OM niet-ontvankelijk in PKK-zaken
's-Hertogenbosch, 8 oktober 2008 - De rechtbank 's-Hertogenbosch
heeft zojuist het openbaar ministerie (OM) niet ontvankelijk verklaard
in elf zogeheten PKK-zaken. Omdat de Nederlandse advocaten niet
aanwezig mogen zijn bij de verhoren van hun cliënt in Turkije,
oordeelt de rechtbank dat er niet langer sprake is van een eerlijk
proces.
De rechtbank 's-Hertogenbosch, die deze zaken behandelde voor de
rechtbank Rotterdam, bepaalde eerder dat de Nederlandse advocaten van
de verdachten de verhoren zouden moeten kunnen bijwonen. De
rechter-commissaris heeft begin 2006 een daartoe strekkend
rechtshulpverzoek verzonden aan de bevoegde Turkse justitiële
autoriteiten.
Uit de vertaling van het faxbericht van 25 augustus jl. van de Turkse
minister van Justitie blijkt dat het rechtshulpverzoek, onder
verwijzing naar een vonnis van de rechtbank in Diyarbakir van 23 juni
2008, definitief is afgewezen voor zover het betreft de aanwezigheid
van Nederlandse advocaten bij de verhoren van getuigen in Turkije.
De rechtbank stelt vast dat zowel het openbaar ministerie als het
ministerie van Justitie al het mogelijke in het werk hebben gesteld om
de volledige uitvoering van het rechtshulpverzoek te bewerkstelligen.
Deze strafzaak kent naast de juridische aspecten âzeker in Turkije-
een sterke politieke lading. De rechtbank realiseert zich dat, maar
stelt tevens vast dat de waarborgen van artikel 6 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (verder: EVRM) juist ook hebben te
gelden in een zaak als deze.
Door de weigering Nederlandse advocaten toe te laten bij de
(getuigen)verhoren in Turkije van (onder meer) Turkse
overheidsdienaren en oud-PKK strijders kan de verdediging niet in
afdoende mate het haar toekomende recht uitoefenen om de inhoud van de
afgelegde verklaringen en de overige daarbij relevante feiten en
omstandigheden te bevragen/onderzoeken.
Een afgezwakte vorm van dit recht, zoals bij voorbeeld het kunnen
opgeven van vragen en het (zonodig) kunnen (doen) stellen van
aanvullende vragen vormt naar het oordeel van de rechtbank in een zaak
als deze bij getuigen als hierboven bedoeld een onvoldoende
compensatiemogelijkheid.
Omdat deze getuigen tevens het hart van de zaak raken, kan door de
thans vastgestelde weigering niet langer sprake zijn van een eerlijk
proces als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, en ziet de rechtbank
zich genoodzaakt het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te
verklaren.
Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 8 oktober 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie