Jaarrede KNMP voorzitter Marga van Weelden
Utrecht, 7 oktober 2008
Geachte collegae, geachte gasten, namens het KNMP hoofdbestuur begroet ik u van
harte op ons congres.
Ik sta hier met gemengde gevoelens. Aan de ene kant is dit mijn laatste jaarrede,
omdat mijn periode als uw voorzitter er bijna op zit. Dat betekent verantwoording
afleggen over de dynamische periode die achter ons ligt. Aan de andere kant is
vandaag de eerste dag van de rest van ons leven en die gedachte nodigt juist uit om
ook vooruit te kijken.
Toen ik vier jaar terug aantrad als uw voorzitter was de uitdaging duidelijk. De politiek
noemde ons financieringssysteem pervers en wilde daarvoor in de plaats een nieuw
systeem.
Nu ik hier vier jaar later sta als uw aftredend voorzitter noemt de politiek ons
financieringssysteem ondanks al het nieuwe beleid nog steeds pervers en wil
diezelfde politiek nog steeds een nieuw systeem. Je zou hopen dat de minister de
politiek op haar wenken bedient. Maar helaas, de begroting voor 2009 en de lange
termijn visie van de minister vallen vooral op door wat er niet in staat. Illustratief
hiervoor is de uitspraak van minister Klink om de kortingen te verbieden en de
receptregelvergoeding af te schaffen. En terwijl er verzekeraars zijn die in 2008 nog
doodleuk roepen dat er best een paar honderd apotheken failliet mogen gaan,
moeten apotheken van de minister -in 2009- een begin maken om decentraal met
diezelfde verzekeraars te onderhandelen. Dames en heren, ik weet niet in welke
studeerkamer, aan welk bureau, dit allemaal is bedacht, maar dit weet ik wel:
Wij hebben een maatschappelijke en wettelijk verankerde verantwoordelijkheid naar
onze patiënten. Maar dan moeten we wel in staat worden gesteld om deze
verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken. Het systeem voor de financiering van
ons werk is eerst door de politiek bedacht en wordt nu door de politiek verguisd. Dat
kan,maar dan is het ook de taak van de politiek om duidelijk te zijn over waar
apothekers en apotheken nu dan wel aan toe zijn. De economische en
2
zorginhoudelijke randvoorwaarden waarbinnen wij ons vak en ondernemerschap
moeten uitoefenen moeten duidelijk worden. De terugtredende overheid waar
minister Klink graag mee schermt, moet geen eufemisme worden voor een afwezige
overheid. Zeker niet als het gaat om de farmaceutische basiszorg waar iedere
Nederlander recht op heeft.
Ondanks de moeilijke periode waarin wij ons als apothekers nog steeds bevinden,
zijn er ook successen geboekt. Ik doel hier bijvoorbeeld op het succesvol over het
voetlicht brengen dat in de apotheek wel degelijk zorg wordt geleverd met een
cruciale rol voor de apotheker. Daarom valt de relatie die wij met onze patiënten
hebben nu onder de WGBO, moet er als regel een apotheker in de apotheek zijn,
staat medicatieveiligheid hoog op de politieke agenda en komt het specialisme
openbare farmacie in zicht.
Waar we met zijn allen kennelijk niet in geslaagd zijn is om er voor te zorgen dat ons
zorgverlenerschap ook zichtbaar is voor iedereen die niet regelmatig in een apotheek
komt. Het lukt critici om weg te komen met verhalen over apotheken waar volgens
hen niets gebeurt. Dat appelleert blijkbaar aan een breed gevoelde overtuiging. Die
doet opgeld tot je als patiënt met de zorgverlenende apotheek te maken krijgt. In
apotheken vindt een groot deel van de controle en van de zorgverleningprocessen
buiten het gezichtsveld van de patiënt plaats. Voor die mensen die niet verder kijken
dan de balie lang is, is het daarom makkelijk om te denken en te roepen dat er achter
de balie van de apotheek niets gebeurt. Zoals het bekende kinderliedje zegt: 'Wat je
niet ziet bestaat niet.'
Gelukkig kijken de Tweede en Eerste Kamer vaak wel verder dan de balie lang is.
Het is te danken aan die volksvertegenwoordigers dat de Geneesmiddelenwet nu het
zorgverlenerschap van de apotheker als uitgangspunt heeft.
We zijn heel blij met het parlementaire vertrouwen in onze zorgtaak en zorgplicht
maar dat is allerminst een reden om het met ons zorgverlenerschap richting de
patiënt het in het vervolg minder nauw te nemen. Zorgverzekeraars beginnen
schoorvoetend meer te letten op door de patiënt ervaren kwaliteit.
Kwaliteitsjaarplannen en -jaarverslagen evolueren zo van papieren tijger tot een "go /
3
no go" criterium voor verzekeraars om nog een contract met u af te sluiten. Naast de
verzekeraars doet ook de zorgconsument zelf zich gelden. Zodoende doet ook de
Consumentenbond mee aan het 'toets uw zorgverlener' en volgt na de
kwaliteitsevaluatie van strijkijzers rustig de kwaliteitsevaluatie van apotheken.
Kortom, het oordeel van partijen die mogelijkerwijs de balie alleen kennen van horen
zeggen wordt steeds belangrijker voor de continuïteit en de reputatie van de
apotheek.
Het is onjuist kritiek te uiten op de maatschappelijke aandrang om de kwaliteit van
zorg te meten. Daartoe laten we ons dan ook niet verleiden. De maatschappij hoest
jaarlijks meer dan vijf miljard op voor geneesmiddelen en voor de daarbij horende
farmaceutische zorg. Is het dan zo gek dat diezelfde maatschappij wil weten wat zij
voor dat geld terug krijgt?
Ik vind zelfs dat we nog een stap verder moeten gaan en roep u op om als vereniging
te besluiten dat wij gezamenlijk onze kwaliteit nog meer transparant en vergelijkbaar
gaan maken. Waarom zouden wij afwachten totdat anderen ons de maat nemen als
wij dat proces ook zelf in gang kunnen zetten? Ik pleit hier niet voor een AD
oliebollentest voor apotheken. Want dan krijgen we de vraag wat het verschil is
tussen de apotheek op nummer 780 en 781 in de test. Waar ik hier vandaag wel voor
pleit is dat iedere Nederlander moet kunnen zien hoe goed zijn eigen apotheek nu
eigenlijk is. En dan moet ons doel zijn, dat elke apotheek die zorg levert waar de
burger recht op heeft en dat elke apotheek die kwaliteit realiseert waarvoor elke
burger betaalt. Voor de patiënt mag het, zolang het om de wettelijke basiszorg gaat,
niet uitmaken of zijn apotheek als eerste of als nummer 600 uit de test komt..
Als wij stellen dat de wettelijke basiszorg in iedere apotheek geleverd moet worden
dan mag de maatschappij van ons vragen dat we die zorg toetsbaar leveren. Er
bestaan extern getoetste en door ons en anderen gevalideerde kwaliteitsindicatoren
voor de kwaliteit vóór de balie en de kwaliteit achter de balie. Het wiel hoeft dus niet
te worden uitgevonden, want het is er al. Voor de balie is er bijvoorbeeld het
programma Apotheken door Cliënten Bekeken en de mystery guest. Achter de balie
zijn er de certificering en binnenkort de prestatie-indicatoren van de IGZ waar wij van
harte energie in steken.
4
Ook voor onszelf is het van essentieel belang dat de kwaliteit van de farmaceutische
basiszorg transparant wordt. Eén rotte appel in de mand maakt immers al het gave
fruit te schande. Bovendien zijn wij als collegae met hulp van de KNMP in staat om
elkaar te helpen de kwaliteit -waar nodig- te verbeteren. En bedenkt u zich tot slot
ook dit. Iedere patiënt is te beschouwen en te behandelen als een mystery guest,
ook de beleidsmakers en hun adviseurs - een heel aantal is hier aanwezig als onze
gast- bepalen hun beleid mede op basis van hun eigen ervaring in uw apotheek.
Dames en heren, het moge duidelijk zijn. Als beroepsgroep moeten we vol gaan voor
transparante kwaliteit van farmaceutische basiszorg. Over dat concept wil ik nog wel
iets kwijt. Farmaceutische basiszorg is niets meer en niets minder dan de zorg in de
apotheek waar iedere Nederlander recht op heeft. Juridisch mag er dan sprake zijn
van een contract met de zorgverzekeraar, principieel is er veel eerder sprake van
een contract met de samenleving. De samenleving maakt gebruik van onze zorg, de
verzekeraar is een tussenpersoon tussen ons en de samenleving. Dit roept de vraag
op wat de meerwaarde van deze tussenpersoon is.
Volgens het zorgstelsel moeten de 33 verzekeraars jaarlijks met bijna 1500
apotheekondernemingen onderhandelen. Dat zijn bijna 50.000 onderhandelingen per
jaar. 'Tekenen bij het kruisje' is helaas voor veel apotheken het resultaat van deze
absurditeit. Het moge duidelijk zijn dat dit misschien een feest is voor de verzekeraar,
maar het is zeker een ramp voor ons als zorgverleners. Toch is er in Nederland nog
iemand die lijkt te geloven dat dit decentrale onderhandelingsmodel wel werkt..... Dat
is minister Klink. Hij heeft decentraal onderhandelen tot speerpunt van zijn lange
termijnvisie gemaakt. We moeten dus opnieuw met de minister en verzekeraars om
de tafel om te komen tot een werkbare en evenwichtige relatie tussen apotheek en
verzekeraar. Minister Klink mag er van uitgaan dat wij ons daarbij goed realiseren dat
de tijd van ruime marges op generieke geneesmiddelen voorbij is. Maar hij zal toch
niet denken dat hij ons zijn langetermijnvisie kan opleggen zonder daarvoor in de
plaats een kostendekkend tarief voor de wettelijk verankerde basiszorg te bieden en
zonder een gelijk speelveld met verzekeraars te regelen? Ik kan mij dat moeilijk
voorstellen.
5
Niet alleen wanneer het gaat om het sluiten van contracten, maar ook wanneer het
gaat om het stimuleren van kwaliteit moeten de verzekeraars hun meerwaarde nog
bewijzen. Als onze kwaliteit transparant en toetsbaar is dan stelt dit de patiënt in
staat zelf te kiezen welke apotheek het beste voor hem is. Strikt genomen hebben
patiënten de verzekeraar hier niet voor nodig.
Als iets duidelijk is, dan is het wel dat we geen wonderen moeten verwachten van
decentrale onderhandelingen met verzekeraars. Het beste bewijs daarvoor hebben
de verzekeraars zelf geleverd door op centraal niveau bij producenten lagere prijzen
voor generieke geneesmiddelen af te dwingen. Het preferentiebeleid heeft ons veel
ellende gebracht. Het resulteert in apotheken in een administratieve en tijdvretende
chaos. En -het belangrijkst- het is voor een bepaalde groep patiënten heel vervelend.
Maar, het preferentiebeleid levert wel iets op. De prijsdalingen van generieke
geneesmiddelen zijn spectaculair en zijn een felicitatie richting verzekeraars waard.
Deze prijsdalingen markeren het einde van het oude systeem en het begin van een
nieuw systeem. In dat nieuwe systeem kunnen er beslist nog prijzen dalen ook
zónder een preferentiebeleid en mét een kostendekkend tarief voor ons als
apothekers. Het wordt tijd dat verzekeraars en minister Klink zich daar, in navolging
van ons parlement, hardop voor uitspreken. Het spel - apothekertje pesten - moet
ook een keer ophouden.
Gelukkig dringt een meerderheid van de Tweede Kamer, onder aanvoering van
Eelke van der Veen aan op een kostendekkend tarief per 1 januari 2009. De politiek
kiest ook nu weer voor de apotheker als zorgverlener. Met het op komst zijnde
Electronisch Patiënten Dossier zullen onze klinische taken alleen maar toenemen. In
dat kader pleit ik hier voor het ontwikkelen van en werken met Clinical Rules, een
verbeterde vorm van medicatiebewaking waar de ziekenhuisapothekers onder ons al
bekend mee zijn. Samen met de klinisch chemici realiseren we dat
laboratoriumgegevens voor alle apothekers beschikbaar komen. Daarmee kunnen
we straks ook in de eerste lijn controleren of afwijkingen in klinisch chemische
parameters gevolgen hebben voor de keuze en/of de dosering van een
geneesmiddel. Ik durf gerust te stellen dat we hiermee een aanzienlijke bijdrage
leveren aan de medicatieveiligheid van onze patiënten.
6
De maatschappij nodigt ons als apothekers uit om onze rol als zorgverlener nog
verder inhoud en profiel te geven. Maar hoe zit het met de apotheek als
onderneming? Ie-de-re duidelijkheid ontbreekt. Hoe wordt het weer interessant om in
een apotheek als risicodragende onderneming te investeren? Iedere investeerder
vraagt zichzelf op enig moment toch af of hij zijn geld in een onderneming stopt, of
op een spaarrekening zet. Er moet sprake zijn van voldoende rendement.
Dames en heren, ik heb de nodige kritische dingen gezegd over onze eigen
beroepsgroep, over de overheid en over verzekeraars. Dat doe ik omdat een
kritische houding onszelf en ik hoop ook anderen scherp houdt. Maar laat er geen
misverstand over bestaan dat wij er uiteindelijk samen met die anderen uit moeten en
willen komen. Al vond ik het af en toe wel kwaad kersen eten met de hoge heren.
Door de lastige situatie waarin wij ons als gevolg van het nieuwe zorgstelsel nu
bevinden, is het niet zo gek dat de Tweede Kamer er aan te pas moet komen om dit
dossier weer vlot te trekken. Het nieuwe zorgstelsel introduceerde marktwerking en
moest er voor zorgen dat de nieuwe relatie tussen zorgverleners en verzekeraars
zou leiden tot betere zorg, lagere kosten en meer keuzevrijheid. Anno 2008 is het
echter nog zeer de vraag in hoeverre die beloftes zullen worden ingelost.
Het nieuwe zorgstelsel, heeft niet bij iedereen alle verwachtingen waar gemaakt. Ook
de KNMP heeft wellicht onder mijn voorzitterschap niet alles kunnen regelen zoals u
dat graag had gezien. Dat zegt ongetwijfeld iets over mij, het Hoofdbestuur en de
KNMP. Maar neemt u van mij aan dat het ook iets zegt over de lastige tijdgeest
tijdens mijn voorzitterschap. In de periode dat ik uw voorzitter mocht zijn werd de
belangrijkste wet voor ons, de Geneesmiddelenwet vernieuwd. Kwam er voor het
eerst in ruim 60 jaar een nieuwe zorgverzekering. Werd er een nieuwe
declaratiestandaard ingevoerd terwijl de gevolgen van het preferentiebeleid nog lang
niet duidelijk waren. Bleken de mores gewijzigd en nam tot slot ook de onrust en
diversiteit binnen de Vereniging zelf toe.
Mijn opvolger en het nieuwe Hoofdbestuur zullen veel tijd moeten besteden aan het
creëren van een solide basis. Een reële vergoeding voor zowel het leveren van zorg
als voor het risico dat hoort bij het bestieren van een apotheek is daarbij essentieel.
7
De KNMP heeft daarvoor eerst duidelijkheid van de overheid nodig en is voorzichtig
om veranderingen te snel door te willen voeren. De reden hiervoor is onze drive om
de zorg goed vorm te geven en onze overtuiging dat wij in Nederland een efficiënt,
goed en goedkoop systeem hebben. Anders gezegd, de angst dat met het badwater
ook het kind wordt weggegooid maakt ons voorzichtig. Apothekers worden vaak
gezien als ondernemers die hun zaakjes goed op orde hebben. Maar welke
ondernemer wordt voor 99% gefinancierd uit publiek geld? Welke inkomsten een
apotheek heeft wordt door derden bepaald. Zo ongeveer de enige prijs die wij zelf
mogen bepalen is die van de dropjes. De apotheek is een onderneming, maar wel
een hele bijzondere. Want hij wordt uiteindelijk met publiek geld bekostigd, hij
bepaalt niet zelf zijn prijzen en hij oefent een publieke taak uit. Voor die bijzondere
positie moeten we keer op keer aandacht zien te krijgen in de nog lopende discussie.
Wat opvalt, is dat wanneer je echt serieus met mensen praat over de toekomst van
de farmacie, men erkent dat de farmacie geen wereld is van snelle en makkelijke
oplossingen. Net als ons beroep zelf is ook de organisatie van de randvoorwaarden
waarbinnen wij ons beroep uitoefenen complex. Zoals ik heb aangegeven zit juist in
die complexiteit van ons vak ook de toekomst van ons vak. Ik doel op de betekenis
die je als apotheker voor je patiënten kunt hebben. Hier zitten we volledig in de lift.
Dames en heren, collega's, gasten van het hoofdbestuur, ik stel voor dat we onze
zegeningen tellen en onze kansen grijpen. Een aantal van die zegeningen en kansen
heb ik zojuist geschetst.
Ik wens u en het nieuwe Hoofdbestuur daarbij het allerbeste. Dank u wel voor het
vertrouwen dat u in mij heeft gesteld, ik heb vertrouwen in u.
Oktober 2008
Marga van Weelden, apotheker
Voorzitter KNMP
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie