Antwoord op vragen over Diervoeders
03 oktober 2008 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
3 juni 2008 141450U
VD. 2008/1849
3 oktober 2008
onderwerp bijlagen
Diervoeders 1
Geachte Voorzitter,
De Eerste Kamer heeft vragen gesteld naar aanleiding van het voorstel voor een
Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel
brengen en het gebruik van diervoeders (COM(2008)1124 def) en de bijbehorende BNC-
fiche van de regering. Het voorstel betreft voorschriften voor het in de handel brengen en
het gebruik van diervoeders, waaronder voorschriften inzake etikettering, verpakking en
andere aanbiedingsvormen. In deze brief geef ik antwoord op uw vragen.
1
"Communautaire lijst van voedermiddelen" en "Communautaire gedragscodes voor
etikettering" wat wordt bedoeld met meer ruimte voor het bedrijfsleven daar de
verordening nauwkeurig aangeeft wat de inhoud dient te zijn? Als daarmee wordt bedoeld
de vergunningenplicht voor het in de handel brengen van bio-eiwitten zonder dat exacte
percentages van gewicht van ingrediënten moeten worden vermeld, dan vragen de leden
van de Commissie zich af waarom hiervoor is gekozen. Zij ontvangen graag een nadere
onderbouwing.
Een etiket bestaat uit verplichte informatie (vastgelegd in de verordening) en een
facultatief onderdeel, dat in de toekomst zal worden geregeld in gedragscodes. De
gedragscodes worden opgesteld door het bedrijfsleven. Dit heeft uitstekend gewerkt
onder de Diervoederhygiene Verordening (EG) 183/2005. Voordat de gedragscodes in
werking treden, moeten deze wel worden goedgekeurd door de Europese Commissie.
Er wordt gerefereerd in uw vraag naar de afschaffing van de vergunningplicht voor bio-
eiwitten. Dit staat los van de gedragscodes.
De oude Richtlijn 82/471/EEG stelt een vergunningsprocedure voor het in de handel
brengen van alle mogelijke bio-eiwitten verplicht. In het verleden zijn slechts een gering
aantal vergunningen verleend en er bestaat nog steeds een duidelijk tekort aan eiwitrijke
diervoeders. De algemene vereiste van vergunningen, voorafgaande aan het in de handel
brengen, bleek aldus een onoverkomelijke belemmering te vormen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 oktober 2008 VD. 2008/1849 2
Naar mijn mening vormt het afschaffen van deze vergunningsplicht geen gevaar voor de
volksgezondheid, want de bio-eiwitten vallen onder de nieuwe verordening in een veilig-
heidssysteem, identiek aan dat van alle andere voedermiddelen. Indien het resultaat van
de risicobeoordeling van bio-eiwitten negatief is, wordt de stof op een negatief lijst
geplaatst en dus verboden.
Hieronder volgt een toelichting waarom exacte gewichtspercentages in mengvoeders niet
meer hoeven te worden vermeld in het voorstel van de Europese Commissie.
In 2002 werd als gevolg van de BSE- en de dioxinecrisis de verplichting ingevoerd om het
gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden.
Sindsdien is de mate van veiligheid van diervoeders en levensmiddelen aanzienlijk
verbeterd dankzij de Verordeningen (EG) nr. 178/2002 en (EG) nr. 183/2005 en de
uitvoeringsmaatregelen daarvan. Belangrijke elementen daarvan zijn de nadruk op de
verantwoordelijkheid van exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven, het
verbeterde traceerbaarheidssysteem, en de invoering van het HACCP-beginsel en de
gidsen voor goede hygiënische praktijken in diervoederbedrijven. Deze positieve
ontwikkelingen, naast het Rapid Alert System (systeem voor snelle waarschuwingen over
levensmiddelen en diervoeders), rechtvaardigen afschaffing van de verplichting om het
gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden.
De Europese Commissie stelt voor om de exacte percentages op vrijwillige basis te
verstrekken.
2
Het is voor de commissieleden niet duidelijk of lidstaten hun eigen sancties mogen
opleggen. In het eerste voorstel van de commissie stonden "geldelijke sancties"
voorgeschreven. Dit zou een buitenproportionele beperking zijn.
Tijdens de Raadswerkgroepen in juli 2008 is het voorstel herzien. In de lopende onder-
handeling over het voorstel eind augustus is " geldelijke sanctie" vervangen door
"sanctie". Dit betekent dat lidstaten zelf hun sanctieregime mogen bepalen.
3
Is er een toename van de financiële lasten? De Kamer vraagt waarop de jaarlijkse kosten
voor het bedrijfsleven en overheid zijn gebaseerd.
Een onderbouwing van de extra kosten en administratieve lasten kunt u terugvinden in
het rapport van het LEI (mei 2008, zie bijlage).
Het LEI heeft in opdracht van mijn departement de extra financiële en administratieve
lasten bepaald voor zowel het bedrijfsleven als de overheid die ontstaan door de
invoering van een nieuwe EU-Verordening diervoederetikettering.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 oktober 2008 VD. 2008/1849 3
4
De Kamer maakt opmerkingen over het rapport Voedselveiligheid en diervoeders van de
Algemene Rekenkamer en de daarin geconstateerde onduidelijkheden wie er eindverant-
woordelijk is.
Hierbij wil ik u verwijzen naar mijn brief van 10 februari 2006 (TK 2005-2006, 30 400, nr. 4)
op het AR-rapport (TK 2005-2006, 30 400, nr. 1) en de terugblik 2008 Voedselveiligheid en
Diervoeders (TK 2007-2008, 30 400, nr. 8). Beide zijn te vinden op de website van de
Algemene Rekenkamer. Er is een crisisdraaiboek Diervoederveiligheid, dat op 20 maart
2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 2006-2007, 26991, nr. 154).
5
Wat zijn de gevolgen voor de controle door de VWA?
Op dit moment is nog niet volledig helder wat de gevolgen zijn voor de controle door de
VWA. Een groot deel van de regelgeving is niet veranderd. De controle op diervoeders
inclusief die op etikettering, wordt op basis van risicoanalyse gedaan. De wijzigingen in de
regelgeving ten opzichte van de huidige situatie zijn de introductie van eisen aan claims
en vrijwillige codes. Ten aanzien van de claims heeft de VWA aangegeven dat dit een
controleverzwaring is, omdat er veel extra kennis nodig is om claims en achterliggende
informatie goed te kunnen boordelen. Ten aanzien van de vrijwillige codes is nog
onduidelijk of hier wel een controlerende rol voor de overheid ligt.
6
Er vindt geen analyse van aard, verontreiniging of bijmenging plaats van het
gedeclareerde diervoeder? Waarom wordt geen analyse per steekproef uitgevoerd?
De verordening heeft als reikwijdte de marketing (het in de handel brengen en
etiketteringsverplichtingen) van diervoeders. De aspecten waar uw Kamer om vraagt
worden in andere richtlijnen en verordeningen geregeld. Ten eerste is dat de Algemene
levensmiddelenverordening (EG) nr. 178/2002, waarin is vastgelegd dat de dier-
voederexploitant verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de op de markt gebrachte
diervoeders. Ten tweede de Diervoederhygiëneverordening (EG) nr. 183/2005 die
voorwaarden stelt aan de hygiëne van de productie, het vervoer en het in de handel
brengen van diervoeders. Tenslotte is er nog de Ongewenste stoffen richtlijn 2002/32/EG
waarin normen ten aanzien van contaminanten en verontreinigingen (zoals zware
metalen, dioxinen etc.) zijn opgenomen. In het onderhavige voorstel is wel een bijlage
opgenomen van grondstoffen die niet gebruikt mogen worden. Dit is een één-op-éen
overname van de bestaande beschikking 2004/217/EG. De producten die in de bijlage van
deze beschikking zijn opgenomen, zijn niet altijd om een expliciete dier- of volks-
gezondheidsreden als diervoedergrondstof verboden.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 oktober 2008 VD. 2008/1849 4
7
De leden vragen de regering ook of de controlerende instanties niet samen zouden moeten
inschatten waar zich in de voedselketen de grootste risico's voor de volksgezondheid
voordoen?
Samenwerking tussen de controlerende instanties vindt al plaats. In de aanloop naar de
inwerkingtreding van de Kaderwet diervoeders is door de VWA in 2004 een risico-analyse
van de diervoedersector uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat met name de
handel in bijproducten en de import een grote risicofactor zijn. De afgelopen jaren zijn
daar specifieke toezichtsprojecten op gericht. Onlangs is een nieuwe risicobeoordeling
door VWA en AID afgerond in het kader van programmatisch handhaven. De resultaten
daarvan worden meegenomen in het jaarplan VWA-AID 2009. Het toezicht in de dier-
voedersector wordt uitgeoefend door de VWA en de AID.
8
De leden vragen de regering ook of de verantwoordelijke overheidsinstanties niet meer
aandacht zouden moeten hebben voor de zogeheten "witte vlekken" in de handhaving.
Zie antwoord op vraag 7.
9
Wat zijn de resultaten van de Taskforce Diervoeder die de toepassing van deze
verordening beïnvloeden?
Deze verordening is niet besproken in de Taskforce Diervoeder, want het voorstel is van
latere datum.
10
Hoe is het toezicht geregeld voor productiebedrijven die niet meedoen aan kwaliteitszorg-
systemen, zoals HACCP?
Onder de Diervoederhygiëneverordening (EG) nr. 183/2005, die met ingang van 1 januari
2006 van kracht is, is HACCP een verplichting voor de diervoedersector, m.u.v. de primaire
sector. Dit betekent dat HACCP een wettelijke verplichting is voor een groot deel van de
diervoedersector. Voor alle duidelijkheid is het goed om erop te wijzen dat de sector
ervoor kan kiezen om hygiënecodes op te stellen, die door de minister goedgekeurd
moeten worden. Hygiënecodes kunnen een vervanging van HACCP-systemen zijn. Controle
op HACCP-systemen en hygiënecodes maakt onderdeel uit van de controles van de VWA
op zowel erkende als geregistreerde bedrijven. Waar uw Kamer verwijst naar kwaliteits-
zorgsystemen, doelt zij misschien op door de markt zelf ingestelde kwaliteitssystemen,
zoals GMP+, TrusQ, Safefeed of FAMI-QS. De controleverordening (EG) nr. 882/2004 geeft
in artikel 3 en 27 de mogelijkheid aan de bevoegde autoriteit (i.c. VWA) om met kwaliteits-
systemen van het bedrijfsleven rekening te houden. De VWA voert dit uit in het kader van
haar vernieuwde handhavingsbeleid "handhaven met verstand en gevoel". Bedrijven die
goed presteren, staan onder minder streng toezicht van de VWA doen (bonus/malusregel).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 oktober 2008 VD. 2008/1849 5
11
Hoe verloopt het toezicht bij import?
Momenteel is er een strikte controle bij de import van diervoeders uit derde landen.
Er vindt een 100% documentcontrole en een steekproefsgewijze overeenstemmings- en
materiële controle plaats. Daarnaast worden bij import in het kader van projecten
monsters genomen voor onderzoek op ongewenste stoffen en genetisch gemodificeerde
organismen.
12
Wat is de schatting van de kosten voor de overheid en het bedrijfsleven?
Zie vraag 3.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Financiele lasten nieuw EU-verordening diervoederetikettering
Rapport | 03-10-2008 | PDF-Document, 158 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit