Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
6 oktober 2008 FEZ/DGc/2008/49254
Onderwerp Bijlage(n)
Onderzoek naar beleefde regeldruk in het onderwijs 1
Hierbij bied ik u de resultaten aan van het onderzoek naar regeldruk in het onderwijs. Dat had
staatssecretaris Van Bijsterveldt de Kamer toegezegd op 3 april 2008 tijdens de behandeling van het
wetsvoorstel deregulering en administratieve lastenverlichting (DAL) (Handelingen 2007-2008, nr. 72,
Tweede Kamer blz. 5021). Het onderzoek is in opdracht van het ministerie van OCW uitgevoerd door
het ITS1 en afgerond in juli 2008. Het rapport vindt u in bijlage 1.
Het doel van dit onderzoek was meer inzicht in de beleving van de regeldruk bij docenten in alle
onderwijssectoren2. Deze informatie is belangrijk om de ervaren regeldruk van docenten te kunnen
verlagen. Ondanks de vele inspanningen die al zijn gedaan om de regeldruk en administratieve lasten
op OCW-terrein te reduceren, hebben leraren dit nog onvoldoende opgemerkt. In de beleving van
docenten is van regeldrukvermindering nog weinig te merken.
De onderzoekers keken hoeveel irritatie de regels opriepen bij docenten. Verder onderzochten ze waar
de regels volgens de docenten vandaan kwamen van het ministerie van OCW, van de school zelf of
van een andere instantie - en waar ze feitelijk vandaan kwamen.
1 Het ITS is een onafhankelijk instituut dat is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en gespecialiseerd
is in beleidsonderzoek, beleidsadvisering en kennisoverdracht.
2 Basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger
beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
Deze onderzoeksmethode hield in dat de ondervraagde leraren een vragenlijst invulden op internet.
Daarbij beoordeelden de leraren sectorspecifieke regels op de mate van irritatie, verondersteld nut en
de frequentie waarmee ze ermee te maken krijgen.
Het blijkt dat docenten niet zozeer geïrriteerd raken door de regels als zodanig. Hun irritatie betreft
vooral de wijze van uitvoering van regels (te veel formulieren) en de onduidelijke uitleg van nut en
noodzaak van regelgeving. Op deze punten wijze van uitvoering en communiceren over de noodzaak -
valt duidelijk veel te winnen. De onderzoekers geven hierbij aan dat waar regels irriteren en niet nuttig
worden geacht, de noodzaak bestaat om deze tegen het licht te houden.
De regels die de meeste irritatie oproepen, zijn besproken met leraren en met experts op het gebied
van onderwijs, regelgeving en arbeidsvoorwaarden. Daarbij is bekeken in welke richtingen oplossingen
kunnen worden gezocht om de irritatie te verminderen.
In de komende maanden ga ik met de onderwijssectoren in gesprek om te kijken hoe we de irritatie, die
de meest genoemde regels bleken op te roepen, daadwerkelijk kunnen verminderen. Daarbij wil ik
afspraken maken over een gezamenlijk aanpak. Binnen die aanpak moet concreet worden afgesproken
wie het initiatief neemt om deze irritaties, daar waar mogelijk, weg te nemen. Over de verdere aanpak
zal ik u begin 2009 rapporteren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk