Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
13 oktober 2008 MLB/M/64451
Onderwerp
Visie 39f- omroepen
In het Kamerdebat op 25 juni j.l. naar aanleiding van de nieuwe Mediawet kwam de positie van
zendgemachtigden op levensbeschouwelijke grondslag (39f- omroepen) aan de orde, met een korte
discussie over hun positie in de nieuwe Mediawet. In het debat heb ik al kort aangegeven dat ik een
maatschappelijke rechtvaardiging zie voor handhaving van dit type omroep. De heer Remkes heeft mij
in het debat gevraagd dit toch nog eens tegen het licht te houden. Ik heb toegezegd hierop terug te
komen. In deze brief informeer ik u hierover.
Nederland kent van oudsher de zogenaamde 39f-zendgemachtigden: kerkgenootschappen en
genootschappen op geestelijke grondslag die via de landelijke publieke omroep specifiek aanbod van
levensbeschouwelijke aard verzorgen. Dit is ook tevens één van de maatschappelijke taken van de
landelijke publieke omroep: een podium te bieden aan geloofsstromingen, niet aanvullend op overige
aanbieders, maar als zelfstandig gepositioneerde zendgemachtigden met de voor hun achterban
kenmerkende boodschap. Doordat dit aanbod deel uitmaakt van het totale media-aanbod van de
landelijke publieke omroep kan een breed publiek van geïnteresseerden daarvan kennis nemen.
Alleen genootschappen die representatief zijn voor een kerkelijke of geestelijke hoofdstroming komen
in aanmerking voor een zendtijdtoewijzing. Het toewijzingsbeleid van het Commissariaat voor de Media
heeft onder meer als doel versnippering te voorkomen. Toelating van kerkelijke of geestelijke
genootschappen geschiedt op basis van representativiteit voor een bepaalde hoofdstroming, waarbij er
per hoofdstroming niet meer dan één organisatie wordt aangewezen. Onder hoofdstroming verstaat
het Commissariaat een religieuze dan wel geestelijke stroming die door kwantiteit van haar aanhang
en/of de historie van haar aanwezigheid in de Nederlandse samenleving constituerend is voor de
hedendaagse Nederlandse pluriforme religieuze en geestelijke cultuur.
Voor de afbakening van het begrip hoofdstroming telt het aantal aanhangers van de stroming in de
Nederlandse samenleving, maar ook speelt de historische worteling van een stroming in de
Nederlandse cultuur een belangrijke rol.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
Het Commissariaat voor de Media bepaalt het draagvlak op basis van onderzoek naar de aanhang van
religieuze of geestelijke hoofdstromingen in Nederland. De kerkgenootschappen en genootschappen op
geestelijke grondslag moeten hun representativiteit ten genoegen van het Commissariaat aantonen.
Als er meerdere organisaties binnen een hoofdstroming in aanmerking willen komen, bevordert het
Commissariaat de samenwerking of het samengaan daarvan. Als dat niet lukt, wijst het Commissariaat
slechts één organisatie aan. Voorkomen moet immers worden dat er versnippering optreedt.
Conform de huidige praktijk stelt de minister op advies van het Commissariaat de totale hoeveelheid
uren op radio en televisie vast die beschikbaar zijn voor kerkgenootschappen en genootschappen op
geestelijke grondslag. Het Commissariaat verdeelt deze uren vervolgens over de individuele
organisaties. Een deel van de uren, vijfentwintig procent, wordt dan ook verdeeld volgens vaste voeten,
de rest op basis van de omvang van de achterban. In de wet is opgenomen dat de uren die
kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag ter beschikking staan, geheel
gebruikt worden voor media-aanbod op kerkelijk of geestelijk terrein dat direct verband houden met de
kerkelijke of geestelijke identiteit. Die identiteit vormt immers de rechtvaardiging voor toegang tot de
landelijke publieke omroep. Dit kan in de vorm van kerkdiensten op radio en televisie of via internet,
maar ook in de vorm van specifieke kinder- en jeugdprogramma's en programma's over de
maatschappelijke betekenis van een religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging. Aangewezen
kerkgenootschappen of genootschappen op geestelijk grondslag kunnen net als onder de huidige
Mediawet de verzorging van het media-aanbod opdragen aan de NOS, een omroepvereniging of een
door hen opgerichte rechtspersoon. Een aantal kerkgenootschappen werkt zo samen. Voorbeelden zijn
de Stichting Verzorging Kerkelijke Zendtijd, waarin meerdere protestantse kerken deelnemen, en het
Rooms Katholieke Kerkgenootschap, dat de verzorging van zijn media-aanbod heeft opgedragen aan de
omroepvereniging KRO.
De toegankelijkheid van het bestel voor kerkelijke en geestelijke organisaties is bijzonder en draagt bij
aan wederzijds begrip en kennismaking tussen bevolkingsgroepen. De toegang van
kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag tot het bestel wijzigt in de nieuwe
mediawet niet ten opzichte van de regels in de huidige Mediawet. Gezien de breed gedragen
maatschappelijke consensus voor dit type omroep heeft het kabinet in de nieuwe Mediawet geen reden
gezien dit te wijzigen.
Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd ten aanzien van de positie van 39f-
omroepen binnen de publieke omroep.
Hoogachtend,
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk