Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2008z01403/ 2070828570
Vragen van de leden Jan de Vries en Ten Hoopen (beiden CDA) aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, en de minister
van Economische Zaken over de schoolboekenmarkt. (Ingezonden 1 september 2008)
1
Heeft u kennisgenomen van het artikel `Educatieve uitgevers hebben de sleutel tot de
boekenmarkt in handen'? 1)
Ja.
2
Wat is uw oordeel over de constatering in het artikel dat er sprake is van een `duopolie' en dat
de distributeurs `dicht bij een natuurlijk monopolie gekomen zijn, waarop het moeilijk is om
in te breken'?
Het is bekend dat de huidige educatieve boekenmarkt, zowel bij uitgevers als distributeurs,
een gering aantal grote partijen kent. Dit is de laatste jaren zo gegroeid. Met de nieuwe wet
`gratis schoolboeken' kan hier verandering in worden gebracht. Door bepalen en betalen in
één hand te brengen zullen scholen bewuster kiezen op inhoud en gebruik, scherper op prijs,
met als resultaat een betere prijs-kwaliteitverhouding. Bovendien zullen de aanbestedingen
een mogelijkheid bieden voor nieuwe partijen om mee te dingen naar een contract.
Dit neemt niet weg dat potentiële marktpartijen het als lastig kunnen ervaren om toe te treden.
De gevestigde distributeurs kunnen bijvoorbeeld al grote hoeveelheden (gebruikte) boeken op
voorraad hebben, hetgeen een scherpe aanbieding richting scholen relatief eenvoudiger maakt.
Het mag echter niet zo zijn dat grote partijen misbruik maken van hun economische
machtspositie om kleine partijen de toegang te belemmeren. De Mededingingswet verbiedt dit
en de NMa controleert of de distributeurs en de uitgevers dit verbod niet overtreden.
3
Is het waar dat kleine, nieuwe distributeurs in de markt kleinere kortingen (15%) krijgen dan
de grote distributeurs (30%), waardoor het erg moeilijk is voor nieuwe partijen om tot de
markt toe te treden?
Om verschillende redenen kunnen potentiële marktpartijen het als lastig ervaren om toe te
treden tot de educatieve boekenmarkt. Eén van de redenen die daarbij genoemd wordt is het
verschil in kortingen dat de (gevestigde) grotere distributeurs kunnen bedingen bij uitgevers
ten opzichte van nieuwe of kleinere marktpartijen. De achtergrond hiervan is dat grotere
distributeurs ook grotere volumes lesmateriaal afnemen. Uitgevers bepalen zelf de kortingen
die zij aan de distributeurs berekenen. De wijze waarop zij dat doen en ook de hoogte van de
kortingen verschilt.
Dat het lastig is, betekent echter niet dat toetreden onmogelijk is. De nieuwe situatie, die pas
vanaf augustus 2009 zal gelden, brengt de educatieve boekenmarkt nu reeds in beweging.
Zoals ook in het genoemde artikel wordt weergegeven, betrekt Onderwijsgemeenschap Venlo
en Omstreken (OGVO) de boeken nu rechtstreeks van een uitgever. Het was tot op heden niet
gebruikelijk dat uitgevers rechtstreeks leverden aan scholen. Er was in vrijwel alle gevallen
sprake van een boekhandel of distributeur die de tussenhandel verzorgde. Het betreft hier een
marktpartij die haar activiteiten verbreedt naar een ander segment van de educatieve
boekenmarkt. Dit is een mogelijke ontwikkeling die we in de komende jaren zullen zien. Ook
toetreding van nieuwe partijen al dan niet in samenwerking met gevestigde partijen is
mogelijk.
4
Deelt u de mening dat dit 'duopolie' of 'natuurlijk monopolie' van de grote distributeurs
nadelig is voor de scholen in het licht van hun nieuwe verantwoordelijkheid voor de inkoop
van schoolboeken? Zo ja, kunt u aangeven wat de mogelijkheden zijn om deze situatie te
veranderen?
In het algemeen draagt een sterke positie van een gering aantal marktpartijen niet bij aan een
gezonde werking van de markt. Zoals in antwoord 2 reeds geschetst, biedt de invoering van de
wet `gratis schoolboeken' mogelijkheden om in deze situatie verandering te brengen. Doordat
scholen de boeken die ze voorschrijven ook zelf moeten gaan betalen zullen ze bewustere
keuzes gaan maken om een betere prijs-kwaliteitverhouding te realiseren. Scholen zullen
samenwerking zoeken en de krachten bundelen bij het op de markt zetten van hun vraag door
middel van een Europese aanbesteding. Een aantal scholen zal de invoering van de wet
aangrijpen om het leermiddelenbeleid tegen het licht te houden en te kiezen voor innovatieve
alternatieven, bijvoorbeeld digitale leermiddelen.
De educatieve boekenmarkt, die sinds jaren sterk het karakter vertoonde van een
aanbodgestuurde markt, zal zich door de invoering van de wet `gratis schoolboeken' steeds
meer ontwikkelen tot een markt die gericht is op de vraag van scholen.
5
Wat is de opvatting van de NMa over de huidige situatie op de schoolboekenmarkt en de
verdeling van die markt (80% van de markt wordt immers beheerst door de twee grote
distributeurs)? Bent u bereid een oordeel van de NMa over deze situatie te vragen? Zo nee,
waarom niet?
De NMa heeft in 2006 de Schoolboekenscan gepubliceerd en wijst daarin op de beperkte
marktwerking op de educatieve boekenmarkt. 2) De NMa schrijft hierin dat er sprake is van
een vorm van marktfalen doordat er een gebrek aan prijsprikkels heerst. Zij wijst onder andere
op het feit dat bepalen en betalen niet in één hand zijn. De Schoolboekenscan van de NMa
was mede aanleiding voor de gekozen vormgeving van de wet `gratis schoolboeken'.
De NMa heeft dus eerder geconstateerd dat de educatieve boekenmarkt niet optimaal
functioneert. De NMa blijft de ontwikkelingen binnen de educatieve boekenmarkt op de voet
volgen en toetst alle signalen en klachten die wijzen op een mogelijke overtreding van de
Mededingingswet, zoals misbruik van een economische machtspositie. Het is aan de NMa te
bepalen of het op basis van deze signalen en klachten nodig is nader onderzoek te doen.
De komende jaren zullen we de ontwikkelingen op de educatieve boekenmarkt in beeld
blijven brengen. De NMa zal hierbij betrokken zijn.
1) Het Financieele Dagblad, 27 augustus 2008
2) Schoolboekenscan 2006, Nederlandse Mededingingsautoriteit, november 2006