4. Gastdocenten houden oorlogsverleden levend
Gastdocenten houden oorlogsverleden levend
Toespraak, 8 oktober 2008
`Mede dankzij uw inzet kunnen jonge generaties op een aansprekende en
indringende wijze kennisnemen van deze verschrikkelijke, maar
tegelijkertijd, uiterst belangrijke periode van de
wereldgeschiedenis'. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de
lustrumbijeenkomst van de Stichting Gastdocenten werkgroep Z.O.-Azië.
Zoals u ongetwijfeld weet, interesseer ik me erg voor de Tweede
Wereldoorlog in het algemeen en de oorlog in Zuidoost Azië in het
bijzonder.
Dat komt voor een belangrijk deel doordat ik persoonlijk betrokken ben
bij de oorlog. Mijn grootvader is door een Japanse torpedo omgekomen
in een onderzeeboot en mijn vader heeft gevangen gezeten in
verschillende Jappenkampen.
Ik ben dan ook graag op de uitnodiging ingegaan om hier vandaag
aanwezig te zijn.
Maar er zijn nog meer redenen om hier vandaag aanwezig te zijn.
Honderdtwintig redenen welgeteld. En dat zijn al die mensen die
gastdocent zijn.
Ik weet uit eigen ervaring hoe de geschiedenis meer gaat leven en meer
indruk op je maakt, als die wordt verteld door iemand die het heeft
meegemaakt. Dat heeft meer zeggingskracht dan een verhaal in een boek.
En niet alleen ík kan dat bevestigen, dat doen ook alle leerkrachten
en kinderen die een les van een gastdocent hebben bijgewoond. Ik heb
gehoord en ervaren dat een doorgaans rumoerige klas écht stil werd als
een van de gastdocenten er zijn verhaal deed.
De leerlingen wilden alles weten van de persoon die voor hen stond en
kwamen met tientallen vragen. Soms lastige vragen, soms frustrerend,
maar wel eerlijk.
Jaarlijks komen dankzij u duizenden kinderen in de gelegenheid de
verhalen over de oorlog in Nederlands Indië uit de mond van een
oorlogsgetuige te horen.
Maar de realiteit is helaas dat hieraan langzaam maar zeker een eind
komt.
De groep mensen die de oorlog bewust heeft meegemaakt wordt elk jaar
kleiner en daardoor neemt ook het aantal gastdocenten langzaam maar
zeker af.
De authentieke oorlogsverhalen vind ik echter zo belangrijk dat ik
geld beschikbaar heb gesteld om een groot aantal van deze verhalen op
film vast te leggen. Zodat ook latere generaties kunnen kijken en
luisteren naar mensen die de oorlog hebben meegemaakt.
Getuigen Verhalen heet dit subsidieproject en ik hoop dat er
uiteindelijk honderden verhalen van mensen worden vastgelegd. Verhalen
die een beeld van de oorlog schetsen zoals gewone mensen die hebben
meegemaakt.
Dus niet de verhalen van hooggeplaatste personen die op belangrijke
posities zaten of grote heldenverhalen. Die verhalen zijn natuurlijk
ook van belang, maar die zijn inmiddels al goed vastgelegd. Het gaat
mij om gebeurtenissen die iedereen had kunnen overkomen. Zodat mensen
die nu en straks leven zich hierin gemakkelijk kunnen verplaatsen en
zich afvragen: wat zou ik gedaan hebben, of: hoe zou ik gereageerd
hebben?
Veel vragen die tijdens de oorlog van belang waren, zijn immers nog
steeds actueel en blijven dat.
Want al ligt de Tweede Wereldoorlog ruim 60 jaar achter ons, veel
thema's uit die periode hebben niks aan actualiteit ingeboet. Ook in
Nederland niet. Nog steeds vinden sommige mensen dat ze superieur zijn
aan anderen en stellen ze zich vijandelijk op tegenover minderheden en
andersdenkenden. Respect voor elkaar en vrijheid van meningsuiting
zijn onderwerpen die 60 jaar geleden speelden en ook vandaag.
In mijn beleid wil ik deze verbindingen tussen vroeger en nu duidelijk
maken.
Ik vind het daarom belangrijk dat we de herinneringen aan de Tweede
Wereldoorlog levend houden en dat we kennis en ervaringen uit die
periode overdragen aan jongeren.
Zoals ik al zei, draagt u als gastdocent, daar op een bijzondere
manier aan bij.
Een andere methode om de oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië
levend te houden - waar ik bij betrokken ben en die ik graag onder uw
aandacht breng - is het inrichten van een Indisch Herinneringscentrum.
Zoals u misschien weet, zijn er ver gevorderde plannen om dat centrum
hier, op Bronbeek, te vestigen.
Een groot deel van het centrum zal gericht zijn op de
oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië, maar ook de periode voor de
Tweede Wereldoorlog, tempo doeloe én de periode - bersiap - daarna
krijgt ruime aandacht. Het centrum moet dusdanig worden ingericht dat
het makkelijk toegankelijk is voor een zeer breed publiek.
Zoals ik al zei, is het landgoed Bronbeek de aangewezen plek voor dit
centrum. Bronbeek heeft door zijn geschiedenis een uitgesproken
Indisch karakter. U kunt dat ongetwijfeld beamen.
Maar dat alleen is niet voldoende. Om Bronbeek tot dé plaats te maken
waar het Indische verleden tot leven komt, moet er nog wel het één en
ander gebeuren. De stichting Indisch herinneringscentrum Bronbeek en
het museum Bronbeek werken hier inmiddels al hard aan. Er staan
diverse initiatieven in de steigers. Zoals educatieve projecten,
bijvoorbeeld een strip over Nederlands-Indië, maar ook een
gezamenlijke nieuwe publiekstentoonstelling en een overzicht van alle
sites op het gebied van Nederlands-Indië. Tegelijkertijd is er veel
enthousiasme bij de Rijksgebouwendienst, de provincie en de gemeente
Arnhem om mee te denken over de vraag hoe we - ook op lange termijn -
het Indische karakter van het landgoed Bronbeek kunnen behouden.
Dames en heren,
Ik ga afsluiten.
Zoals ik al zei ben ik erg blij en ook trots op het werk dat u
verricht. De oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië, met daarin de
verhalen van de mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, wordt op
verschillende manieren voor toekomstige generaties bewaard. En u hebt
daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Mede dankzij uw inzet
kunnen deze generaties op een aansprekende en indringende wijze
kennisnemen van deze verschrikkelijke, maar tegelijkertijd, uiterst
belangrijke periode van de wereldgeschiedenis.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport