Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
13 oktober 2008 PO/KOV/48851 27 augustus 2008 2070827580
Onderwerp
problematiek van de kostenvergoeding voor de
kinderopvang binnen de verslavingszorg
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het antwoord op
de vragen van de Kamerleden Sterk (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie) van uw Kamer inzake de
problematiek van de kostenvergoeding voor de kinderopvang binnen de verslavingszorg.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070827580.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
blad 2/3
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aan de minister van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 19 augustus, kenmerk
2070827580).
Vraag 1:
Wat is de uitkomst van het aangekondigde reguliere overleg (mondelinge vragen 29 januari 2008 met
de VNG over de problematiek van de kostenvergoeding voor de kinderopvang binnen de
verslavingszorg?
Antwoord:
In overleg met de VNG over deze problematiek heeft de VNG aangegeven geen coördinerende of
bemiddelende rol voor zichzelf te zien om te komen tot een andere verdeling van de beschikbare 28,2
mln. op jaarbasis over de gemeenten dan via het gemeentefonds. Het beleid inzake tegemoetkoming
in de kosten van kinderopvang bij sociaal-medische indicatie heeft gemeentelijke autonomie als
uitgangspunt. De VNG heeft op dit beleidsterrein geen algemene richtlijnen gegeven. Het is aan de
individuele gemeente hoe zij invulling wil geven aan deze gemeentelijke beleidsvrijheid. In de door u
beschreven problematiek van de stichting De Hoop, moet de gemeente Dordrecht besluiten over een
eventuele tegemoetkoming in het kader van sociaal-medische indicatie bij cliënten van De Hoop.
Naar aanleiding van de gedachtewisseling met uw Kamer heeft de gemeente Dordrecht nieuwe
initiatieven genomen. Hierbij is overleg gevoerd met de GGD met als conclusie dat de doorlooptijd van
het aanvragen van sociaal medisch advies niet kan worden verkort. De gemeente Dordrecht heeft in
overleg met stichting De Hoop nagegaan of het instrument Bijzondere Bijstand (beter) ingezet kan
worden voor de door De Hoop geschetste doelgroep. De Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) heeft de
regeling voor Bijzondere Bijstand dusdanig aangepast dat ouders, waar dit van toepassing is,
aansluitend aan de periode van sociaal-medische indicatie in aanmerking kunnen komen voor
Bijzondere Bijstand. De gemeente Dordrecht heeft aangegeven dat er een hersteloperatie komt voor
ouders, die eerder in 2008 niet voor deze Bijzondere Bijstand in aanmerking kwamen en volgens de
huidige inzichten wel.
Vraag 2:
Kan het kabinet de Kamer voor 3 september 2008 het toegezegde antwoord doen toekomen over de
vergelijking tussen de regeling voor kinderopvang bij gedwongen opname in stichting De Hoop en
binnen de justitiële omgeving?
Antwoord:
Kinderopvang bij gedwongen opname in stichting De Hoop en binnen de justitiële omgeving behoort tot
het kinderopvangbeleid bij sociaal-medische indicatie. Gemeentelijke autonomie in het geven van de
indicatie en het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming is de kern van dit beleid.
Bij een vergelijking van kinderopvang bij verslavingszorg en bij detentie zijn onder andere de
inschrijving in de gemeentelijke bevolkingsadministratie en de plaats waar de kinderopvang plaats
vindt van belang.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
blad 3/3
Voor het gemeentelijk beleid kunnen deze verschillen essentieel zijn of een ouder in aanmerking komt
voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang in het kader van sociaal-medische indicatie.
Bij verblijf in een instelling voor verslavingszorg blijft de ouder meestal ingeschreven staan in de
gemeente, waaruit de ouder afkomstig is. Bij verblijf in een justitiële omgeving bepaalt de omvang van
de strafduur in welke gemeente de ouder staat ingeschreven. Verhuizing vanwege verslavingszorg is in
juridische zin een vrije keuze; bij detentie is het een juridische verplichting. De vormgeving van opvang
van kinderen bij verslaving of detentie is afhankelijk van de specifieke situatie. Bij verslaving is soms
kinderopvang nodig in de gemeente waar de verslavingszorg wordt aangeboden. Bij detentie is het
belang van fysieke nabijheid tussen de verblijfsplaats van de ouder en de plaats van de kinderopvang
niet aan de orde.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl