Dijkgraaf Kok content met rapport Commissie Veerman
Op 9 september jongstleden presenteerde de Deltacommissie, onder
voorzitterschap van oud-minister Veerman, haar rapport over de
bescherming van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering op
(zeer) lange termijn. Voor het werkgebied van Waterschap Rivierenland
zullen de maatregelen die de commissie voorstelt grote gevolgen
hebben. Op 12 november start het bestuur van Waterschap Rivierenland
de discussie over de gevolgen van het rapport voor het
rivierengebied.
Dijkgraaf Kok laat er zijn licht al vast over schijnen.
Al is Nederland nog nooit zo goed beschermd geweest tegen hoogwater,
toch moeten we als gevolg van klimaatveranderingen voor de toekomst
rekening houden met een aanzienlijk grotere zeespiegelstijging dan
werd aangenomen en met hogere piekafvoeren op de rivieren. Bovendien
hebben we in West-Nederland te maken met bodemdaling. Tot 2015 liggen
de maatregelen die we gaan nemen vast in de programma's Ruimte voor de
Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Deze programma's zijn
gericht op een afvoer van 16.000 m3/s voor de Rijn bij Lobith en
3.800 m3/s voor de Maas bij Borgharen. Het advies van de commissie
Veerman richt zich op veranderingen tot 2100. De commissie gaat ervan
uit dat we tegen die tijd te maken krijgen met piekafvoeren van resp.
18.000 m3/s en 4.600 m3/s. Reële cijfers, vindt dijkgraaf Kok.
Dijkgraaf Kok: "De commissie Veerman kijkt in haar advies naar drie
hoofdpunten: bescherming van de kust, aanpassing van het
rivierenstelsel en bescherming van de zoetwatervoorziening. Zij
concludeert dat op alle drie de onderdelen vergaande maatregelen
getroffen moeten worden die vastgelegd moeten worden in een nieuwe
Deltawet. Een aparte wet is een stevige verankering van de
noodzakelijke maatregelen. De Minister-president moet hierover de
regie voeren en er dient een fonds opgericht te worden van waaruit
alle kosten betaald kunnen worden. Alleen zo kan continuïteit van de
uitvoering goed gegarandeerd worden. Dat vind ik een goede zaak".
Maatregelen voor bescherming van Kust en Rivierengebied
Voor wat betreft de kustbescherming kan Kok zich vinden in de
voorgestelde maatregel van zandsuppleties. Voor Waterschap
Rivierenland zijn vooral de maatregelen voor het rivierengebied van
belang. Omdat rekening wordt gehouden met een aanzienlijk grotere
zeespiegelstijging dan eerder werd aangenomen, adviseert de commissie
de programma's Ruimte voor de Rivier en Maaswerken snel uit te voeren.
Kok: "Waar het kosteneffectief is moeten volgens het advies nu al
maatregelen worden genomen voor verwachte hogere rivierafvoeren. Dat
gebeurt al bij drie Ruimte-voor-de-Rivierprojecten in ons gebied: de
dijkteruglegging in Lent, de dijkteruglegging in het Munnikenland en
het project De Noordwaard. Wij zijn het als waterschap helemaal eens
met dit standpunt. We leggen nu al waar mogelijk onze dijken robuuster
aan, rekening houdend met de toekomst. Wij gaan graag bij
dijkverbetering direct voor een maatgevende afvoer van 18.000 m3/s,
maar er moet wel budget voor zijn bij Rijkswaterstaat", aldus Kok.
De commissie Veerman maakt hierop wel een uitzondering. "Afgesproken
is om de projecten langs de Rijn/Lek niet meer te belasten dan een
afvoer van 16.000 m3/s. Extra afvoer zal in de toekomst via de Waal en
de IJssel gerealiseerd moeten worden". "Maar", zo stelt Kok, "de
commissie adviseert ook om tot 2050 de veiligheid van alle dijkringen
te verhogen met een factor 10. Dat betekent nogal wat voor ons
waterschap. En voor ons als Waterschap is het nog onduidelijk hoe dit
dan zit met de dijkringen langs Rijn en Lek, waar de afspraak van een
afvoer van16.000 m3/s blijft gelden. Hier moet nog op gestudeerd
worden.".
Maatregelen voor zoetwaterbescherming
Ook om zeker te zijn van een goede zoetwatervoorziening in tijden van
droogte en tegen verzilting vanuit de zee, komt de commissie met een
tweetal ingrijpende adviezen. Zo adviseert de commissie om het peil
van het IJsselmeer met maximaal 1,5 meter te verhogen. "Daarmee slaan
we meerdere vliegen in één klap", aldus Kok, "Meer berging van
rivierwater bij hoge afvoeren, én meer zoetwater in tijden van
droogte. Hiermee behoudt het IJsselmeer zijn strategische functie als
zoetwaterreservoir voor Noord-Nederland en Noord-Holland. Bovendien
gaat het de verzilting tegen, die groter wordt als gevolg van een de
zeespiegelstijging. Maar persoonlijk ben ik wat sceptisch of dit
realiseerbaar is. Welke maatregelen zijn allemaal wel niet nodig langs
het IJsselmeer?", aldus Kok. "Voor ons als Waterschap kan deze
maatregel overigens wel gunstig uitwerken. In tijden van droogte
kunnen wij zoet water uit bijvoorbeeld de rivieren blijven onttrekken,
zonder dat hierdoor tekorten ontstaan in het westen. Daar zorgt dan de
buffercapaciteit in het IJsselmeer voor".
Een dergelijke dubbelslag - extra berging van rivierwater en extra
zoetwater - stelt Veerman ook voor voor een aantal Zeeuwse wateren.
"Dit kan een positieve invloed hebben op het westen van ons werkgebied
waar de invloed van zee merkbaar is", stelt Kok.
Nadere studie
Positief is dat het kabinet het advies van de Deltacommissie
(grotendeels) overneemt. Een urgente vraag is wat het advies betekent
voor de voorgenomen dijkverbeteringswerken. Nadere studie is dan
noodzakelijk. Kok: "We gaan een interessante tijd tegemoet, dat is
zeker. Het rapport van de commissie Veerman betekent
hoogstwaarschijnlijk een hoop werk voor ons de komende decennia".
Het rapport van de commissie Veerman staat op 12 november de agenda
van de Commissie Veiligheid van het algemeen bestuur van Waterschap
Rivierenland. De vergadering vindt plaats op het hoofdkantoor van het
waterschap te Tiel (De Blomboogerd 1), aanvang 09.30 uur.
Het volledige rapport van de Deltacommissie is in te zien op
http://www.deltacommissie.com/.
Waterschap Rivierenland