Beantwoording vragen van de leden Diks en Azough over de territoriale geldigheid van vreemdelingenpaspoorten
08-10-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretarissen van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Diks en Azough over de territoriale geldigheid van vreemdelingenpaspoorten. Deze vragen werden ingezonden op 5 september 2008 met kenmerk 2008Z01769/2070829030.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretarissen van Justitie, mevrouw Albayrak en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Bijleveld, op vragen van de leden Diks en Azough (Groen Links) over de territoriale geldigheid van vreemdelingenpaspoorten.
Vraag 1
Klopt het dat de Paspoortwet regelt dat mensen met een vreemdelingenpaspoort niet naar het land van herkomst mogen reizen? Waarom is dat?
Antwoord
In de paspoortuitvoeringsregelingen is bepaald dat een reisdocument voor vreemdelingen geldig is voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit. De achterliggende reden van deze uitzondering is dat de verstrekking van een reisdocument aan niet-onderdanen een inbreuk is op het soevereine recht van een andere Staat om te bepalen wie zijn onderdanen zijn en wie van die onderdanen voor verstrekking van een reisdocument in aanmerking komt. Dit leidt er toe dat de verstrekking van reisdocumenten voor vreemdelingen met de nodige terughoudendheid plaatsvindt en dat een dergelijk reisdocument niet bestemd is om daarmee naar het land van herkomst te reizen.
Zou de betrokken persoon met een Nederlands reisdocument voor vreemdelingen naar het land van herkomst reizen dan is het allerminst denkbeeldig dat hij bij het passeren van de grens van zijn eigen land of bij andere identiteitscontroles in de problemen komt wanneer hij zijn Nederlandse reisdocument toont, op grond van het hierboven gestelde. Voorts zal de Nederlandse overheid een vreemdeling die zich in zijn eigen land bevindt in beginsel geen ondersteuning kunnen bieden. Het verlenen van consulaire bijstand door een Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland aan personen, niet-Nederlander zijnde, die zich in hun eigen land bevinden kan door de betrokken staat worden gezien als een inbreuk op zijn soevereiniteit.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat het niet per se hoeft te betekenen dat mensen, die in het bezit zijn van een vreemdelingenpaspoort, gevaar lopen in het land van herkomst?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet mogen reizen naar het land van herkomst kan leiden tot schrijnende situaties waarbij een dochter, bijvoorbeeld geen afscheid kan nemen van haar moeder die in het betreffende land op sterven ligt?
Antwoord
Er zijn zeker situaties denkbaar waarin een vreemdeling, bijvoorbeeld vanwege dringende familieomstandigheden, naar zijn eigen land wenst terug te keren. Het staat deze persoon vrij om bij zijn of haar eigen autoriteiten daartoe een paspoort of ander (tijdelijk) grensoverschrijdingsdocument aan te vragen. De Nederlandse overheid heeft echter op het moment dat de vreemdeling het grondgebied van zijn eigen Staat wenst te betreden, om bovengenoemde redenen, geen mogelijkheden om de betrokken persoon met een Nederlands reisdocument te faciliteren.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat er een beroep kan worden gedaan op een uitzonderingssituatie zodat er in bepaalde gevallen wel mag worden gereisd naar het land van herkomst? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dat regelen?
Antwoord
Gezien het gestelde in het antwoord op vraag 1 is het niet wenselijk Nederlandse reisdocumenten voor vreemdelingen geldig te laten zijn voor het reizen naar het land waarvan de betrokken persoon de nationaliteit bezit.
Ministerie van Buitenlandse Zaken