Gerven over de praktijkondersteuning huisartsen GGZ
Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over de praktijkondersteuning
huisartsen GGZ
Kamerstuk, 6 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2864965
6 oktober 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van
Gerven (SP) over de praktijkondersteuning huisartsen GGZ (2070824890).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op de kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over de
praktijkondersteuning huisartsen GGZ (2070824890).
1
Wat is uw reactie op de melding van GGZ Nederland dat de
praktijkondersteuning huisartsen GGZ (POH-GGZ) bemoeilijkt wordt door
zorgverzekeraars die soms onredelijke eisen stellen?
1
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) inventariseert op dit moment de
knelpunten die partijen in het veld ervaren bij de invoering van de
beleidsregel praktijkondersteuning huisartsenzorg geestelijke
gezondheidszorg (POH GGZ). Deze knelpuntenanalyse is medio november
afgerond. De resultaten worden met partijen besproken en zo nodig
wordt de beleidsregel aangepast.
2
Is het waar dat de huisarts geconfronteerd wordt met veel meer
regelgeving dan voor de invoering van de beleidsmaatregel POH-GGZ? Zo
ja, wat is daarvan de reden? Zo neen, waarom niet?
2
Met de invoering van de beleidsregel POH GGZ, die per 1 januari 2008
van kracht is, krijgen huisartsen te maken met werkgeverstaken en de
hiermee samenhangende regelgeving. De beleidsregel POH GGZ maakt het
voor verzekeraars mogelijk om desgewenst uren POH GGZ-zorg
rechtstreeks in te kopen bij de eerstelijns- of huisartsenvoorziening.
3
Wat vindt u van berichten dat de ene zorgverzekeraar wel bereid is tot
een POH-GGZ vergoeding aan een huisarts(en)groep en een andere niet?
Wat is daarvan de reden? Is het niet wenselijk dat de overige
verzekeraars zich conformeren aan de afspraken die de preferente
verzekeraar maakt? Bent u bereid hierover duidelijke afspraken met de
zorgverzekeraars te maken, zodat onnodige bureaucratie wordt
voorkomen?
3
Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de inkoop van uren POH
GGZ. Zij zijn niet verplicht om tot een contract te komen. De
beweegredenen voor een zorgverzekeraar om wel of geen POH GGZ in te
kopen zijn divers. Een reden kan zijn dat het voorstel van de
huisartsen- of eerstelijns voorziening onvoldoende is onderbouwd of
dat de verzekeraar al op een andere wijze in de contractering van
GGZ-zorg heeft voorzien.
Ik acht het niet wenselijk verzekeraars te verplichten zich te
conformeren aan de afspraken die de preferente verzekeraar maakt. Dat
zou afbreuk doen aan de vrijheid van zorgverzekeraars om hun rol - het
contracteren van doelmatige zorg van voldoende kwaliteit voor hun
verzekerden - waar te maken. Als uit de knelpuntenanalyse van de NZa
blijkt dat partijen in het veld de verschillen in wijze van
contractering door zorgverzekeraars belemmerend ervaren voor de
invoering van de POH GGZ, dan heeft Zorgverzekeraars Nederland mij
laten weten dat zij bereid is hier samen met zorgverzekeraars
zorgvuldig naar te kijken.
4
Is het waar dat de kwaliteit van de sociaal psychiatrisch
verpleegkundige lager is in de nieuwe situatie omdat er onvoldoende
middelen zijn voor huisartsen om een hoger gekwalificeerde
verpleegkundige aan te trekken? Zo neen, kunt u dit nader toelichten?
5
Is het landelijk beschikbare bedrag van 38 miljoen euro voor
huisartsen wel voldoende om voldoende kwaliteit en voldoende uren
GGZ-zorg aan te trekken voor een normpraktijk? Hoeveel uren POH-GGZ
acht u wenselijk per normpraktijk? Kunt u dit motiveren?
4 en 5
Ik heb signalen uit het veld ontvangen dat de loonkostencomponent voor
praktijkondersteuners huisartsenzorg GGZ niet toereikend zou zijn om
ervaren sociaal psychiatrisch verpleegkundigen of algemeen
maatschappelijk werkers aan te stellen. Mocht dit een belemmering zijn
om de beleidsregel POH GGZ in te voeren, dan verwacht ik dat dit bij
de knelpuntenanalyse van de NZa door partijen ter sprake wordt
gebracht.
Ik heb nog geen signalen ontvangen dat de landelijk beschikbare
middelen voor POH GGZ onvoldoende zijn. Het wenselijk aantal uren POH
GGZ per normpraktijk is onderdeel van de onderhandeling tussen
zorgverzekeraar en de huisartsen- of eerstelijnsvoorziening.
6
Wat vindt u van het doorbreken van de relatie tussen de tweede en de
eerste lijn nu de detachering van GGZ-medewerkers vanuit
GGZ-instellingen in vele gevallen is weggevallen? Is dit wel een
wenselijke ontwikkeling? Zo ja, waarom? Verdwijnt zo niet een hoop
expertise?
7
Kloppen de signalen dat de POH-GGZ uren zorg in huisartsenpraktijken
fors zijn afgenomen? Zo ja, wat vindt u van deze ontwikkeling? Zo
neen, op grond van welke gegevens komt u tot deze conclusie?
6 en 7
Verantwoorde zorgverlening aan patiënten vereist een goede
samenwerking tussen aanbieders in de eerste- en tweede lijn. Het is
niet de bedoeling om de relatie tussen de eerste-en tweedelijns GGZ te
doorbreken.
Door de introductie van de POH GGZ en de financiering van deze functie
via de huisartsenbekostiging, is het voor zorgverzekeraars mogelijk om
uren POH GGZ bij de huisartsen- en/of eerstelijns voorziening in te
kopen. Maar zorgverzekeraars kunnen ook kiezen voor het inkopen van
uren eerstelijns zorg geleverd door medewerkers van GGZ-instellingen,
al dan niet via een detachering in de eerste lijn. Met het vormgeven
van de (eerstelijns) geestelijke gezondheidszorg zijn zorgverzekeraars
nu druk bezig. Dit zal zich de komende jaren verder moeten
ontwikkelen. Dat de inkoop van uren POH GGZ niet aan de verwachtingen
voldoet, heeft hier mogelijk mee te maken.
8
Op grond van welke wet- en regelgeving is bepaald dat de vergoeding
maximaal vier consulten per patiënt per jaar mag bedragen? Hoelang
mogen dergelijke consulten duren?
9
Is een dergelijke maximering niet voorbehouden aan de Kamer om
daarover te beslissen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wilt u dan een
aanwijzing geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om de
regeling aan te passen en deze normering te laten vervallen?
8 en 9
Op historische basis zijn, met medeweten van alle betrokken partijen,
maximeringen van de bekostiging in de beleidsregels van de
(voorgangers van de) NZa opgenomen. De NZa heeft, in navolging van
haar voorgangers op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg, thans
op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg de taak te zorgen
voor een evenwichtig stelsel van tarieven. Dat wil zeggen tarieven
waarbij enerzijds de zorgaanbieders krijgen wat hen toekomt en
anderzijds de verzekeraars en consumenten niet meer betalen dan nodig
is om de kosten van de zorg te dekken. Dat is ook gebeurd in de
beleidsregel POH GGZ. Een consult telt als een behandelcontact
ongeacht de tijdsduur. Net als in de reguliere huisartsenzorg zijn
verschillende prestaties mogelijk, zoals een enkel consult, dubbel
consult of telefonisch consult.
De vraag is of de maximeringen in de beleidsregels wellicht onbedoeld
hebben geleid tot de suggestie van een pakketbeperking. Voor een
beperking van het pakket van de Zorgverzekeringswet is een wijziging
van de regels (AMvB/ministeriële regeling) nodig. Bij een eventuele
wijziging van het Besluit zorgverzekering betrek ik in het kader van
de voorhangprocedure het parlement.
Omdat mogelijk sprake kan zijn van een onbedoelde beperking van het
verzekerd pakket van de Zorgverzekeringswet of van het pakket van
aanvullende verzekeringen zal de NZa de maximeringen waar nodig
beëindigen en de betreffende beleidsregels aanpassen. De NZa zal dit
doen in samenwerking met het College voor Zorgverzekeringen als
pakketautoriteit en ambtenaren van mijn ministerie. De NZa zal
onderzoeken wat de aard, inhoud en omvang is van de desbetreffende
maximering en wat de gevolgen kunnen zijn van beëindigen van die
maximering. Al naar gelang de maximering gehandhaafd moet worden zal
daarvoor het juiste juridisch kader worden gebruikt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport