Mededeling inzake E-justice
Communication from the Commission to the Council, the European
Parliament and the European Economic and Social Committee - Towards a
European e-Justice Strategy
* Essentie voorstel
* essentie voorstel
* Subsidiariteit en proportionaliteit
* Nederlandse positie
Essentie voorstel
Datum Commissiedocument: 30 mei 2008
Nr. Commissiedocument: COM (2008) 329 final
Pre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197059
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
(http://ec.europa.eu/governance/impact/practice): SEC (2008) 1947
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Legal Data Processing
(e-Justice), CATS, JBZ-Raad (voorstel is gepresenteerd in de JBZ-Raad
van 5-6 juni 2008)
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie
essentie voorstel
E-Justice, een specifiek gebied van e-Government, heeft tot doel
ervoor te zorgen dat burgers, bedrijven, rechtspersonen, juridische
professionals en rechtbanken toegang krijgen tot juridische informatie
in andere lidstaten en in staat zijn om op elektronische wijze
juridische gegevens grensoverschrijdend uit te wisselen.
Tijdens de bijeenkomst van de JBZ-Raad van 12-13 juni 2007 is in de
vorm van Raadsconclusies een aantal prioriteiten benoemd voor de
ontwikkeling van e-Justice in de EU:
- het ontwikkelen van een Europese interface (e-Justice-portaal);
- het koppelen van nationale registers op het terrein van strafrecht,
insolventie, handel en kadaster;
- het digitaliseren van het Europees betalingsbevel, in
overeenstemming met Verordening nr.
1896/2006;
- het gebruik van videoconferentie in grensoverschrijdende procedures;
Het doel van deze mededeling is om een allesomvattende
e-Justice-strategie voor te leggen die
synergie tussen initiatieven op Europees en nationaal niveau zal
bewerkstelligen.
De Commissie geeft aan nationale initiatieven te steunen en
tegelijkertijd dat zij zelf een aantal computertools zal ontwikkelen
om de interoperabiliteit van systemen te verbeteren, om de toegang tot
het recht voor het publiek te vergemakkelijken, om communicatie tussen
justitiële autoriteiten te vergemakkelijken en om substantiële
schaalvoordelen op Europees niveau te bereiken. In de mededeling
worden hiertoe vijf prioriteiten gegeven voor de periode 2008-2013, te
weten
- het ontwikkelen van een Europees e-Justice-portaal;
- het koppelen van nationale strafregisters;
- het ontwikkelen van instrumenten voor interpretatie en vertaling;
- het bevorderen van het gebruik van videoconferentie;
- het uitwisselen van beste praktijken (dit zal plaatsvinden in een op
te zetten e-Justice-subgroep binnen het Justitie Forum van de
Commissie).
Subsidiariteit en proportionaliteit
Ja, bij de mededeling is een ontwerpactieplan gevoegd waarin op
hoofdlijnen wordt geschetst welke acties in welke periode zullen
worden ondernomen om de genoemde prioriteiten te realiseren.
In genoemd Raadsbesluit van 12 en 13 juni 2007 is geformuleerd dat de
e-Justice activiteiten zouden moeten worden uitgeoefend op niveau van
een Raadswerkgroep. In de mededeling wordt voor de Commissie niet
alleen een coördinerende, maar ook een sturende rol voorzien, die op
gespannen voet staat met dat Raadsbesluit. Aangezien het actieplan nog
onvoldoende is uitgewerkt met betrekking tot de rol die voor de
lidstaten is weggelegd, kan het oordeel over de subsidiariteit en
proportionaliteit van de acties thans nog niet goed worden gegeven.
De financiële gevolgen betreffen ongeveer EUR 26 miljoen en zullen
worden gedekt door de bestaande financiële programma's Burgerlijk
Recht en Strafrecht van de Europese Commissie. In de mededeling staat,
dat tijdens de tussentijdse evaluatie van de financiële programma's
moet worden bekeken of de financiële gevolgen van de ontwikkeling van
e-Justice dienen te worden bijgesteld. Aan de hand van het definitieve
actieplan van de Commissie zal te zijner tijd een raming worden
gemaakt van de nationale kosten.
Nederlandse positie
Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie als bijdrage in de
discussie over de wijze waarop e-Justice in Europa dient te worden
vormgegeven. Met de voorstellen van de Commissie zou een belangrijke
stap voorwaarts kunnen worden gezet. Nederland zet zich hier graag
voor in, doch heeft een aantal voorstellen voor verbetering.
In de bijeenkomst van de informele Raad van 14-16 januari 2006 is
e-Justice gedefinieerd als de grensoverschrijdende inzet van moderne
IT binnen het Justitiedomein. In de mededeling van de Commissie wordt
e-Justice gezien als de inzet van IT voor een betere toegang van de
burger tot het recht en het verbeteren van zijn mogelijkheden tot
juridische actie. Nederland stelt zich op het standpunt dat ook
communicatie tussen justitiële autoriteiten binnen het concept van
e-Justice dient te vallen, en niet uitsluitend de toegang van de
burger tot het recht, hoe belangrijk deze ook is.
Vanuit het perspectief van de burger is de beperking tot de
rechtsgebieden strafrecht en civiel recht niet logisch - ook het
administratieve recht (bijvoorbeeld het belastingrecht) zou in
beginsel door e-Justice bestreken moeten kunnen worden.
Nederland is van mening dat de beleidsvorming meer vraaggeoriënteerd
in plaats van aanbodgeoriënteerd dient te worden opgebouwd. Dat
betekent dat de gebruiker expliciet als uitgangspunt dient te worden
genomen bij de inrichting van e-Justice-activiteiten in het algemeen
en het portaal in het bijzonder. Rekening dient te worden gehouden met
(a) een grote variatie in gebruikers: burgers, bedrijven, judiciële
instituties en juridische professionals, (b) uit tal van verschillende
landen, (c) op zoek naar allerlei verschillende soorten informatie.
Via het portaal zou
- toegang gegeven moeten worden tot informatie die nodig is voor het
bepalen van iemands concrete rechten en plichten jegens een andere
burger of de overheid;
- informatie gegeven moeten worden waarmee iemand zich op de hoogte
kan stellen van de algemene rechtsregels in een andere EU-lidstaat;
- iemand in staat moeten worden gesteld informatie te vergaren die hem
behulpzaam kan zijn bij het verbeteren van zijn rechtspositie in een
concrete situatie;
- online geprocedeerd moeten kunnen worden in nationale procedures van
andere lidstaten.
Het portaal dat door een aantal landen, waaronder Nederland, wordt
ontwikkeld als prototype, en waarin thans de insolventieregisters
gezamenlijk doorzoekbaar zijn opgenomen, zou goed als uitgangspunt
voor verdere ontwikkeling kunnen worden genomen. Het ambitieniveau dat
uit dit prototype spreekt, is voor Nederland belangrijk: een e-Justice
portaal dient niet alleen te bestaan uit een verzameling links en
statische informatie, maar dient meerwaarde te bieden door
interactieve functies en de mogelijkheid in de eigen taal kennis te
kunnen nemen van actuele juridische informatie uit andere lidstaten.
In het eerder genoemd Raadsbesluit van 12 en 13 juni 2007 is
uitgesproken dat e-Justice gebaseerd dient te zijn op een
gedecentraliseerde architectuur. Nederland is van mening dat dit
uitgangspunt ook dient te gelden voor het door de Commissie
voorgestelde Europees registers van tolken- en vertalers.
In genoemd Raadsbesluit is tevens vastgesteld dat coördinatie van
activiteiten noodzakelijk is.
Deze coördinatie behelst ten eerste de operationele coördinatie, zoals
het onderhoud van een Europees e-Justice portaal. Daarnaast is er de
strategische coördinatie, die zich richt op alle beleidsmatige
aspecten van het realiseren van de e-Justice ambities.
Om deze strategische coördinatie succesvol te laten zijn, is een grote
mate van kennis, ervaring en inzicht vereist, zowel met betrekking tot
de nationale rechtsstelsels als met betrekking tot de technische
mogelijkheden en moeilijkheden. Deze kennis is vooral aanwezig in de
lidstaten, waar - in verschillende mate van volwassenheid - al jaren
wordt gewerkt aan vergelijkbare projecten op nationaal niveau.
Nederland is van mening dat de lidstaten het primaat dienen te hebben
over de strategische coördinatie. Op deze wijze kan optimaal gebruik
worden gemaakt van de in de lidstaten aanwezige kennis, kan tegemoet
worden gekomen aan het subsidiariteitsbeginsel dat tot uitdrukking
komt in de gedecentraliseerde architectuur, kan gezorgd worden voor
voldoende draagvlak in de lidstaten en kan effectief worden
gecommuniceerd met nationaal verantwoordelijke gremia. In het eerder
genoemde Raadsbesluit van juni 2007 is uitgesproken dat de
coördinerende activiteiten op Raadswerkgroepniveau zouden moeten
worden belegd. Nederland ziet thans geen aanleiding hierover een ander
standpunt in te nemen.
Naar het oordeel van Nederland kan de operationele coördinatie van
afgebakende projecten echter goed bij de Commissie worden neergelegd,
waarbij de bevoegdheidsattributie gericht plaatsvindt; een algemeen
mandaat aan de Commissie tot het organiseren van de activiteiten met
betrekking tot e-Justice acht Nederland niet wenselijk.
Ten slotte acht Nederland het van belang dat wordt gelet op de
verhouding met andere initiatieven op het terrein van
(strafrechtelijke) gegevensuitwisseling.
Naar aanleiding van een bijeenkomst op 24 juni 2008 van
vertegenwoordigers van de Commissie met de Raadswerkgroep E-Justice
over de mededeling, heeft de Commissie toegezegd in september met een
herziene versie van het actieplan te komen. De mededeling zelf blijft
ongewijzigd.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken