Brussel, 13 oktober 2008
Melkquota: In totaal 340 miljoen euro aan heffingen voor overschrijding
melkquota
Volgens een voorlopige berekening die de Europese Commissie op basis van de
jaarlijkse aangiften van de lidstaten heeft uitgevoerd, moeten de lidstaten
die hun melkproductiequotum hebben overschreden, in het verkoopseizoen
2007/2008 iets meer dan 340 miljoen euro aan heffingen betalen. Vorig jaar
bedroeg het totale heffingsbedrag 221 miljoen euro. Zeven lidstaten (Cyprus,
Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland en Oostenrijk) hebben hun
quotum voor leveringen overschreden. De totale overschrijding bedraagt
1 217 000 ton, wat neerkomt op een heffing van 338,7 miljoen euro. De
overschrijding komt voor ongeveer 47% voor rekening van Italië en voor
ongeveer 30% voor rekening van Duitsland. Italië heeft zijn quotum voor
leveringen overschreden met 5,7%, Cyprus met 3,9% en Oostenrijk met 3,2%.
Wat de rechtstreekse verkoop aan de consument betreft, bedraagt de door
Cyprus, Luxemburg en Nederland gemelde overschrijding in totaal 4 673 ton,
wat neerkomt op een heffing voor de rechtstreekse verkoop van in totaal 1,3
miljoen euro, waarvan 92% voor rekening van Nederland.
Voor het verkoopseizoen 2007/2008 (april 2007-maart 2008) bedroeg het
totale quotum voor leveringen aan de zuivelfabrieken 139,6 miljoen
ton. Dat quotum is opgesplitst in 1 050 000 individuele quota voor de
hele Europese Unie (EU-27). Het aparte quotum van 3,4 miljoen ton voor
rechtstreekse verkoop aan de consument is in 527 646 individuele quota
opgesplitst.
De in 2007/2008 te betalen heffing is aanzienlijk (53%) hoger dan in
2006/2007 omdat in sommige landen de aangepaste leveringen sterker
zijn gestegen dan de respectieve nationale quota. Dat geldt vooral
voor Cyprus, Duitsland en Nederland. Roemenië en Bulgarije, waar het
quotasysteem in 2007/2008 voor het eerst is toegepast, buiten
beschouwing gelaten, zijn in de EU-25 de aangepaste leveringen met
767 000 ton gestegen ten opzichte van 2006/2007, terwijl de quota met
491 000 ton zijn verhoogd overeenkomstig de hervorming van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 2003. De producenten in 20
van de 27 lidstaten zullen geen heffingen voor de leveringen betalen,
aangezien de nationale referentiehoeveelheden in de betrokken
lidstaten niet zijn overschreden.
De werking van de regeling
De afzet van koemelk in de EU gebeurt op basis van quota die vraag en
aanbod in evenwicht moeten houden en de productie van overschotten
moeten ombuigen. Elke lidstaat krijgt twee referentiehoeveelheden
("quota"), één voor leveringen aan de zuivelfabrieken, een tweede voor
rechtstreekse verkoop aan de consument.
Deze hoeveelheden worden (in de vorm van individuele quota) verdeeld
over de producenten in elke lidstaat. Wordt een nationaal quotum
overschreden, dan moeten de producenten die tot de overschrijding
hebben bijgedragen, een heffing betalen in de betrokken lidstaat. Deze
heffing moet door producenten van koemelk worden betaald over alle
hoeveelheden melk of melkequivalent die boven het quotum zijn
geproduceerd en afgezet tijdens een periode van twaalf maanden (van 1
april tot 31 maart). Vóór 1 september van elk jaar moeten de lidstaten
de Commissie in kennis stellen van de resultaten van de toepassing van
de melkquotaregeling tijdens de vorige periode. Deze kennisgeving
gebeurt in de vorm van een vragenlijst met alle gegevens die nodig
zijn voor de berekening van de heffing. De heffing bedraagt 27,83 euro
per 100 kg waarmee het quotum is overschreden.
Quota geleidelijk afgeschaft tegen 2015
Bij de hervorming van het GLB van 2003 is besloten de melkquota
geleidelijk af te schaffen tegen 1 april 2015. In haar voorstellen
voor de gezondheidscontrole van het GLB heeft de Commissie voorgesteld
de quota in de periode 2009/10 - 2013/14 met 1% per jaar te verhogen
met het oog op een "zachte landing", m.a.w. een geleidelijke overgang
naar een quotaloos bestel.
Bijlage 1: Voorlopige cijfers voor 2007/2008
Bijlage 2: Cijfers voor 2006/2007
European Union