Gemeente Amersfoort
Antwoorden op raadsvragen Museumbrand in Amersfoort

VRAGEN van de raadsleden van Wegen (BPA) en van 't Erve inzake integriteit gemeente Amersfoort
/ SRO gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de ge-
meenteraad van Amersfoort ( , nr. ; ontvangen d.d.( 20 september 2008 ).

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d.)

VRAGEN van het raadslid H. van Wegen/S. van het Erve (BPA/GL) inzake extra vragen brand
Armando museum gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen
van de gemeenteraad van Amersfoort ( , nr. ; ontvangen d.d. 26 september 2008).

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d.)
---

De vragen dd 20 september en 26 september zijn in de beantwoording doorlopend genummerd.

Algemene beantwoording
Voor een goed begrip van de antwoorden op alle 17 door BPA en Groen Links gestelde vragen, brengt
het college graag eerst een aantal punten onder uw aandacht:

a. Het college betreurt het dat het onderzoek van het Openbaar Ministerie nog niet is afgerond.

b. De gemeente en SRO geven volledige medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek en het
onderzoek van de verzekeringsmaatschappijen. Er worden geen zaken toegedekt en er is geen
sprake van fraude.

c. Op dit moment zijn er bij SRO twee voorlopige aansprakelijkheidsstellingen ingediend. Eén
namens de verzekeraar van de kunstcollectie en één namens de verzekeraar van de naburige
panden. In deze voorlopige aansprakelijkheidsstellingen is niet aangegeven voor welk bedrag
SRO aansprakelijk wordt gesteld.

d. De gemeente heeft een belang van 75% in de NV SRO. Uiteraard heeft de gemeente daarnaast
ook de rol van opdrachtgever of soms als toezichthouder of adviseur vanuit monumentenzorg,
maar de zorg voor het bedrijf SRO komt primair voort uit de aandeelhoudersrol van de
gemeente. De wethouder Financiën is in zijn hoedanigheid als wethouder deelnemingen
namens de gemeente verantwoordelijk voor SRO. Deze verantwoordelijkheid voor
deelnemingen is van een andere aard dan de verantwoordelijkheid van de wethouder voor één
van de eigen sectoren van de gemeente. De aandeelhouder heeft weliswaar een aantal
bevoegdheden om de koers van het bedrijf op hoofdlijnen te beïnvloeden, maar het dagelijks
bestuur van SRO en de verantwoordelijkheid hiervoor zijn in handen van de directie.

Het toezicht op de onderneming wordt uitgevoerd door de raad van commissarissen, die is
samengesteld uit deskundigen op diverse gebieden.

Met intensief en goed overleg tussen de betrokken afdelingen binnen de gemeente en tussen
de gemeente en de directie SRO geeft het college invulling aan zijn verschillende rollen en
bijbehorende verantwoordelijkheden. Het belang van de gemeente staat hierbij voorop. Het
belang van SRO als ons bedrijf maakt hier deel vanuit.
Deze belangen mogen en zullen wat betreft het college echter nooit leiden tot het bedekken
van de waarheid.

Beantwoording vragen
Vraag 1:
Kent het college de recente berichtgeving van 18, 19 en 20 september 2008 in de pers over het
vermeende handelen van de SRO inzake de Armando-brand?

Antwoord 1:
Ja, wij zijn op de hoogte van de berichtgeving in de pers.

Vraag 2:
Bent u het met ons eens dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over de beschuldiging aan
het adres van de SRO (namelijk dat er zou zijn gefraudeerd met de arbeidsverhoudingen tussen de
SRO en de betreffende loodgieter)?

Antwoord 2:
Er is voldoende duidelijkheid. Op basis van de informatie die ons is aangereikt, kan niet anders
worden geconcludeerd dan dat de beschuldigingen objectieve grond missen.
Wij hebben enkele maanden geleden onderzoek laten uitvoeren naar de wijze van aanbesteding van de
opdracht tot loodgieterswerkzaamheden aan de kerk door het Bureau Integriteit Nederlandse
Gemeenten (BING). De raad is geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek door middel van
een raadsinformatiebrief (dd 25 maart 2008). Over de relatie tussen SRO en DI Dak Zink en
Loodgieterswerkzaamheden is het volgende gebleken:

- De opdracht voor de werkzaamheden aan de Elleboogkerk is verleend bij brief getekend op 13
september 2007. Uit deze brief blijkt dat de opdracht werd begroot op 160 uren á 35,- exclusief
BTW.
Er is dus geen sprake van `met terugwerkende kracht' aanbesteden van werk';

- Bij de verlening van de opdracht is gehandeld binnen de aanbestedingsregels en
tekeningsbevoegdheden;

- Administratief onderzoek wijst uit dat de loodgieter is ingehuurd door SRO voor onderhoud aan
welzijnspanden, overige WSO-klussen en voor SOB. De crediteur DI verricht ook werkzaamheden
tegen overeengekomen aanneemsommen;

- Het totaal aan werkzaamheden door crediteur DI voor SRO bedraagt in de onderzoeksperiode:
2006: 66.112 (inclusief materialen en exclusief BTW)
2007: 29.500 (inclusief materialen en exclusief BTW)

BING maakt in zijn rapport geen melding van het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen SRO
en DI.

Naar aanleiding van de berichtgeving in het AD heeft de wethouder Financiën extra navraag gedaan
bij de directie van SRO. SRO heeft hierop geantwoord dat de opdrachten aan DI steeds zijn verleend
als zelfstandig ondernemer en dat DI voor de verrichte loodgieterswerkzaamheden steeds BTW
facturen heeft gestuurd aan SRO.

Het AD zegt zijn berichtgeving over het bestaan van een dienstverband te baseren op een rapport van
verzekeraar Nationale Nederlanden. Het is echter onduidelijk om welk rapport dit gaat. Wij hebben
hierover navraag gedaan bij Nationale Nederlanden. De behandelend functionaris van dit dossier bij
deze verzekeraar heeft verklaard dat een door hun opgesteld schade-expertiserapport niet ter inzage
wordt gegeven aan derden en dat dit ook in de casus Elleboogkerk niet is gebeurd.

De pers bericht dat SRO de loodgieter enkele maanden `uit de wind heeft gehouden' en pas in een laat
stadium heeft opgedragen contact op te nemen met zijn verzekeraar. Dit ligt anders.
Op 21 december 2007 heeft SRO een voorlopige aansprakelijkheidsstelling ontvangen namens de
stichting Amersfoort in C en haar kunstverzekeraars. In de desbetreffende aansprakelijkheidsstelling
werd SRO aangeraden contact op te nemen met de eigen verzekeraar.
Daarbij is SRO tevens verzocht deze aansprakelijkheidsstelling door te sturen aan DI omdat de inhoud
van deze aansprakelijkheidstelling ook DI aangaat. SRO heeft deze aansprakelijkheidsstelling via haar
advocaat op 24 januari 2008 doorgestuurd aan DI en SRO heeft DI daarbij ook uit eigen hoofde
aansprakelijk gesteld en DI geadviseerd contact op te nemen met de eigen verzekeraar.

Vraag 3:
Is het college het met de BPA en GroenLinks eens dat het college er alles aan moet doen om als een
betrouwbare overheid over te komen en dat ze daarom nu het voortouw moet gaan nemen in een
intensief gesprek ( De onderste steen boven ! ) met de directeur van de SRO?

Antwoord 3:
Het college doet er alles aan om niet alleen betrouwbaar over te komen, maar vooral ook betrouwbaar
te zijn. Hoewel geruchten doorgaans niet leidend zijn in ons handelen, hebben wij het door u bedoelde
gesprek met de directeur inmiddels wel gevoerd. Dit leidde niet tot iets nieuws.

Vraag 4:
En is het college het met ons eens, dat er voor zo'n gesprek met de directeur van de SRO absoluut
geen belemmeringen zijn, want het Openbaar Ministerie heeft immers haar aparte onafhankelijke
traject?

Antwoord 4:
Ja, wij zijn het met u eens.

Vraag 5:
De BPA en GroenLinks vinden het onacceptabel dat er twijfel bestaat over de integriteit van een
organisatie die zeer dicht verbonden is met de gemeente Amersfoort en die bovendien ook grotendeels
op Amersfoorts belastinggeld draait. Als hoofdverantwoordelijken voor het Amersfoortse
belastinggeld, vragen wij aan u om zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over het handelen
van de SRO. Welke mogelijkheden ziet het college daartoe en bent u bereid om voor de
begrotingsbehandeling in november 2008 duidelijkheid te verschaffen?

Antwoord 5:
Wij hebben geen twijfel over de integriteit van SRO. Het BING-onderzoek en de gesprekken die
daarna met SRO hebben plaatsgevonden geven geen aanleiding om aan deze integriteit te twijfelen.

Vraag 6:
Is het college bereid om direct diepgaand met de directeur en het hoofd van de financiële administratie
van de SRO en de betreffende loodgieter in gesprek te gaan, om op die manier snel duidelijk te krijgen
wie er nu gelijk heeft, de SRO of de betreffende loodgieter?

Antwoord 6:
Nee, wij zien niet in wat zo'n gesprek zou kunnen toevoegen aan de bekende feiten zoals door BING
onderzocht.

Vraag 7:
Is het college bereid dit diepgaande onderzoek onmiddellijk te laten uitvoeren door de Amersfoortse
rekenkamer om op die manier snel duidelijk te krijgen of de betreffende loodgieter nu wel of niet
maandelijks zijn salaris van de SRO op zijn giro-rekening kreeg gestort of niet?

Antwoord 7:
Het college acht dit niet nodig, maar gaat hier niet over. Het is wel mogelijk dat de raad de
rekenkamercommissie verzoekt een onderzoek te verrichten. Het college zal bij een eventueel
rekenkameronderzoek uiteraard alle benodigde medewerking verlenen.

Vraag 8:
De BPA en GroenLinks spreken dit college aan op haar integrale politieke verantwoordelijkheid
jegens haar dochter de SRO. Is het college het met ons eens dat u daar een zeer grote en leidende rol in
heeft ?

Antwoord 8:
Ja.

Vraag 9:
Heeft u als verantwoordelijk SRO wethouder civiel-rechtelijk persoonlijk gesproken met de één-
hoofdige directie van de SRO ( o.a. over het contract wat ze hebben met de gemeente Amersfoort / de
contractuele relatie SRO en de betrokken loodgieter enz. ) en zo ja wat was de uitkomst van dat
gesprek ?

Antwoord 9:
Ja, er is overleg geweest tussen de wethouder Financiën en de directie SRO. Deze gesprekken hebben
geen nieuwe feiten opgeleverd ten opzichte van wat in het BING-rapport is beschreven.

Vraag 10:
Heeft u als verantwoordelijk wethouder overwogen om ook onder-4-ogen gesprekken te ( laten )
voeren met de eerste management laag direct onder de directie van de SRO , ( via tussenkomst van de
Raad van Commissarissen ) en zo nee waarom niet. Zo ja, wat was daarvan de uitkomst ?

Antwoord 10:
Nee, wij zien geen aanleiding om met andere managementlagen te overleggen.
Binnen de vennootschapsrechtelijke verhoudingen vindt het overleg plaats tussen aandeelhouder en de
statutaire directie en de raad van commissarissen. Dit overleg verloopt over en weer in een open sfeer.

Vraag 11:
Heeft u als verantwoordelijk wethouder overwogen om directe gesprekken te gaan voeren met de
accountmanager (s) van de betrokken verzekeringsmaatschappijen en zo nee waarom niet.

Antwoord 11:
Nee, er is niet overwogen directe gesprekken te voeren met de accountmanager(s) van de betrokken
verzekeringsmaatschappijen over de claims. De gemeente is ook geen directe partij bij eventuele
claims richting SRO. De wethouder Financiën wordt als aandeelhouder wel op de hoogte gehouden
van relevante ontwikkelingen rondom de verzekeringskwestie door de directie van SRO.

Vraag 12:
En zo ja, wat is het standpunt van deze verzekeringsmaatschappijen en hoe luiden die ?

Antwoord 12
Niet van toepassing.

Vraag 13:
Hoe ziet de wethouder zijn rol inzake de drie petten problematiek: a) 100 % aandeelhouder ( via de
holding, Raad van Commissarissen ), b) opdrachtgever inzake het onderhoud aan het Armando-
museum en c) verantwoordelijk toezichthouder inzake de Monumentenwet ( via de afd.
Monumentenzorg )

Antwoord 13:
In het voorwoord van de beantwoording van deze schriftelijke vragen hebben wij stilgestaan bij de
verschillende rollen die zijn te onderscheiden in onze relatie met SRO.

Vraag 14:
Is er naar uw mening een tegenstrijdigheid in die drie rollen en hoe denkt u dat te gaan oplossen ?

Antwoord 14:
Wij zijn ons ervan van bewust dat er verschillende rollen zijn te onderscheiden in de relatie tot SRO,
maar ervaren hierin geen tegenstrijdigheid.

Vraag 15:
Bent u zich ervan bewust dat in het zogenaamde BING-rapport verklaringen staan - en op basis
waarvan door onderzoekers conclusies zijn getrokken - die op gespannen voet staan met de uitlatingen
die de betrokken loodgieter in het AC/AD heeft gedaan? Wat is uw mening daarover ?

Antwoord 15:
Wij hebben kennis genomen van de publicatie in het AC/AD, maar baseren ons oordeel op het
onderzoeksrapport van BING en de nadere verklaringen van SRO en niet op berichtgeving in de
media.

Vraag 16:
Staat u nog onverkort achter de inhoud en de conclusies van het BING-rapport, dat door de BPA in
afwachting van de uitkomsten van het OM-onderzoek voor inhoudelijke behandeling op de
(termijn)agenda van de raad is geplaatst? Zo nee, dan graag een uitgebreide toelichting.

Antwoord 16:
Ja.

Vraag 17:
Hoe denkt u om op korte termijn de bij de burgers breed levende perceptie, dat sprake is van het
toedekken van strafbare feiten door de gemeente, positief te kunnen beïnvloeden?

Antwoord 17:
Wij dekken geen enkel strafbaar feit toe. Zowel de gemeente als SRO verlenen alle benodigde
medewerking aan het onderzoek van het OM.