Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over onwerkbare DBC's

Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over onwerkbare DBC's

Kamerstuk, 13 oktober 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2879609

13 oktober 2008

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over onwerkbare DBC's (2080900090).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over onwerkbare DBC's.
(2080900090)

Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel onwerkbare dbc's voor bariatrische chirurgie "De marktmeester laat het liggen"?

Antwoord 1
Ik heb het artikel gelezen en de Nederlandse Zorgautoriteit en de stichting DBC-Onderhoud om een toelichting gevraagd.

Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie dat de procedure voor een aanvraag van een nieuwe diagnosebehandelingcombinatie (dbc) langdurig, omslachtig, ondoorzichtig is en voor de professionals verspilling van tijd oplevert? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
Nee, ik deel deze conclusie niet. Het is belangrijk dat de procedure voor de aanvraag van een nieuwe diagnose behandel combinatie (DBC) bij DBC-Onderhoud transparant is. Mede om deze reden en het feit dat DBC-Onderhoud en de NZa mogelijkheden zagen ter verbetering van de aanmeldingsprocedure, is vanaf 1 augustus 2008 sprake van een vernieuwde aanmeldingsprocedure bij DBC-Onderhoud. In deze nieuwe procedure wordt gewerkt met een heldere taakverdeling voor DBC-Onderhoud en de NZa. DBC-Onderhoud beoordeelt de oorspronkelijke aanvraag en doet in samenspraak met de aanvragers en marktpartijen een inhoudelijk onderbouwd voorstel. De NZa toetst dit voorstel voor een nieuwe DBC aan de hand van de daarvoor geldende beleidsmatige toetsingskaders. De NZa kijkt bij haar toetsing naar diverse criteria, waaronder redelijkheid en proportionaliteit.

Vraag 3
Is de stelling waar dat het vaststellen van de prijzen voor dbc's voor een operatieve behandeling van morbide obese patiënten inadequaat is omdat het pre- en postoperatieve traject en de nazorg onvoldoende worden meegewogen? Leidt dit niet tot onvoldoende zorg die niet in overeenstemming is met de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH)? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Zowel het pré- als het post-operatieve traject is in deze DBC meegenomen. De overige (niet operatieve) zorg voor deze groep chronische patiënten is niet nieuw, deze bestaat al langer. Deze zorg kan dan ook gedeclareerd worden binnen de bestaande set DBC's.

Vraag 4
Hoe beoordeelt u de rol van DBC-Onderhoud dat zonder verder overleg de dbc-aanvraag van de beroepsgroep naar eigen inzicht heeft herschreven?

Antwoord 4
DBC-Onderhoud beoordeelt de oorspronkelijke aanvraag en doet het inhoudelijke voorstel in samenspraak met de aanvragers en marktpartijen. DBC-Onderhoud heeft hierin voornamelijk een adviserende rol. De besluitvorming over het al dan niet totstandkomen van een nieuwe DBC ligt in handen van de NZa. Deze toetst het voorstel van DBC-Onderhoud aan de hand van de daarvoor geldende beleidsmatige toetsingskaders als redelijkheid en proportionaliteit.

Vraag 5
Wat vindt u van de beschuldiging aan het adres van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dat deze een reële prijsvorming verhindert?

Antwoord 5
Nee, dit onderschrijf ik niet. Zie ook mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 6
Onderschrijft u het risico dat patiënten met de minder effectieve maagbandoperatie worden behandeld omdat deze in de huidige dbc-systematiek zeer lucratief is voor ziekenhuizen terwijl de complexe bypassprocedures een aanzienlijk verlies opleveren voor ziekenhuizen en specialisten?

Antwoord 6
Elk ziekenhuis is op basis van de kwaliteitswet zorginstellingen verantwoordelijkheid voor het leveren van verantwoorde zorg. De IGZ ziet hierop toe. Voor de toepassing van bariatrische chirurgie gelden bovendien richtlijnen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat op niet-medische gronden een andere behandeling wordt toegepast dan welke het beste is voor de patiënt.

Vraag 7
Kunt u uitsluiten dat mensen met morbide obesitas om financiële redenen niet de meest adequate behandeling krijgen? Heeft u hierover signalen ontvangen? Zo ja, welke stappen gaat u hiertegen ondernemen?

Antwoord 7
Hierover hebben mij geen signalen bereikt. Zie mijn antwoord op vraag
6.

Vraag 8
Is het waar dat circa 1000 patiënten jaarlijks in België worden behandeld vanwege een niet adequate financiering van de bariatrische chirurgie in Nederland? 2) Zo neen, om hoeveel patiënten gaat het dan?

Antwoord 8
De reden waarom een groep patiënten zich in België laat behandelen, is mij niet bekend. Ik weet dan ook niet of dit gebeurt vanwege een vermeende niet adequate financiering van de bariatrische chirurgie in Nederland. De financiering van bariatrische chirurgie in Nederland is adequaat. Het aantal patiënten dat zich in België laat behandelen is mij niet bekend.

Vraag 9
Is het waar dat bij de in het buitenland behandelde patiënten de nazorg vaak niet adequaat is omdat de nazorg niet goed geregeld is in Nederland? Zo neen, kunt u dit toelichten? Zo ja, vindt u dit niet onwenselijk?

Antwoord 9
Nee. De nazorg van verzekerde bariatrische ingrepen is in Nederland goed geregeld. In principe heeft een verzekere aanspraak op nazorg als de oorspronkelijke ingreep ook verzekerde zorg betreft. Een patiënt die bariatrische chirurgie ondergaat in België, terwijl deze in Nederland verzekerd is, heeft recht op verzekerde nazorg in Nederland. Wanneer deze patiënt echter in Nederland niet in aanmerking zou komen voor verzekerde bariatrische chirurgie en deze behandeling op eigen kosten in België ondergaat, kan de betreffende verzekerde de nazorg die integraal onderdeel vormt van de behandeling, evenmin via de Zorgverzekeringswet vergoed krijgen. Hierbij is niet van belang of deze nazorg die deel uitmaakt van de (niet verzekerde) behandeling, in België of in Nederland wordt verleend. Ik teken hierbij aan dat er op de initiële behandelaar in België in principe op kwaliteitsgronden ook de verplichting rust om te borgen dat er nazorg geleverd wordt.

Vraag 10
Klopt het dat ziekenhuis Rijnstate patiënten die bariatrische chirurgie behoeven naar hun eigen zelfstandig behandelcentrum c.q. kliniek Vitalys sturen, omdat dit leidt tot hogere vergoedingen? Zo ja, is het niet ongewenst dat dergelijke constructies worden opgezet om financiële redenen en wat gaat u daartegen ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10
Het ziekenhuis Rijnstate behandelt in zowel het ziekenhuis als het zelfstandige behandelcentrum dat onder dezelfde zorggroep valt patiënten die bariatrische chirurgie behoeven. Als eerste ziekenhuis dat bariatrische chirurgie toepaste is besloten in overleg met de verzekeraar om de capaciteit te vergroten om zodoende de wachtlijsten te reduceren. Het zelfstandig behandelcentrum behandelt echter patiënten die voor een andere DBC in aanmerking komen dan het ziekenhuis. Ik heb geen reden om aan te nemen dat deze handelswijze primair is ingegeven door financiële redenen en ik zie daarom geen reden hiertegen op te treden.

Vraag 11
Kunt u aangeven of van dergelijke constructies ook bij andere ziekenhuizen in Nederland sprake is? Om welke ziekenhuizen gaat het en hoe groot is dit verschijnsel?

Antwoord 11
Ik ben niet op de hoogte van specifieke cases. Wel wil ik benadrukken dat zelfstandige behandelcentra de goed planbare behandelingen op een kwalitatief hoog niveau overnemen van ziekenhuizen. Deze situatie acht ik niet ongewenst.

Vraag 12
Herinnert u zich uw brief over het sneller doorvoeren van innovaties in de zorg waarbij u de overheid een belangrijke taak toedicht om de goede voorwaarden daarvoor te scheppen? 3)

Antwoord 12
Ja

Vraag 13
Hoe gaat u bespoedigen dat voor bariatrische chirurgie op korte termijn een adequate financiering wordt gerealiseerd zodat patiënten de zorg krijgen die nodig is en niet onnodig in het buitenland hoeven te worden geholpen?

Antwoord 13
Op dit moment bestaat er een adequate financiering van bariatrische chirurgie met bekostiging via diagnose behandel combinaties. Zie verder mijn antwoorden op de vragen 3 en 8.

Vraag 14
Erkent u het probleem dat na bariatrische chirurgie contourherstellende chirurgie bijna nooit wordt vergoed omdat verzekeraars extreme eisen stellen aan het vergoeden daarvan? 4)

Antwoord 14
Contourherstellende chirurgie betreft behandelingen van plastisch-chirurgische aard. In de hier bedoelde situatie behoren dergelijke behandelingen uitsluitend tot de verzekerde prestaties uit hoofde van de Zorgverzekeringswet indien er sprake is van aantoonbare lichamelijke functiestoornissen of een verminkingen die het gevolg zijn van een ziekte, ongeval of geneeskundige verrichting.

Vraag 15
Leidt dit niet tot een tweedeling waarbij contourherstellende chirurgie alleen is weggelegd voor rijke patiënten terwijl extreem overgewicht juist veel voorkomt bij minder welgestelden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 15
Nee, indien medisch noodzakelijk maakt deze vorm van chirurgie deel uit van het basispakket.

Vraag 16
Zijn de door de zorgverzekeraars bestaande richtlijnen niet obsoleet?

Antwoord 16
Nee, het basispakket wordt regelmatig geëvalueerd.

Vraag 17
Is het niet wenselijk dat de Nederlandse zorgverzekeraars in samenspraak met de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) en het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) nieuw richtlijnen voor vergoeding opstelt om de toegankelijkheid voor adequate en veilige zorg voor deze patiënten te waarborgen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit dan bevorderen?

Antwoord 17
Gelet op mijn antwoord op de eerdere vragen zie ik daarvoor geen aanleiding. Ik onderhoud regelmatig contact met de Orde van Medisch Specialisten en het College voor Zorgverzekeringen en wanneer zij de richtlijnen op medisch-wetenschappelijke gronden wensen aan te passen, zal ik dat serieus overwegen.