Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer

Datum Bijlage(n) 2 oktober 2008 - Ons kenmerk Uw kenmerk VenW/DGW 2008/1673 2008Z02910/208900620 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen die het lid De Krom heeft gesteld over windmolenparken bij de haven van Amsterdam


1. Bent u bekend met het artikel "Windmolens in zee gevaar scheepvaart"?1


1. Ja.


2. Erkent u dat de desbetreffende geplande windmolenparken een fysiek gevaar voor scheepvaart of voor verankerde schepen kunnen vormen? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?


2. Er is sprake van diverse initiatieven voor windturbineparken op zee. Mijn uitgangspunt bij de beoordeling hiervan is dat alleen die locaties in aanmerking komen waarbij de scheepvaartveiligheid niet in gevaar komt. Voor de aanpak van de ontwikkeling van windturbineparken verwijs ik u naar de brieven die ik over de ontwikkeling van windturbineparken op 4 april 2008 en op 30 juni 2008 aan de Tweede Kamer heb verzonden. Daarbij wordt een korte termijn aanpak (gericht op committeren van 450 MW) en een lange termijn aanpak (gericht op het streven naar 6000 MW) onderscheiden.


1 De Telegraaf, 18 september 2008.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

In het kader van de korte termijn aanpak geldt dat voor elk ingediend initiatief voor de aanleg van een windpark in het kader van het vergunningstraject een zorgvuldige risicoanalyse wordt uitgevoerd ten aanzien van de scheepvaartveiligheid in relatie tot de voorgestelde locatie. Daarnaast wordt een onafhankelijk advies gevraagd aan nautische experts. Ik geef alleen een vergunning voor een windpark als de voorgestelde locatie geen gevaar oplevert voor de scheepvaart. In het kader van de lange termijn aanpak ga ik in het Nationaal Waterplan op de Noordzee windgebieden aanwijzen met een oppervlak van ruim 1000 km2. Binnen deze windgebieden kan de doelstelling om op zee voor de langere termijn een opgesteld vermogen van 6000 MW te realiseren, worden verwezenlijkt. Ten behoeve van het vastleggen van deze windgebieden worden momenteel kwalitatieve en kwantitatieve risicoanalyses ten aanzien van de scheepvaartveiligheid uitgevoerd. De uitkomsten van deze analyses worden bij de verdere besluitvorming betrokken.


3. Hebt u onderzoek verricht naar de mogelijke financiële gevolgen van deze geplande windmolens voor de beroepsvaart en voor de haven van Amsterdam? Kunt u dit toelichten?

3.De uitgangspunten bij het vergunnen en ruimtelijk plannen van windparken voor zowel de korte als de lange termijn zijn een gezond, veilig en rendabel gebruik van de zee. Op grond van deze uitgangspunten wordt bij het beoordelen van locaties voor windparken onderzocht wat de mogelijke financiële gevolgen zijn voor andere gebruikers van de zee, waaronder de scheepvaart en de havens.


4 Hebt u contact gehad met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangaande mogelijke alternatieve locaties voor deze windmolenparken welke geen financiële en fysieke bedreiging vormen voor de beroepsvaart?

4. Ja, het ministerie van VROM is zowel bij de lopende vergunningverlenings- procedures als bij de ruimtelijke planning op de Noordzee op lange termijn betrokken.


---

5. Bent u voornemens de aanleg van windmolenparken op deze gevaarlijke locaties te voorkomen?

5. In het antwoord op vraag 2 heb ik al aangegeven dat mijn uitgangspunt zowel voor de korte als voor de lange termijn aanpak is dat de scheepvaartveiligheid niet in gevaar mag komen.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa


---