Antwoord op Kamervragen over Greenpeace
Kamerstuk | 30-09-2008
De minister-president heeft vragen beantwoord van Kamerlid Thieme
(PvdD) over het dumpen van granietblokken door Greenpeace in de
Noordzee
Bijgaand doe ik u toekomen de antwoorden op vragen van het lid van uw
Kamer mevrouw Thieme (PvdD) ingezonden dd 11 september 2008, nr
2070829480.
Mede namens de Minister voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
De minister-president,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
2070829480
Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister president, minister
van Algemene Zaken over het bericht 'Greenpeace belanceert op het
randje'. (Ingezonden 11 september 2008).
Vraag 1
Kent u het bericht 'Greenpeace balanceert op het randje'.
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat minster Verburg de acties van Greenpeace 'buitengewoon
verwerpelijk' heeft genoemd en heeft gesteld dat 'broodwinning en
veiligheid van vissers in gevaar gebracht zouden worden'? Zo ja, acht
u het juist dat een minister met haar oordeel vooruit loopt op een
mogelijke gerechtelijke uitspraak, terwijl allerminst vaststaat dat de
acties in strijd met de wet zijn zoals uit het artikel blijkt?
Antwoord 2
De minister van LNV heeft in de media haar afkeuring over deze acties
uitgesproken. Met deze uitspraken heeft minister Verburg een
waardeoordeel gegeven over de acties van Greenpeace. Het gaat hier
niet om een oordeel over de strafbaarheid van deze activiteiten.
Het staat een minister vrij op deze wijze afstand te nemen van een
actie als deze, temeer waar de kwestie nog op geen enkele wijze 'onder
de rechter' is.
Vraag 3
Is het waar dat er overleg geweest is tussen minister Verburg en de
Duitse staatssecretaris over het opleggen van dwangsommen? Acht u
dergelijk overleg niet veeleer een taak voor het openbaar ministerie?
Zo neen, waarom niet? Zo ja, vindt u dan dat minister Verburg buiten
haar competentie treedt door het opleggen van dwangsommen te opperen?
Antwoord 3
Ja, maar dit overleg had als onderwerp de eventuele reactie van de
Duitse overheid vanwege de acties van Greenpeace. Minister Verburg
voerde dit overleg vanuit haar portefeuille- verantwoordelijkheid
waartoe ook behoort de zorg voor de visserijsector.
Vraag 4
Acht u het zonder vergunning plaatsen van vogelverschrikkers door
boeren of hoogzitten door jagers ook 'buitengewoon verwerpelijk' als
ingreep in de natuur, of bent u van mening dat het niet aan het
kabinet is daarover oordelen uit te spreken? Waarin verschilt het
geven van een mening over genoemde zaken van het geven van een oordeel
over acties van Greenpeace waarvan de strafbaarheid geenszins is
vastgesteld?
Antwoord 4
De vermelde voorbeelden zijn geenszins vergelijkbaar met de strekking
en het mogelijke gevolg van een actie als die van Greenpeace.
Vraag 5
Bent u bereid kabinetsleden te verzoeken terughoudendheid te
betrachten bij het geven van waardeoordelen over het handelen van
maatschappelijke organisaties wanneer er geen rechterlijke uitspraken
zijn die aanleidingen geven tot inhoudelijke waardeoordelen?
Antwoord 5
Zie antwoord bij 2
Ministerie van Algemene Zaken