4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over het bericht dat
verzorgend en verplegend personeel niet wil wonen in de instelling
waar zij werken
Antwoorden op kamervragen van Leijten over het bericht dat verzorgend en
verplegend personeel niet wil wonen in de instelling waar zij werken
Kamerstuk, 14 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2882324
14 oktober 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker, mede namens minister
Klink, op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat
verzorgend en verplegend personeel niet wil wonen in de instelling
waar zij werken (2080901370).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitzending van Rondom Tien over het fenomeen
fixeren in verzorg- en verpleeghuizen?
Antwoord 1
Wat tijdens deze uitzending is gezegd komt overeen met de inhoud van
mijn brief van 30 september 2008 (TK 2008-2009, 31 700 XVI, nr. 4).
Vraag 2
Hoe oordeelt u over de uitkomst van het onderzoek van Rondom Tien
onder leden van Unie Zorg en Welzijn en Nu'91, waaruit blijkt dat
bijna tweederde van het verplegend en verzorgend personeel niet oud
wil worden in de instelling waar zij zelf werken?
Antwoord 2
Dit onderzoek is uitgevoerd onder 484 leden van vakbonden. Dit vind ik
niet representatief voor de hele sector.
De geïnterviewden tijdens de uitzending van Rondom Tien nuanceerden
het antwoord op deze vraag. Zij gaven enerzijds aan te hopen niet een
dusdanig slechte gezondheid te krijgen dat zij aangewezen zijn op een
verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. Anderzijds hadden zij
moeite met het idee verzorgd te moeten worden door voormalige
collega's. Ik kan mij heel goed voorstellen dat iemand liever gezond
oud wordt dan met een slechte gezondheid.
Vraag 3
Hoe oordeelt u over de uitkomst dat het merendeel trots is op het werk
van de sector (69%), maar negatief (59%) over de eigen instelling?
Vraag 4
Hoe oordeelt u over de uitkomst dat het merendeel trots is op het werk
van de sector (69%), maar dat ze wel overwegen om van baan te
veranderen (54%)?
Antwoord 3 en 4
Het eigen beeld over de sector is voor 30% van de mensen werkzaam in
verpleeg- en verzorgingshuizen negatief. Voor de werkenden in de
thuiszorg is dit 18%. Dat 59% negatief is over de eigen instelling
concludeert u kennelijk uit de reactie op de vraag of men in de eigen
instelling zou willen wonen. Gezien de bovenstaande nuancering daarop
deel ik uw conclusie niet.
Het werk in verpleeg- en verzorgingshuizen kan fysiek en emotioneel
zwaar zijn. Ik heb ervaren dat juist deze mensen ook zeer betrokken
zijn bij hun werk. Dit kan de belasting nog vergroten. Ik kan mij
voorstellen dat dat wel eens leidt tot gedachten aan ander werk.
Verder verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Wat is uw oordeel over de klacht te veel administratief werk (63%) te
hebben? Wat gaat u hier aan doen?
Antwoord 5
Op 28 augustus 2007 zond ik u het actieplan AWBZ "Naar eenvoud in
uitvoering" (TK 2006-2007, 30 597, nr. 12). In mijn brief van 13 juni
2008 (TK 2007-2008, 30 597, nr. 15) gaf ik u mijn vervolgstappen op
dit onderwerp aan. Kortheidshalve verwijs ik naar deze brieven.
Vraag 6
Hoe oordeelt u over de uitkomst dat het personeel aangeeft dat er te
weinig middelen zijn om goede zorg te bieden (81%)? Wat gaat u doen
aan de grootste oorzaak, namelijk het personeelstekort?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat in de zorg geïnvesteerd wordt in het behouden,
werven en opleiden van goed personeel. In het zorgveld wordt daar ook
het nodige aan gedaan. In de arbeidsmarktbrief 2007 hebben de minister
van VWS en ik geschetst op welke wijze de overheid dat kan en gaat
ondersteunen. In de brief 'Arbeidsmarktbeleid in de zorg' (TK
2008-2009, 29 282, nr. 71) die de minister van VWS en ik u op 24
september 2008 hebben gestuurd, wordt dat verder uitgewerkt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport