Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
13 oktober 2008 DE/61409
Onderwerp
Beantwoording van vragen en opmerkingen van de
Vaste Commissie voor OCW over brief van de
minister van OCW, d.d. 30 juni inzake voorgenomen
besluit over de efficiencykorting op E-Quality en IIAV
(Kamerstuk 30 420, nr. 121).
Hierbij zend ik u de reactie op de schriftelijke vragen en opmerkingen van de Vaste Commissie voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mijn brief van 30 juni 2008 inzake de efficiencykorting op E-
Quality en IIAV (Kamerstuk 30 420, nr. 121).
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
blad 2/14
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld d.d. ...
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte
om vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief van de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, Plasterk, d.d. 30 juni 2008 inzake over voorgenomen besluit over de
efficiencykorting op E-Quality en het IIAV (Kamerstuk 30 420, nr. 121).
Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie
Van de Camp
Adjunct-griffier van de commissie
La Rocca
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
1. Algemeen
2. Samengaan korting, efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering
3. Korting op E-Quality
4. Koppeling efficiencykorting en verhuizing van het IIAV
5. Temporisering korting op het IIAV
6. Overige
II Reactie van de minister
1. Algemeen
2. Samengaan korting, efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering
3. Korting op E-Quality
4. Koppeling efficiencykorting en verhuizing van het IIAV
5. Temporisering korting op het IIAV
6. Overige
blad 3/14
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
1. Algemeen
De leden van de CDA-fractie zijn tevreden over het zorgvuldige traject dat de minister heeft doorlopen
in nauw overleg met E-Quality, het kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit, en het IIAV,
het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor Vrouwen, mede naar aanleiding van vragen van
onder meer de leden van deze fractie in het notaoverleg Emancipatie op 7 en 12 november 2007.
Tevens willen deze leden de minister danken voor de wijze waarop hij de Kamer gedurende het project
op de hoogte heeft gesteld van de voortgang. Er resteren bij deze leden echter nog enkele vragen die zij
graag beantwoord zouden zien.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over de efficiencykorting op E-Quality en het IIAV en hebben hierover enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, d.d. 30 juni 2008, inzake de efficiencykorting op E-Quality en het IIAV. Zij
hebben enige vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie betreuren dat er fors wordt bezuinigd op twee belangrijke
instituten in het emancipatiekennisveld. Deze leden benadrukken dat zij het van belang vinden dat er
een vitale emancipatieondersteuningsstructuur blijft bestaan. Zij krijgen graag die garantie.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarin de Kamer wordt geïnformeerd over diens
definitieve voornemens ten aanzien van de efficiency- en kwaliteitsverbetering van E-Quality, het
kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit, en van het IIAV, het Internationaal
Informatiecentrum en Archief voor Vrouwen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.
2. Samengaan korting, efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering
De leden van de CDA-fractie zien dat de minister in zijn brief refereert aan de conclusie van het
organisatiebureau Berenschot dat het toekomstperspectief van beide organisaties, los van een
eventuele bezuiniging, voor de langere termijn kwetsbaar is. De leden van deze fractie willen weten
welke maatregelen het kabinet neemt om de toekomst van deze organisaties zo veel mogelijk veilig te
stellen.
De leden van de VVD-fractie wijzen op het besluit van de minister om in 2010 een efficiencykorting van
10% door te voeren. De leden van deze fractie vragen het kabinet of deze efficiencykorting alleen geldt
voor de door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verstrekte subsidies of ook voor de
subsidies die door de andere ministeries aan beide instituten worden verstrekt. Zij krijgen graag een
blad 4/14
uitgebreide toelichting hierop. Verder zien de leden van deze fractie dat de minister de
efficiencykorting heeft gepland voor 2010 en dat hij van plan is om eind 2011 een evaluatie uit te
voeren. Deze leden willen weten of de korting van 10% eenmalig is. Als het kabinet voornemens is om
voor 2011 ook een efficiencykorting door te voeren, willen zij weten of dan weer wordt uitgegaan van
10% of dat het kabinet bereid is om dit percentage op te laten lopen. Deze leden ontvangen gaarne een
toelichting op dit punt. Vervolgens wijzen de leden van deze fractie op de conclusie van Berenschot dat
een hogere efficiencykorting dan 10% ten koste zou gaan van de kerntaken. Zij vragen de minister wat
volgens hem die kerntaken zijn en of hij bereid is om deze kerntaken aan te passen.
De leden van de GroenLinks-fractie memoreren dat het kabinet in de Emancipatienota heeft
aangegeven dat het zowel de kwaliteit als de efficiency wil verbeteren. De leden van deze fractie stellen
dat met alleen een efficiencykorting de kwaliteit niet zal verbeteren; sterker nog, zij achten de kans
groot dat de korting ten koste gaat van de kerntaken van het IIAV en E-Quality. Deze leden vragen het
kabinet op welke wijze wordt ingezet op meer kwaliteit. Zij hechten eraan dat E-Quality en het IIAV
voldoende middelen en tijd krijgen om de continuïteit van hun kerntaken te waarborgen. Zij vragen het
kabinet op welke wijze wordt bewaakt dat beide instituten daartoe in staat blijven. Het kabinet acht
een efficiencykorting mogelijk omdat organisaties als de Nieuwe Kerk, Archeon, Nicis, Movisie en het
Haags Gemeentearchief daarin ook zijn geslaagd. De leden van deze fractie constateren dat dit
verschillende organisaties, werkzaam op verschillende terreinen betreft en willen weten of het kabinet
zich voldoende rekenschap heeft gegeven van deze verschillen.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met het voornemen om de efficiencykorting voor E-
Quality en het IIAV terug te brengen tot 10% in 2010. Daarnaast krijgen deze instituten meer ruimte
om te investeren in verdere groei en kwaliteit. Hiervoor wordt vanaf begin 2010 15% van de subsidie
gereserveerd. De leden van deze fractie vragen hoe het kabinet bewaakt dat E-Quality, naast het
aanboren van nieuwe clientèle in de markt, zijn kerntaken kan blijven verrichten.
Verder wijzen deze leden erop dat de achtergrond voor de efficiencykorting, behalve een meer
doelmatige besteding van overheidsmiddelen, ook de wens van het kabinet was om de beperkte
middelen voor het emancipatiebeleid te kunnen inzetten voor de nieuwe beleidsprioriteiten. Deze leden
vragen het kabinet of E-Quality en het IIAV ook hieraan een bijdrage kunnen leveren en bijvoorbeeld
kunnen inschrijven op projecten die met deze nieuwe beleidsprioriteiten zijn gemoeid. Ook merken
deze leden op dat de organisaties de volgende randvoorwaarden moeten veranderen c.q. verbeteren
voor een omslag naar een marktgerichte organisatie: strategie en besturingsfilosofie, cultuur,
personeel, interne organisatorische en financiële randvoorwaarden. Berenschot acht dit een flinke,
maar niet onmogelijke uitdaging. De vervolganalyse van Berenschot is met beide organisaties
besproken. De leden van deze fractie vragen het kabinet of deze organisaties dezelfde mogelijkheden
zien als Berenschot en of zij het realistisch achten om deze transitie binnen de gegeven tijd te
bereiken.
blad 5/14
3. Korting op E-Quality
De leden van de SP-fractie verwijzen naar de brief van E-Quality aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap van 6 november 2007, over de subsidie voor 2008-2011. E-Quality schrijft in
die brief dat de overheadkosten zo laag mogelijk zijn gehouden, dat het weerstandsvermogen minimaal
is en dat het grootste deel van de subsidie gaat naar de uitvoering van de primaire taken. Ook schrijft
E-Quality dat het door het uitvoeren van extern gefinancierde opdrachten jaarlijks nog meer aan het
primaire proces probeert bij te dragen en dat efficiencywinst hierin niet of nauwelijks is te boeken.
Verder schrijft E-Quality dat het in 2003 ook al is geconfronteerd met een verlaging van de subsidie met
15% en dat dit heeft geleid tot een ingrijpende reorganisatie van E-Quality, waarbij reeds een forse
efficiencyslag is gemaakt. Daarna is jaarlijks een korting doorgevoerd door het subsidiebedrag over de
jaren 2003, 2004 en 2005 niet te indexeren. De leden van deze fractie vragen het kabinet om toe te
lichten in hoeverre de aangekondigde efficiencykorting van 10% haalbaar is als de betrokken
organisatie eerder al aangaf dat efficiencywinst nauwelijks was te boeken en er vanwege een eerdere
subsidieverlaging al een efficiencyslag was doorgevoerd. Deze leden vragen of het kabinet kan
garanderen dat deze efficiencykorting van 10% niet ten koste gaat van de kennisinfrastructuur op het
terrein van emancipatie. Kan het kabinet dit niet, dan vernemen zij graag de redenen.
De leden van deze fractie zien verder dat E-Quality in dezelfde brief verwijst naar de fusie met de
Nederlandse Gezinsraad (NGR) op 1 januari 2007. Deze fusie heeft volgens E-Quality geleid tot een
uitbreiding van zijn taken met jeugd- en gezinsbeleid en onderzoek. Het stelt dat tegenover deze extra
taken geen extra structurele subsidie staat maar wel extra kosten, en dat het verrichten van taken op
het gebied van jeugd- en gezinsbeleid sterk onder druk komt te staan bij een korting van 25%. De leden
van deze fractie vragen het kabinet of het klopt dat de efficiencykorting van 10% de taken van E-
Quality op het gebied van jeugd- en gezinsbeleid onder druk zet. Als dit het geval is, dan willen zij weten
in hoeverre het kabinet dit wenselijk acht en welke oplossingen het daarvoor ziet. Zo niet, dan
vernemen zij graag de redenen.
4. Koppeling efficiencykorting en verhuizing van het IIAV
De leden van de CDA-fractie merken op dat het IIAV stelt dat de efficiencykorting voor dit instituut
moeilijk en pijnlijk wordt als deze niet samengaat met de voorgenomen verhuizing naar het
Internationaal Instituut voor
Sociale Geschiedenis (IISG). De leden van deze fractie vragen het kabinet of de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), in weerwil van het gestelde in de brief van het
kabinet, deze positie van het IIAV onderschrijft. Deze leden zouden graag vernemen of het mogelijk is
om het tijdstip van verhuizing en het moment waarop de efficiencykorting ingaat te koppelen, zodat
voor het IIAV deze korting eenvoudiger is te implementeren.
De leden van de SP-fractie verwijzen naar de stelling van het IIAV dat tot nu toe de korting en inhuizing
bij het IISG altijd gekoppeld zijn geweest. Volgens de laatste informatie van de KNAW zal de feitelijke
inhuizing pas in 2012 plaatsvinden. Een bezuiniging van 10% vanaf 2010, terwijl de feitelijke inhuizing
blad 6/14
pas in 2012 zal plaatsvinden, treft het IIAV zwaar. De leden van deze fractie vragen naar de mening van
het kabinet hierover. Verder lezen deze leden in de brief van de minister dat de KNAW eist dat de
bezuiniging is gerealiseerd voordat het IIAV overkomt naar het IISG. Deze leden vragen het kabinet of
het klopt dat de KNAW dit zelf een "misverstand" noemt en stelt dat deze korting alleen begrijpelijk is
indien deze is gekoppeld aan de inhuizing. Ook vragen de leden van deze fractie of het kabinet bereid is
om de voorgestelde korting van 10% pas na de inhuizing op te leggen. Zo niet, dan willen deze leden de
redenen daarvoor weten. Ook horen zij graag of de minister bereid is om samen met het IIAV te kijken
naar een manier om de tussenliggende periode op een verantwoorde manier te overbruggen.
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat volgens de directie van het IIAV de bezuiniging pas kan
plaatsvinden na de verhuizing van het IIAV naar het IISG. De leden van deze fractie vragen het kabinet
voor wanneer deze verhuizing is gepland. Het IIAV stelt in zijn nota "Het IIAV in de jaren 2009-2012"
van 15 februari 2008 dat de inhuizing bij het IISG is voorzien voor 2011, maar eventueel kan worden
versneld. Op 27 augustus 2008 schrijft het IIAV echter in een brief aan de minister dat de feitelijke
inhuizing pas in 2012 zal plaatsvinden. De leden van deze fractie vragen het kabinet om een reactie op
deze discrepantie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet om in te gaan op de koppeling tussen de
geplande inhuizing van het IIAV bij het IISG. Zij willen weten of het mogelijk is om de efficiencykorting
pas toe te passen na de geplande inhuizing. Zo niet, dan vernemen zij graag de redenen.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat bestuur en directie van het IIAV een bezuiniging
van 10% pijnlijk en moeilijk te implementeren vinden als het moment daarvan niet samenvalt met de
verhuizing van het IIAV naar het IISG. Het IIAV acht het tijdstip van de verhuizing cruciaal om de
besparing te kunnen realiseren. Contact met de KNAW, waaronder het IISG ressorteert, heeft duidelijk
gemaakt dat de KNAW eist dat de bezuiniging is gerealiseerd voordat het IIAV overkomt naar het IISG.
De leden van deze fractie willen weten welke keuze het kabinet maakt in dit meningsverschil.
5. Temporisering korting op het IIAV
De leden van de SP-fractie lezen in de brief van de minister dat bestuur en directie van het IIAV de
grondgedachte achter het voorstel onderschrijven om 15% van de subsidie in te zetten ten behoeve
van een groter publieksbereik. Het IIAV geeft daarbij wel aan dat hiervoor een grote cultuuromslag
nodig is die met het huidige personeelbestand niet altijd even gemakkelijk zal zijn te realiseren. Het
IIAV stelt daarom voor om het bereiken van de 15%-doelstelling te temporiseren en vast te leggen in
een stappenplan over enkele jaren. De leden van deze fractie vragen het kabinet om op deze
aanbeveling in te gaan. Ook willen deze leden weten of het stappenplan al bekend is en is besproken
met betrokkenen.
blad 7/14
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op het voorstel van het IIAV om het bereiken van de
doelstelling van 15% te temporiseren en vast te leggen in een stappenplan over enkele jaren. Deze
leden willen weten wat de reactie van de minister op dit voorstel is geweest.
6. Overige
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat genoemde instellingen door hun non-profitstatus geen
grote reserves hebben kunnen opbouwen. Zij vragen het kabinet in welke mate de transitie van een
publieke naar een marktgeoriënteerde instelling eenmalige kosten voor deze instellingen meebrengt.
Tevens vragen de leden van deze fractie in welke mate deze instellingen in staat zijn deze kosten te
financieren. Ook willen deze leden weten of de instellingen worden gecompenseerd voor deze kosten,
indien blijkt dat hun reserves niet toereikend zijn.
De leden van de SP-fractie willen meer in het algemeen van het kabinet weten in hoeverre inmiddels
sprake is van een definitief besluit. Ook vragen deze leden welke gevolgen deze voornemens zullen
hebben voor de internationale verplichtingen van Nederland, zoals neergelegd in verdragen. Tevens
vragen zij het kabinet welke rol E-Quality en het IIAV hebben bij de ambitieuze
emancipatiedoelstellingen van het kabinet, in hoeverre die rol onder druk komt te staan als gevolg van
deze voornemens en hoe wenselijk het kabinet dit acht.
II Reactie van de minister
De minister bedankt de Kamer voor de vragen en opmerkingen en zal deze zoveel mogelijk in volgorde
van vraagstelling beantwoorden. Vooraf worden nogmaals kort het voorstel aan de beide instituten en
de achtergrond geschetst.
1. Algemeen
Het voorstel zoals de minister dat heeft gedaan aan beide instellingen, verbindt twee perspectieven
met elkaar. Enerzijds een perspectief waarin de instituten een verdere efficiencyslag maken;
anderzijds een perspectief dat uitgaat van groei in kwaliteit en bereik. In dat perspectief wordt E-
Quality gezien als kwalitatief hoogwaardig kenniscentrum, dat zich zelfstandig ontwikkelt en
meebeweegt met de actualiteit. Een kenniscentrum dat in staat is tot groei, tot het vergroten van de
zichtbaarheid en het verbreden van het bereik. Een kenniscentrum dat creatief, in samenwerking met
en met medefinanciering van derden, emancipatieactiviteiten realiseert die spraakmakend en
toonaangevend zijn. Een kenniscentrum dat opdrachten uit de markt kan verwerven.
Het IIAV zou een positie moeten innemen als een kwalitatief hoogwaardig instituut met een unieke
focus in zijn bibliotheek- en archieffunctie. Een IIAV dat in staat is om de samenwerking met het IISG
toekomstbestendig vorm te geven. Een instituut dat in staat is creatief, in samenwerking met en met
medefinanciering van derden, het erfgoed van de vrouwenbeweging en de geschiedenis van vrouwen
blad 8/14
een grote mate van zichtbaarheid en bereik te geven. En een instituut dat in staat is opdrachten uit de
markt te verwerven.
Met de brief van 30 juni 2008 (Kamerstuk 30 420, nr. 121) is de Kamer meegedeeld dat het voornemen
van de minister van OCW is om de efficiencykorting voor E-Quality en IIAV te beperken tot 10% in
2010, een korting die instituten in hun strategische plannen zelf ook aangaven te kunnen verwerken en
die, gelet op de termijn waarop deze ingaat en de hoogte ervan, redelijkerwijs verwerkt zou moeten
kunnen worden in de bedrijfsvoering van beide instituten, bijvoorbeeld door `resource sharing' met
andere instituten te realiseren. Daarnaast krijgen de instituten meer ruimte om te investeren in
verdere groei en kwaliteit. Hiervoor wordt vanaf begin 2010 15% van de subsidie gereserveerd. De
instituten dienen op dit deel van de subsidie co-financiering of sponsoring te verwerven en vooral
activiteiten te ondernemen die een grotere naamsbekendheid en groter bereik op de markt en bij het
publiek nastreven. Doel is de instituten minder afhankelijk te maken van subsidie en hen de kans te
geven zich te ontwikkelen tot meer marktgerichte en minder kwetsbare organisaties. Beide instituten
zijn vooruitlopend op het definitieve besluit uitgenodigd aan de slag te gaan met deze uitgangspunten
en dit te verwerken in een plan dat zij voor 1 november aanstaande moeten indienen.
In de Emancipatienota, verschenen in het najaar 2007, is aangekondigd dat het kabinet zowel de
kwaliteit als de efficiency van de kennisinfrastructuur wil verbeteren. Achtergrond voor de bezuiniging
is, behalve een meer doelmatige besteding van overheidsmiddelen, ook de wens van het kabinet de
beperkte middelen voor het emancipatiebeleid te kunnen inzetten voor de nieuwe beleidsprioriteiten:
meer vrouwen naar de top, meer meisjes in techniek, de verbetering van de positie van allochtone
meisjes en vrouwen, de seksuele vorming van jongens en de vergroting van de seksuele weerbaarheid
van meisjes, de ondersteuning van innovatieve vrouwennetwerken zoals Women Inc etc. Recent heeft
u als Kamer daaraan ook de emancipatie van mannen toegevoegd. Ook voor dergelijke initiatieven zijn
middelen nodig.
De Directie Emancipatie van het Ministerie van OCW heeft inmiddels de eerste schetsen van de
Strategische plannen van E-Quality en IIAV gepresenteerd gekregen en met hen besproken. De
instituten hebben aangegeven dat zij, los van de voorgenomen bezuiniging, terugkijken op een
constructief proces, waarin zij hebben nagedacht over hun toekomst en kwaliteit en over hun kansen
en mogelijkheden in de markt. De uitkomst van dit proces, die neergelegd is in de voorlopige plannen
van beide organisaties laat dit ook zien en wekt het vertrouwen dat zij die toekomst op een goede
manier tegemoet kunnen gaan. Wel is er onrust in de organisaties ontstaan door de bezuiniging en
wordt de combinatie van nieuwe plannen en een korting als zwaar ervaren.
2. Samengaan korting, efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet naar de maatregelen om de toekomst van de
organisaties veilig te stellen. De organisaties is gevraagd zich voor te bereiden op de toekomst door een
meerjarige visie en strategie uit te werken om naast de kerntaken die het kabinet subsidieert, een
blad 9/14
groter aandeel uit de markt te kunnen halen. Ook Berenschot beveelt aan dat de instituten hun
inkomsten vergroten om op die manier een efficiënte organisatie in stand te kunnen houden. Op die
manier kunnen zij een deel van de overhead uit de markt bekostigen, wat de efficiëntie verhoogt.
Daarnaast is de instituten verzocht om samenwerking te zoeken met andere instellingen om de
overhead zo beperkt mogelijk te houden. Het IIAV is voornemens om de samenwerking aan te gaan met
het IISG. Ook E-Quality verkent momenteel de mogelijkheden tot resource-sharing. Om de instituten
verder in staat te stellen een grotere naamsbekendheid en zichtbaarheid te verwerven, heeft het
kabinet voorgesteld om 15% van de subsidie vanaf 2010 vrij van taken beschikbaar te stellen. In
periodiek overleg met beide instituten wordt de uitwerking van de plannen besproken en zonodig
bijgesteld. Juist om na te gaan of deze maatregel zijn vruchten afwerpt, is voorgesteld om eind 2011
een evaluatie uit te voeren.
De leden van de VVD-fractie vragen of er ook een efficiencykorting geldt op subsidies van andere
ministeries. De instituten ontvangen geen structurele subsidies van andere ministeries. E-Quality
verkrijgt 82% van de inkomsten uit OCW-subsidie en tot en met 2009 nog 9% vanuit de afbouwsubsidie
van het ministerie van VWS voor de Gezinsraad, die op 1 januari 2007 met E-Quality fuseerde. Bij het
IIAV is 75% van de inkomsten subsidie van OCW. Wel ontvangen beide instituten incidenteel
projectsubsidies of verwerven zij opdrachten. Vooral E-Quality heeft de afgelopen jaren een goede
relatie opgebouwd met het Ministerie voor Jeugd en Gezin.
De efficiencykorting van 10% is voorgenomen voor 2010. De bedoeling is om eind 2011 een evaluatie
uit te voeren en te kijken naar de consequenties van deze korting en naar de inzet van de eerder
genoemde 15% van de subsidie die vrij van taken is. De leden van de VVD-fractie vragen of de korting
eenmalig is of dat het kabinet voornemens is om voor 2011 ook een efficiencykorting door te voeren en
of het kabinet bereid is dit percentage te laten oplopen. Het is niet zinvol om vooruit te lopen op de
uitkomst van de evaluatie maar op dit moment zijn daartoe geen voornemens van het kabinet.
Tevens wordt gevraagd naar de conclusie van Berenschot dat een hogere korting dan 10% ten koste
zou gaan van de kerntaken. Deze conclusie is mede aanleiding geweest de korting te beperken tot 10%
en reden om de instituten te stimuleren hun marktinkomsten te vergroten. De instituten is gevraagd in
hun meerjarenplan een uitwerking te maken van hun kerntaken en daarbij rekening te houden met de
visie van de minister op hun kerntaken.
De VVD-fractie vraagt wat deze kerntaken dan precies zijn en of het kabinet bereid is de kerntaken aan
te passen. E-Quality heeft vooral een rol als het gaat om kortlopende informatie- en adviesdiensten en
kennisateliers. Daarnaast bevordert E-Quality netwerken en het ontwikkelen en onderhouden van
websites, webdossiers en informatieproducten en de bekendheid en het gebruik hiervan. E-Quality
moet taken zoals beleidsadvies of onderzoek opnemen in de marktactiviteiten. Met deze insteek
worden de conclusies gevolgd van het Evaluatierapport van E-Quality (Ecorys 2007), waarin deze taken
als sterke punten van E-Quality zijn neergezet.
IIAV heeft als kerntaak het behoud en het beheer van het archief. En dit betekent het digitaliseren en
conserveren van de collectie en het verwerven van nieuwe collecties. Het IIAV is gevraagd daarbij goed
blad 10/14
na te denken over de focus en de keuzes die men maakt, overlap met andere archieven te voorkomen
en zich te richten op uniciteit bij het verwerven van de collectie.
De kerntaken zijn jaarlijks aan de orde wanneer de organisaties hun werkplan indienen teneinde
subsidie aan te vragen. Wanneer aanpassing nodig is, is dat uiteraard bespreekbaar.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de wijze waarop ingezet wordt op kwaliteit bij
E-Quality en IIAV. Kwaliteit is een vast onderdeel van het gesprek met de instituten over de
toekomstvisie. Het gaat over kwaliteit van de kerntaken: doen de instituten de afgesproken activiteiten
en doen ze deze goed. En daarnaast gaat het gesprek over kwaliteit van de marktactiviteiten: de
instituten ontvangen 15% van de subsidie zonder dat daar taken tegenover staan en daarmee worden
ze gestimuleerd om spraakmakende activiteiten te ondernemen. Kwaliteit is verder een onderdeel van
het jaarlijkse gesprek met de Directie Emancipatie van het Ministerie van OCW, en wordt gedefinieerd
in de prestatie-indicatoren op het gebied van klantbereik en tevredenheid. Voorgesteld is de
bezuiniging te laten ingaan in 2010. Dat geeft de instituten de tijd kwaliteit te definiëren en te
ontwikkelen.
Het is duidelijk dat de organisaties die Berenschot ter vergelijking heeft onderzocht zeer verschillend
zijn en op verschillende terreinen werken , maar de beknopte analyse heeft een aantal algemene
bevindingen opgeleverd die de aanname dat een efficiencykorting ook winst kan opleveren,
ondersteunen. Bij een aantal van deze instellingen is de subsidie in veel grotere mate teruggebracht en
sommige instituten halen zelfs 100% van hun inkomsten uit de markt. De analyse heeft vooral de
bewustwording bij de instituten van de noodzakelijkheid van een grondige transitie gestimuleerd.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze het kabinet bewaakt dat E-Quality zijn
kerntaken kan blijven verrichten. Naast een meerjarige visie dient E-Quality jaarlijks een werkplan in
op basis waarvan de subsidie wordt verleend. Dit werkplan wordt besproken met directie en bestuur
van E-Quality en op basis van het jaarverslag wordt tevens de subsidie definitief vastgesteld. Deze
werkwijze en de tussentijdse gesprekken bieden voldoende mogelijkheden om te bewaken dat de
kerntaken daadwerkelijk worden uitgevoerd. Deze werkwijze geldt overigens ook voor het IIAV.
E-Quality richt op verzoek het werkplan en daarmee de kerntaken uiteraard op de nieuwe
beleidsprioriteiten. En daarnaast nodigt het ministerie van OCW E-Quality en het IIAV regelmatig uit
om, net als andere bureaus, volgens de daarvoor geldende procedures mee te dingen in
offertetrajecten.
Daarnaast vragen de leden van de CU-fractie of de organisaties mogelijkheden zien om de transitie
binnen de gegeven tijd te bereiken. De organisaties zijn voortvarend aan de slag gegaan met dit
gegeven. Wel heeft het IIAV aangegeven een temporisering van de ombuiging wenselijk te vinden. Dit
punt komt later terug bij de beantwoording van de vragen die specifiek over het IIAV gaan.
3. Korting op E-Quality
De leden van de SP-fractie vragen om de haalbaarheid van de efficiencykorting van 10% voor E-Quality
toe te lichten, omdat E-Quality eerder heeft aangegeven dat dit nauwelijks haalbaar was. In het
blad 11/14
Strategisch Plan van 12 februari 2008 heeft E-Quality zelf de mogelijkheden voor een besparing
uitgewerkt en daarbij komt men uit op 9%. Daarnaast beveelt Berenschot aan dat E-Quality op zoek
gaat naar een samenwerkingspartner om ondersteunende taken mee te delen. Wanneer E-Quality
hiervan werk maakt, is er alle vertrouwen dat de bezuiniging van 10% ook gemaakt kan worden.
Andere aanbeveling van Berenschot is dat E-Quality de inkomsten moet vergroten door vooral de
acquisitiekracht van het zittende personeel te versterken. Deze punten zal E-Quality meenemen in het
Strategisch Plan voor de komende jaren.
De SP-fractie vraagt tevens of het kabinet kan garanderen dat de efficiencykorting niet ten koste gaat
van de kennisinfrastructuur op het terrein van emancipatie. Het kabinet stelt inderdaad een korting
voor, maar zet vooral aan tot een kwaliteitsverhoging en vraagt de instituten om een stevige positie
voor de toekomst te gaan innemen. Voorstel is daarom om 15% van de subsidie vanaf 2010 vrij van
taken beschikbaar te stellen, zodat E-Quality een grotere naamsbekendheid en zichtbaarheid kan
verwerven. E-Quality wordt gesubsidieerd voor het uitvoeren van de kerntaken en er is regelmatig
overleg en afstemming over een jaarlijks werkplan.
De leden van de SP-fractie vragen naar de uitbreiding van de taken van E-Quality met jeugd- en
gezinsbeleid door de fusie van E-Quality met de Nederlandse Gezinsraad (NGR). Door die fusie heeft
E-Quality het thema gezin verbonden aan emancipatie. Het thema jeugd is destijds niet benoemd als
onderdeel van de kerntaak. Bij de voorbereidingen voor de fusie in 2006 is er van uitgegaan dat het
onderwerp gezin een trekker zou zijn om meer opdrachten uit de commerciële markt te kunnen halen.
Met de fusie heeft E-Quality tevens een onderzoeksafdeling binnengehaald die goed in staat is
opdrachten te verwerven. Alles bij elkaar genomen heeft de fusie van E-Quality met de NGR de positie
van het nieuwe E-Quality versterkt en dat succes is ook te zien in de opdrachten die E-Quality heeft
verworven bij het ministerie voor Jeugd en Gezin. Een deel van de taak valt dus inderdaad onder de
kerntaken, andere taken meer op het terrein van jeugdbeleid behoorden en behoren daar niet toe. Als
er veel behoefte is aan advies op het terrein van het jeugd- en gezinsbeleid dan dient E-Quality
daarmee als marktorganisatie om te gaan. De efficiencykorting van 10% zet deze taken dus niet onder
druk omdat het in veel gevallen al geen gesubsidieerde taak meer was.
4. Koppeling efficiencykorting en verhuizing van het IIAV
De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is de efficiencykorting voor IIAV te koppelen aan
het moment van inhuizing zodat de implementatie eenvoudiger is. Deze wens is begrijpelijk, maar zoals
de leden van de VVD-fractie ook in haar inbreng aangeeft: het moment van verhuizing staat niet vast en
de datum is de afgelopen jaren een aantal malen verschoven. De instituten is gevraagd een
efficiencykorting te behalen en daarbij te kijken naar samenwerking of zelfs fusie. Dat het IIAV deze
samenwerking in de vorm van de inhuizing niet kan effectueren in 2010 omdat een verhuizing pas
mogelijk is in 2012, doet niets af aan de andere mogelijkheden die er zijn om tot efficiencywinst en
kwaliteitsverbetering te komen.
blad 12/14
De leden van de SP-fractie gaan ook op dit punt in en wijzen erop dat de ontkoppeling het IIAV zwaar
treft en vragen naar de mening van het kabinet. Ook de leden van de fracties van GroenLinks en de
ChristenUnie vragen naar deze koppeling. De minister wil dit punt graag in één keer beantwoorden.
Het IIAV en het IISG zijn in hun gesprekken en in de voorbereidingen voor de samenwerking steeds
ervan uitgegaan dat er een koppeling is tussen de bezuiniging en het moment van verhuizen. De
minister is niet uitgegaan van deze koppeling omdat het moment waarop de verhuizing daadwerkelijk
kan plaatsvinden niet vaststaat. Door een dergelijke koppeling te hanteren zou er tevens een
onderscheid gaan ontstaan tussen beide kennisinstituten. Doordat de datum van de bezuiniging en de
verhuizing niet samenvallen is het IIAV genoodzaakt de bezuiniging te maken los van de
schaalvoordelen die uiteraard met de verhuizing kunnen worden geboekt. Dat is natuurlijk lastig maar
niet onmogelijk.
Beide instellingen hebben aangegeven dat zij de efficiencyslag en kwaliteitsimpuls kunnen maken en
dat de nieuwe subsidieformule hiervoor een goede basis en ook uitdagend ontwikkelingsperspectief
biedt. Beide instellingen ontwikkelen strategische plannen. De verwachting is dat een snelle transitie
naar de gewenste situatie transitiekosten met zich mee zal brengen die niet vanuit de reguliere
subsidie bekostigd kunnen worden. Beide instellingen beschikken over wachtgeldreserves,
risicoreserves en investeringsreserves die hiervoor in beginsel als een soort voorziening aangewend
kunnen worden.
De beoordeling of deze reserves aangewend mogen worden danwel een eventuele aanvullende subsidie
voor bijzondere transitiekosten aan de orde is, vindt plaats op basis van concrete plannen van beide
instellingen. Deze zijn nu nog niet bekend.
Verder vragen de leden van de SP-fractie naar de betekenis van de zinsnede "dat de KNAW eist dat de
bezuiniging is gerealiseerd voor dat het IIAV overkomt naar het IISG" in relatie tot de uitspraak van het
KNAW zelf hierover. Ook de leden van de VVD-fractie vragen hierop een reactie. Deze onduidelijkheid
is veroorzaakt doordat IIAV en IISG ervan zijn uitgegaan dat ook in de bedoeling van het kabinet de
inhuizing en korting onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Nu het zo blijkt te zijn dat de korting
volgens voorstel in 2010 ingaat en de inhuizing pas op zijn vroegst kan plaatsvinden in 2012, heeft ook
de KNAW in een reactie aangegeven dat de bezuiniging dan inderdaad eerder behaald moet worden,
i.e. de bezuiniging mag geen consequenties hebben voor het KNAW-instituut, het IISG. Op het andere
punt dat de leden van de VVD-fractie noemen, namelijk de datum van inhuizing, is het antwoord dat het
niet de verantwoordelijkheid van de minister maar van de organisaties zelf is om een haalbare datum
voor de inhuizing te stellen. De verhuizing van het IIAV vereist een verbouwing van het IISG (het
plaatsen van een nieuwe verdieping). Het is duidelijk dat deze plannen er debet aan zijn, dat de datum
voor inhuizing al een paar maal is verschoven.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het mogelijk is de efficiencykorting op het IIAV toe te
passen na de geplande inhuizing bij het IISG. Deze lijn is niet wenselijk omdat het onbekend is wanneer
de inhuizing gaat plaatsvinden. Het voorstel voor de bezuiniging was gebaseerd op het voornemen van
het kabinet om een deel van de middelen die nu vastliggen in instellingsubsidies, vrij te maken voor
blad 13/14
actuele beleidsprioriteiten. En daarbij de instituten klaar te maken voor de toekomst. De wens is om
aan dat voornemen vast te houden.
De leden van de ChristenUnie-fractie gaan eveneens in op het niet samenvallen van het tijdstip van
bezuinigen en verhuizen. In de bovenstaande alinea's is deze vraag beantwoord.
5. Temporisering korting op het IIAV
Zowel de leden van de SP-fractie als van de ChristenUnie-fractie wijzen op het voorstel van het IIAV om
de 15% van de subsidie die zonder activiteiten ter beschikking wordt gesteld, maar bedoeld is voor het
vergroten van het bereik en de naamsbekendheid van IIAV (en overigens ook E-Quality), te
temporiseren. Gezien het feit dat het overleg hierover met beide instellingen al lang gaande is en het
voornemen hierop al lang bekend is bij organisaties, wil de minister hier aan vasthouden. De instituten
kunnen dit uitwerken in hun Strategisch Plan en eind 2011 komt in de evaluatie aan de orde hoe dit is
aangepakt en gelopen. Het is niet de bedoeling dit proces op voorhand te vertragen.
Op de vraag van de SP-fractie: Het stappenplan is nog niet bekend. Vooruitlopend op een definitief
besluit over de korting is beide organisaties verzocht een strategisch plan uit te werken vóór
1 november 2008.
6. Overige
Tot slot wijst de CDA-fractie erop dat de instituten door hun non-profitstatus geen grote reserves
hebben kunnen opbouwen en hoe in relatie hiermee het kabinet omgaat met de kosten voor transitie.
De huidige afspraak is dat beide organisaties een reserve mogen opbouwen tot een omvang van 5% van
de totale omzet (subsidie en private inkomsten). Organisaties hebben de mogelijkheid om een hoger
overschot in een investeringsreserve te stoppen. Voor het benutten daarvan moeten zij toestemming
vragen aan de minister van OCW.
Het andere punt dat de CDA-fractie inbrengt, zijn de kosten die verwacht worden door het
voorgenomen besluit dat de instellingen zich moeten om vormen tot een meer marktgeoriënteerde
organisatie. Naar verwachting brengt dit eenmalige kosten voor de betreffende instellingen met zich
mee. De minister van OCW geeft de instellingen toestemming om te mogen putten uit hun reserves om
deze kosten op te vangen.
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre het kabinet een definitief besluit heeft genomen.
Antwoord daarop is dat er in afwachting van dit overleg steeds gesproken is over een voorgenomen
besluit. Het definitieve besluit is afhankelijk gesteld van de uitkomst van het overleg met uw Kamer.
Tevens vraagt deze fractie naar de gevolgen van dit voorgenomen besluit voor de internationale
verplichtingen van Nederland. Die zijn er niet, er zijn geen internationale verplichtingen die een
weerslag hebben op de kennisinfrastructuur.
blad 14/14
Beide instellingen hebben een rol te vervullen als kennisinstituut; de Emancipatienota heeft deze rol
nogmaals bevestigd. Het kabinet meent dat beide instellingen juist met de ambitieuze
emancipatiedoelstellingen in de hand de mogelijkheid hebben om een goede positie op de markt te
verwerven. Uitgangspunt is dat de instituten voor hun kerntaak een basissubsidie nodig blijven
hebben, maar dat de kansen en mogelijkheden om opdrachten en activiteiten te verwerven uit de
markt juist nu groot zijn.