Universiteit van Tilburg


1 oktober 2008

'Ontwikkel Europese regelgeving massaschade in de praktijk'

Oratie hoogleraar collectieve rechtspleging en rechtsvergelijking Ianika Tzankova

Hoe kunnen gedupeerden van grensoverschrijdende wanpraktijken hun recht halen? Binnen de Europese Unie bestaat daarvoor nog geen uniforme regelgeving. De advocate en hoogleraar Ianika Tzankova stelt in haar inaugurele rede op 3 oktober dat de aanpak van massaschade in de praktijk van de lidstaten zou moeten groeien. De Europese Unie zou dat proces moeten stimuleren en faciliteren. De Nederlandse aanpak, waarbij buitengerechtelijke schikkingen die door de rechter verbindend zijn verklaard een belangrijke rol spelen, zou kunnen dienen als referentiekader voor een Europese regeling.

Waar massaschade vroeger vooral het gevolg was van natuurgeweld of stammenstrijd, wordt het nu veroorzaakt door een ander soort menselijk handelen, dat verband houdt met economische vooruitgang. Het gaat bijvoorbeeld om de vuurwerkramp in Enschede, om kartelafspraken zoals die bij de Nederlandse bouwfraude, om financiele wanpraktijken zoals bij Enron, om gebrekkige informatievoorziening bij financiele producten of om 'sluipende schade' door medische producten of aan het milieu. Door de voortschrijdende globalisering wordt ook steeds vaker schade aangericht in verschillende landen tegelijk.

Europa beschikt nog niet over een adequaat en uniform mechanisme om met (grensoverschrijdende) massaschade om te gaan. Er bestaan enkele nationale initiatieven op het gebied van het mededingings- en consumentenrecht, maar een Europese regeling op deze terreinen blijkt niet eenvoudig, laat staan een regeling die verschillende terreinen omvat. De nationale regelingen zijn uiteenlopend en men vreest bovendien 'Amerikaanse toestanden'.

Volgens bijzonder hoogleraar collectieve rechtspleging en rechtsvergelijking Ianika Tzankova zou een nieuwe Europese regelgeving voor massaschade, wil zij effectief zijn, niet zonder meer van bovenaf mogen worden opgelegd. In dat geval is de kans namelijk groot dat het in de lidstaten een dode letter wordt. Mogelijk kunnen rechters en belangenbehartigers niet met de nieuwe regels omgaan of sluiten de regels niet aan bij wetgeving en beginselen die binnen de lidstaten als fundamenteel worden gezien.

In plaats daarvan bepleit Tzankova een eigentijdse aanpak, waarbij een permanente dialoog met juridische dienstverleners en maatschappelijke organisaties over regelgeving wordt geprefereerd boven de traditionele inspraak. Voor de afwikkeling van massaschade valt hierbij te denken aan een uniforme Europese opleiding voor rechters die in massaschade zijn gespecialiseerd. Deze rechters kunnen ervaringen uitwisselen, zodat ze gaandeweg een adequate uniforme Europese aanpak van massaschade ontwikkelen. Een andere mogelijkheid is de opstelling van een Europese manual voor grensoverschrijdende massaschade, waarin rechters, belangenbehartigers, Europese belangenorganisaties en deurwaarders participeren.

Voorbeeld Nederland
Om de toegang tot het recht zo goed mogelijk te waarborgen voor gedupeerden van massaschade en voor verweerders, is het volgens Tzankova ook essentieel dat er een wisselwerking is tussen buitengerechtelijke afwikkelingsmechanismen en de overheidsrechtspraak. Zo'n wisselwerking bestaat in Nederland sinds de invoering van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade in 2005. Daarmee zijn goede ervaringen opgedaan. De Nederlandse rechter kan een schikking bindend verklaren voor alle gedupeerden, ook als die niet meeonderhandeld hebben. Of dat ook een goede oplossing voor Europa is, zal de praktijk en nader onderzoek moeten uitwijzen.

Het departement Privaatrecht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid organiseert samen met het Ministerie van Justitie voorafgaand aan Tzankova's oratie het internationale congres 'Access to justice in European mass disputes'. Bijdragen daaraan worden geleverd door wetenschappers uit binnen- en buitenland en medewerkers van het Ministerie van Justitie en de Europese Commissie. Klik hier voor meer informatie.

Prof. dr. mr. Ianika Tzankova (1973, Razgrad, Bulgarije) studeerde rechten aan de Universiteit van Tilburg (1992-1997). Daarna werkte ze als advocaat, vooral in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Vanaf 2000 was ze verbonden aan het Tilburgse Centrum voor Aansprakelijkheidsrecht en het Departement Privaatrecht, waar ze promoveerde op de afwikkeling van massaschade. Daarnaast was ze nauw betrokken bij het project fundamentele herbezinning burgerlijk procesrecht en bij de totstandkoming van de landelijke Gedragscode behandeling letselschade. Tzankova won een Allen&Overy-beurs (2004) voor jonge wetenschappers en streed mee om de NRC Academische Jaarprijs 2005/2006. Sinds 1 mei 2007 is ze als advocaat verbonden aan het advocatenkantoor NautaDutilh in Amsterdam en research fellow aan de Universiteit van Tilburg. Per 1 oktober 2007 is ze benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Haar bijzondere leerstoel Comparative Mass Litigation is gevestigd op initiatief van advocatenkantoor NautaDutilh.