Rechtbank 's-Gravenhage

Vorderingen in kort geding over recht van voetpad door bijkeuken afgewezen

Den Haag, 3 oktober 2008 - De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage heeft alle vorderingen in een kort geding over het recht van voetpad door een bijkeuken van een huis afgewezen.

Recht van voetpad door bijkeuken
Partijen in het kort geding waren twee buurvrouwen. Op het erf van de vrouw die het kort geding had aangespannen is in 1974 bij akte een erfdienstbaarheid gevestigd. Deze erfdienstbaarheid houdt in dat haar buren het recht van voetpad naar hun eigen huis hebben langs de achterzijde en zijkant van haar huis. Toen het recht van voetpad werd gevestigd lag er een strook grond achter haar huis. Korte tijd later hebben de vrouw en haar echtgenoot de strook grond echter als bijkeuken aan de woning toegevoegd door middel van een overkapping. Vervolgens hebben zij, in overleg met de toenmalige buurman, in deze bijkeuken een badkamer en toilet gebouwd. Het voetpad van de erfdienstbaarheid loopt dus dwars door de bijkeuken naar het huis van de buurvrouw.

Vorderingen
De vrouw had gevorderd dat de rechter de buurvrouw en haar familie zou verbieden gebruik te maken van de erfdienstbaarheid of deze zo te wijzigen dat er alleen in een noodsituatie gebruik van mag worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft haar vorderingen echter afgewezen. Er zijn onvoldoende omstandigheden om het recht van erfdienstbaarheid teniet te doen of te beperken. De badkamer en het toilet in de bijkeuken zijn aangelegd, terwijl de vrouw wist, of moest weten, dat er een erfdienstbaarheid was gevestigd en zij deze erfdienstbaarheid diende te respecteren.

Vorderingen buurvrouw
De buurvrouw had op haar beurt, in reconventie, het onbeperkte en ongestoorde gebruik van de erfdienstbaarheid gevorderd. Deze vordering is afgewezen omdat het gevorderde volgens de voorzieningenrechter te algemeen geformuleerd was. De omvang van de erfdienstbaarheid wordt immers bepaald door het gebruik dat er tot nu toe van werd gemaakt en dat is een terughoudend gebruik.
Ook had de buurvrouw een onbelemmerde doorgang van één meter breed en 2,2 meter hoog gevorderd. Deze vordering is eveneens afgewezen. Niet duidelijk is geworden welke omvang de doorgang in de bijkeuken sinds de vestiging van de erfdienstbaarheid heeft gehad. Alleen al daarom kan een vordering die erop is gericht de doorgang op een bepaalde omvang vast te stellen niet toegewezen worden.

De uitoefening van de erfdienstbaarheid
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de buurvrouw bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid in redelijkheid rekening houdt met de belangen van de eigenaresse van de bijkeuken. De buurvrouw heeft ter zitting aangegeven dat zij bereid is geen gebruik te maken van de erfdienstbaarheid tussen 's avonds 22.00 uur en 's ochtends 12.00 uur.

LJ Nummer

BF5079


Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 3 oktober 2008