Feitelijke vragen Evaluatie Groene Gebiedsontwikkeling
07 oktober 2008 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen over de groene
gebiedsontwikkeling die onder andere bijdraagt aan realisatie
nationale landschappen en aan de vermindering van versnippering van
natuurgebieden.
Meer informatie
* Feitelijke vragen Evaluatie Groene Gebiedsontwikkeling
Kamerstuk | 07-10-2008 | PDF-Document, 56 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de feitelijke vragen over de evaluatie groene
gebiedsontwikkeling.
1
Op welke manier wordt middels groene gebiedsontwikkeling de kwaliteit van onder meer
natuur en landschap in de omgeving van Staatsbosbeheerterreinen verbeterd?
Groene gebiedsontwikkeling draagt bij aan de realisatie van provinciale verbindingszones,
robuuste verbindingszones, landschapszones, nationale landschappen en het verminderen
van versnippering van natuurgebieden.
Het doel van groene gebiedsontwikkeling is het functioneren van de natuurgebieden en
hun samenhang te verbeteren. Ook richt het zich op vermindering van verdroging en op
het verbeteren van de mogelijkheden om van de natuur in die gebieden te genieten.
Dit betreft dus zowel de kwaliteit van de natuur, de bereikbaarheid en toegankelijkheid
van terreinen, als de landschappelijke kwaliteit en samenhang.
2
Op welke vlakken, naast die van natuur en landschap, vindt in de omgeving van
Staatsbosbeheerterreinen kwaliteitsverbetering plaats?
Bij groene gebiedsontwikkeling vindt kwaliteitsverbetering in de omgeving van
Staatsbosbeheerterreinen, naast natuur en landschap, plaats op de volgende vlakken:
recreatieve inrichting van de omgeving; recreatieve ontsluiting van het gebied door het
aanleggen van recreatieve verbindingen; het realiseren van de voorliggende meervoudige
opgave voor het hele gebied door een integrale benadering voor de verschillende
bestemmingen (naast natuur, landschap en recreatie ook woningbouw, infrastructuur
en/of wateropgave).
3
Hoe zijn private partijen bij de uitvoering van de pilots betrokken?
Beleidsverantwoordelijkheid voor de inrichting van het landelijke gebied ligt bij het
openbaar bestuur; voor gebiedsontwikkeling betreft dit de provincies. Provincies trekken
dan ook bij alle pilots het gebiedsproces. Betrokkenheid van private partijen bij dit proces
loopt dus via de provincies. Staatsbosbeheer kan op verzoek van het verantwoordelijke
bestuursorgaan betrokken zijn bij de uitvoering van projecten.
4
Hoe zijn bewoners/agrariërs bij de uitvoering van de pilots betrokken?
Bij alle pilots leidt de provincie het gebiedsproces. Wel kan Staatsbosbeheer (mede)-
initiatiefnemer zijn in de voorverkenningsfase van gebiedsontwikkeling, zoals bij
Breda-Oost. Maar ook daar is de provincie nu de aangewezen trekker van het vervolgtraject.
Betrokkenheid van bewoners en agrariërs bij het gebiedsproces wordt door de
provincie georganiseerd. Zo nam het LTO bijvoorbeeld deel aan de projectgroep van de
Zuidplaspolder, en zijn bewoners bij Lingezegen en IJsseldelta Zuid intensief bij het proces
betrokken.
5
Is de groene gebiedsontwikkeling ook voor de omgeving van de Staatsbosbeheerterreinen
een adequate aanpak?
6
Is binnen de pilots ook gekeken naar multifunctionele gebiedsontwikkeling?
Groene gebiedsontwikkeling wordt gekenmerkt door een meervoudige opgave ten
aanzien van natuur, recreatie en landschap, woningbouw, infrastructuur en/of water.
De opgave ligt in een optimale inrichting van het gehele gebied, dus zowel de omgeving
van de Staatsbosbeheerterreinen als de Staatsbosbeheerterreinen zelf. Voor het hele
gebied is groene gebiedsontwikkeling daarom een adequate aanpak, omdat alle belangen
tegelijkertijd worden meegenomen in de besluitvorming.
7
Staat dynamisch grondgebruik centraal bij de gebiedsontwikkeling? Zo ja, op welke
manier? Zo nee, waarom niet?
Staatsbosbeheer gaat op de volgende manier met haar grond om. Met alle betrokken
partijen in het gebied wordt gezocht naar een zo goed mogelijke oplossing van de
integrale gebiedsopgave. Dit houdt in dat bestemmingen van grondgebruik kunnen
wijzigen. Staatsbosbeheer staat echter op het standpunt dat als de bestemming van
natuurgebieden verandert, dit - liefst in het gebied - minimaal een-op-een gecompenseerd
moet worden; dit om te zorgen dat de hoeveelheid en de kwaliteit van natuur in ieder
geval op peil blijft.
7 oktober 2008 DN. 2008/2959 3
8
Wat is de geëigende procedure voor Staatsbosbeheer als zij in PPS-constructies willen gaan
deelnemen?
Risicodragend participeren wordt niet tot de 'core business' van Staatsbosbeheer
gerekend en zal in principe worden vermeden. Deelname van Staatsbosbeheer aan PPSconstructies
vindt alleen plaats op uitdrukkelijk verzoek van andere bestuursorganen.
De geëigende procedure is dan dat Staatsbosbeheer toestemming van de Raad van
Toezicht en een verklaring van geen bezwaar van de minister van LNV hiervoor verkrijgt.
9
Wat is de definitie van de omgeving van een Staatsbosbeheerterrein?
De omgeving van een Staatsbosbeheerterrein is dat gebied dat rondom of tussen enkele
(toekomstige) Staatsbosbeheerterreinen ligt. Het betreft die gebieden die van invloed zijn
op het functioneren van de terreinen. Dit kan betrekking hebben op zones die de waterhuishouding
in het gebied beïnvloeden. Dit kan ook slaan op verbindingszones tussen
stedelijke gebieden en natuurgebieden in verband met de recreatieve mogelijkheden. De
provincie beziet in het kader van gebiedsontwikkeling het vraagstuk en bepaalt dus
daarmee de omvang van het werkgebied.
10
Waarom zijn de resultaten van gebiedsontwikkeling nooit beperkt tot de huidige en
toekomstige terreinen van Staatsbosbeheer?
11
Geldt de groene gebiedsontwikkeling alleen voor de eigen en toekomstige terreinen van
Staatsbosbeheer?
Aangezien het altijd een meervoudige opgave betreft, zijn de resultaten van gebiedsontwikkeling
meestal niet beperkt tot de huidige en toekomstige terreinen van
Staatsbosbeheer. Het betreft ook de omgeving van die terreinen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit