Universiteit Leiden

'Beperkt publiek draagvlak voor Uruzgan zorgelijk'

De steun onder de Nederlandse bevolking voor de militaire uitzending naar Afghanistan is beperkt. Zorgelijk, vindt prof.dr. Jan van der Meulen. 'Bij een volgende missie zou de politiek van meet af aan sterker moeten investeren in het publieke draagvlak,' stelt hij in zijn oratie op 10 oktober.

Prof.dr. Jan van der Meulen: 'Irak is een breekpunt geweest. Ook over de missie in Afghanistan overheerst nu scepsis.' Uruzgan
Van der Meulen is als bijzonder hoogleraar militair-maatschappelijke studies verbonden aan het Departement Politieke Wetenschappen. Hij onderzoekt de wisselwerking tussen publieke opinie, politieke besluitvorming en media in militaire kwesties. De Nederlandse missie in de Afghaanse provincie Uruzgan heeft daarbij zijn bijzondere aandacht. De missie valt op door het beperkte draagvlak onder de bevolking. Sinds de vredesmissie in Bosnië is de publieke steun voor een uitzending niet zo klein geweest: het aantal voorstanders schommelt al twee jaar rond de 40%. Afkalvend geloof
Waarom kan de missie in Uruzgan op zo weinig steun rekenen? 'Om te beginnen is er geen gevoel van urgentie in relatie tot de eigen veiligheid,' zegt Van der Meulen. 'Bovendien geloven steeds minder Nederlanders dat deze missie bijdraagt aan de wederopbouw van Afghanistan.' De hoogleraar baseert zich daarbij op cijfers van het DienstenCentrum Gedragswetenschappen, dat in opdracht van het Ministerie van Defensie de publieke opinie over 'Uruzgan' onderzoekt. 'Mensen hebben behoefte aan snel en zichtbaar succes. Wanneer dat uitblijft, kalft het geloof in een missie af.' Irak
De recente voorgeschiedenis in Irak heeft het vertrouwen in een goede afloop sterk ondermijnd, denkt Van der Meulen. 'Hoewel de invasie in Irak door de meerderheid van de Nederlandse bevolking werd afgekeurd, was er aanvankelijk wel steun voor de stabilisering en wederopbouw van het land. Die steun brokkelde af toen Irak in een spiraal van opstand en geweld belandde. De twijfels over de 'war on terror' zijn hierdoor flink toegenomen. Niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen. Irak is in dat opzicht een breekpunt geweest. Ook over Afghanistan overheerst nu scepsis.'

Afbeelding: Steeds minder Nederlanders geloven dat de missie in Afghanistan bijdraagt aan de wederopbouw van het land. Democratisch legitiem
Is daarmee de democratische legitimiteit van de missie in het geding? Zo ver gaat Van der Meulen niet. 'De regering hoeft niet blind achter het volk aan te rennen. Als zij in het parlement steun vindt voor een besluit, dan is de democratische legitimiteit ervan gewaarborgd. In het parlementaire debat klinken immers de opvattingen van de bevolking door.' Zorgelijk
Waarom is dan toch zorgelijk dat veel Nederlanders twijfelen aan de missie in Uruzgan. Van der Meulen: 'In de eerste plaats omdat het voor de uitgezonden militairen ongemakkelijk is wanneer zij zich niet gesteund voelen door het publiek. Maar op den duur kan het ook politieke risico's met zich meebrengen. Een verdere verslechtering van de ontwikkelingen in Uruzgan werkt mogelijk door in de uitslag van de eerstvolgende verkiezingen. Belangrijker nog: de steun voor volgende missies wordt onzeker en daarmee dreigt de grondslag van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid aangetast te worden. Een expeditionaire krijgsmacht staat daarin immers centraal.' Geweldsbeheersing
Van der Meulen beseft dat het niet eenvoudig is voor Europese politici om de bevolking achter militaire missies te krijgen. 'In Europa hebben we relatief gepacificeerde samenlevingen ontwikkeld waarin burgers kritisch zijn ten aanzien van militaire acties. We zien wel het belang in van het verdedigen van de internationale rechtsorde, maar schuwen geweld. Als we al militair moeten ingrijpen, dan gebeurt dat onder een strict regime van geweldsbeheersing. Er mogen zo min mogelijk slachtoffers vallen.'

Afbeelding: Nationale regeringen zouden hun voorbehouden moeten laten vallen om de NAVO effectiever te maken, vindt Van der Meulen. Militaire effectiviteit
Keerzijde van deze Europese filosofie is dat missies aan militaire effectiviteit inboeten. 'Onder druk van de publieke opinie plaatsen regeringen voorbehouden bij het uitzenden van militairen. De Duitse regering weigerde bijvoorbeeld om troepen te sturen naar de relatief gevaarlijke zuidelijke provincies van Afghanistan. Dit soort besluiten ondermijnt de effectiviteit van de NAVO. Er zijn vanuit militair oogpunt te weinig troepen in Afghanistan en de troepen díe er zijn, kunnen niet altijd flexibel worden ingezet.' Draagvlak
De politiek zou daarom in het vervolg sterker moeten investeren in het creëren van draagvlak voor militaire uitzendingen, vindt Van der Meulen. Door goed uit te leggen wat het belang van die uitzendingen is. Maak ook door meer aandacht te schenken aan zorgen en sentimenten die onder de bevolking leven. 'Parlementariërs bewijzen nu weliswaar lippendienst aan de publieke opinie, maar zij zouden daar nog wel wat vaker en explicieter naar mogen verwijzen.' Afstemming
Overtuigender optreden naar de eigen bevolking dus. Maar dat is volgens Van der Meulen niet voldoende. Internationale afstemming is minstens zo belangrijk. 'Bondgenootschappen kunnen op het militaire vlak alleen effectief opereren als nationale regeringen hun voorbehouden laten vallen. Een NAVO-commandant moet op basis van eigen militaire inzicht kunnen beslissen welke troepen hij op welk moment op welke plek inzet.'

(7 oktober 2008/Tristan Lavender)