.
De scriptie bevat een volledig overzicht van alle maatschappelijke
kosten en baten van de ingebruikname van de goederenspoorlijn naar
Veendam voor passagiersvervoer, alsmede van de ombouw van de
museumspoorlijn STAR tussen Veendam en Musselkanaal voor regulier
passagiersvervoer en de verlenging van die lijn naar Emmen.
Aansluiting in Emmen op de bestaande spoorlijn naar Zwolle betekent
dat Oost-Groningen een directe spoorverbinding met de rest van het
land krijgt en Emmen een directe spoorverbinding met Groningen en
Duitsland.
Kosten en baten
De belangrijkste kosten en baten zijn voor een periode van vijftig
jaar in geld uitgedrukt. De netto contante waarde van die stromen komt
voor het spoor Groningen-Veendam op minus 30 miljoen euro. Voor het
spoor Groningen-Musselkanaal is dat minus 80 miljoen en voor
Groningen-Emmen minus ruim 60 miljoen. Een dergelijke negatieve
uitkomst is voor openbaar vervoerprojecten in Nederland vrij
gebruikelijk.
Effecten
Van de kosten en baten die niet in geld zijn uitgedrukt is het of niet
duidelijk of ze positief of negatief zijn, zoals voor emissies en
veiligheid, of ze zijn van relatief geringe betekenis, zoals de
effecten op de verkeerscongestie en op milieu en landschap bij de
varianten tot en met Musselkanaal. Alleen de verlenging naar Emmen
heeft een aantal wel duidelijke niet in geld uitgedrukte effecten,
zoals negatieve op het landschap en positieve op de regionale economie
en de extra goederenvervoerconnectie met de Randstad.
Tot slot wijst de scriptie er op dat het wenselijk is om nog nader te
bestuderen of stoppen in Stadskanaal gunstiger of nog ongunstiger is
dan stoppen in Musselkanaal en of het in één keer aanleggen van de
hele lijn gunstiger is dan het pas later aanleggen van het laatste
stuk Musselkanaal-Emmen waarvan nu is uitgegaan.
De scriptie van student Diederick van der Lely met een beleidsmatige
samenvatting van professor Jan Oosterhaven is elektronisch op te halen
op www.REGroningen.nl.
Rijksuniversiteit Groningen