3 okt 2008

Onderdeel: Wageningen UR

Defensie kan beter stoppen met laagvliegen boven de Ginkelse Hei in Ede. De kans op verstoring van dieren door helikopters is te groot. Dat schrijven onderzoekers van Alterra van Wageningen UR in een rapport over de effecten van laagvliegen.

Het rapport is gemaakt in opdracht van het ministerie van LNV. Ons land kent elf gebieden en vier routes waar Defensie lager dan vijftig meter mag vliegen. De grootste daarvan liggen boven de Veluwe, in het noorden van Drenthe, in het Maas-Waalgebied, in de Hoekschewaard, bij Voorne-Putten, bij Oirschot en in de Peel. In totaal gaat het om ruim 308 duizend hectare laagvlieggebied.

Ruim eenderde daarvan is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur of Natura 2000-gebied. Die natuurgebieden zijn dus beschermd, maar Defensie mag er volop laagvliegen met helikopters als de Apache, Chinook, Cougar en Lynx. Het drukst is het in de buurt van Oirschot en boven de Veluwse Randmeren. Daar vliegt Defensie jaarlijks tussen de honderd en tweehonderd uur laag. Boven de Ginkelse Hei cirkelen de Chinooks een handvol uren per jaar.

Vooral watervogels en hoefdieren als ree en edelhert worden door het laagvliegen verstoord, legt Alterra-onderzoeker ir. Edgar van der Grift uit. Ze vluchten of trekken naar andere gebieden. Dat is overigens een moeilijk te onderzoeken fenomeen. âMeestal is het een langzaam effect. In ons land is er zelfs nog nooit veldonderzoek naar gedaan.â Alterra baseert zich dan ook op studies uit het buitenland. âDit is geen beschrijving van de effecten, maar van de kans op effecten.â

Die kans is in een flink aantal gebieden aanzienlijk. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat je de ergste verstoring eenvoudig kunt voorkomen. âAls je zorgt dat je niet laag vliegt op plekken met veel gevoelige soorten, voorkom je negentig procent van de verstoring.â

Het meest voor de hand ligt een vliegverbod. Dat is volgens Alterra voor kleine gebieden met grote natuurwaarden, zoals de Ginkelse Hei, de enige optie. Voor andere gebieden helpt het de grenzen te verschuiven. âBijvoorbeeld bij de Randmeren langs de Veluwe en boven de Waddenzee. Die liggen aan de rand van een laagvlieggebied. Als je de grens daar iets verschuift komen die gebieden er veel positiever uit.â Ten slotte beveelt Alterra aan om niet op âgevoelige momentenâ te vliegen: in de paar- en broedtijd. / Roelof Kleis

Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl