Brussel, 1 oktober 2008
Antitrust: Commissie legt producenten paraffinewas voor 676 miljoen EUR
geldboeten op wegens kartel met prijsafspraken en marktverdeling
De Europese Commissie heeft voor in totaal 676 011 400 EUR aan geldboeten
opgelegd aan 9 concerns: ENI, ExxonMobil, Hansen & Rosenthal, Tudapetrol,
MOL, Repsol, Sasol, RWE en Total. Tussen 1992 en 2005 hadden deze concerns
in de Europese Economische Ruimte namelijk een kartel voor paraffinewas
lopen, waarmee zij het verbod uit het EG-Verdrag (artikel 81) op kartels en
concurrentiebeperkende zakelijke praktijken hebben overtreden. Ook Shell was
bij het kartel betrokken, maar kreeg geen geldboete opgelegd omdat zij het
bestaan van het kartel aan de Commissie onthulde. De inbreuk die ExxonMobil,
Sasol, Shell, RWE en Total maakten, had ook betrekking op slack wax die op
de Duitse markt aan eindverbruikers wordt verkocht. Dit product dient als
grondstof voor de productie van paraffinewas. Alle karteldeelnemers maakten
prijsafspraken voor de betrokken producten. Daarnaast verdeelden ExxonMobil,
MOL, Repsol, Sasol, Shell en Total onderling markten en afnemers voor
paraffinewas. De boete voor Sasol werd met 50% verhoogd wegens haar rol als
kartelleider. ENI zag haar geldboete met 60% verhoogd omdat zij voordien al
bij vergelijkbare kartels betrokken was.
In een reactie verklaarde Neelie Kroes, Commissaris voor
Concurentiebeleid: "In Europa is er, denk ik, geen huishouden of
onderneming of ze hebben wel producten gekocht die van dit kartel van
de 'paraffinemaffia' te lijden hadden - met al wat dat met zich
brengt: te duur betaalde producten, hogere kosten en economische
schade. De Commissie kan en zal dergelijke verboden kartelgedrag niet
dulden en de managers en aandeelhouders van ondernemingen kunnen
daarmee maar beter rekening houden."
Paraffinewas wordt gebruikt in uiteenlopende producten zoals kaarsen,
waspapier, papieren bekertjes en borden, als coating op kaas, in
chemicaliën, bij banden en auto-onderdelen, maar ook in sectoren als
rubber, verpakkingen, zelfklevend materiaal en kauwgom. Deze markt is
bijna 500 miljoen EUR waard. Slack wax is de grondstof die nodig is
voor de productie van paraffinewas. Het wordt in raffinaderijen
geproduceerd als bijproduct van de productie van basisoliën uit ruwe
olie. Het wordt ook verkocht aan eindafnemers, zoals producenten van
spaanplaat.
Het onderzoek van de Commissie ging van start met onaangekondigde
inspecties in april 2005. Dit onderzoek kwam er na een
immuniteitsverzoek dat Shell had ingediend in het kader van de
clementieregeling van 2002 (zie IP/02/247 en MEMO/02/23).
Een van de ondernemingen beweerde dat de inspecteurs van de nationale
mededingingsautoriteit die de Commissie bij de inspecties bijstonden,
een huiszoekingsbevel hadden moeten hebben - naast de beschikking
waarin de Commissie opdracht gaf tot de inspectie. De beschikking van
vandaag maakt echter duidelijk dat een inspectiebeschikking verbindend
is voor de onderneming en dat een huiszoekingsbevel dus alleen nodig
is indien de onderneming weigert zich aan de inspectie te onderwerpen
en de bijstand van de nationale autoriteit is vereist.
Het kartel
In de periode 1992-2005 hadden de producenten van paraffinewas en
slack wax een kartel lopen waarbij zij prijsafspraken maakten voor
paraffinewas. Daarnaast begaven ExxonMobil, MOL, Repsol, Sasol, Shell
en Total zich aan marktverdeling voor dit product. Bovendien maakten
ExxonMobil, Sasol, Shell, RWE en Total ook prijsafspraken voor slack
wax die aan eindgebruikers op de Duitse markt werd verkocht. De
ondernemingen hielden regelmatig bijeenkomsten om over prijzen te
overleggen, markten en/of afnemers onder elkaar te verdelen en
commercieel gevoelige informatie uit te wisselen.
Binnen het Shell-concern kreeg het kartel de naam de
"paraffinemaffia", terwijl het bij het Sasol-concern de "Blauer Salon"
(blauwe salon) heette, naar een bar van een Duits hotel waar de eerste
kartelbijeenkomsten plaatsvonden. Nadien volgden er bijeenkomsten in
een reeks tophotels over heel Europa, onder meer in Milaan, Wenen,
Boedapest, Paris, München en Straatsburg.
Geldboeten
Dit kartel is een zeer zware inbreuk op de antitrustregels van het
EG-Verdrag. Bij het bepalen van de boetebedragen hield de Commissie
rekening met de getroffen verkopen van de betrokken ondernemingen,
maar ook met hun gecombineerde marktaandeel en de geografische impact
van de kartelafspraken. De boete voor Sasol werd met 50% verhoogd
wegens haar rol als kartelleider. De Commissie verhoogde de geldboeten
voor ENI en Shell met 60% omdat zij in eerdere beschikkingen van de
Commissie al geldboeten hadden gekregen voor kartelactiviteiten. In
het kader van de clementieregeling van de Commissie (2002) kreeg Shell
echter volledige boete-immuniteit omdat zij als eerste onderneming met
informatie over het kartel was gekomen.
In het kader van diezelfde clementieregeling kregen drie concerns een
beloning voor de medewerking die zij aan het onderzoek van de
Commissie verleenden. Zo zag Sasol haar geldboete met 50% verlaagd,
Repsol met 25% en ExxonMobil met 7%.
De geldboeten in deze zaak zijn gebaseerd op de richtsnoeren
boetetoemeting van 2006 (zie IP/06/857 en MEMO/06/256), die van kracht
waren toen de mededeling van punten van bezwaar uitging.
In deze zaak legde de Commissie de volgende geldboeten op en kende zij
de volgende clementiekortingen toe:
Clementiekorting
(in %)
Clementiekorting
(in EUR)
Geldboete*
(in EUR)
Shell (Verenigd Koninkrijk/Nederland)
100
96 000 000
0
Sasol (Zuid-Afrika en Duitsland)
50
318 200 000
318 200 000
Repsol (Spanje)
25
6 600 000
19 800 000
ExxonMobil (VS)
7
6 291 600
83 588 400
ENI (Italië)
0
0
29 120 000
Tudapetrol (Duitsland)
0
0
12 000 000
Hansen & Rosenthal (Duitsland)
0
0
24 000 000
MOL (Hongarije)
0
0
23 700 000
RWE (Duitsland)
0
0
37 440 000
Total (Frankrijk)
0
0
128 163 000
TOTAAL
676 011 400
(*) Rechtspersonen binnen de onderneming kunnen hoofdelijk
aansprakelijk worden gesteld voor het geheel of een deel van de
opgelegde geldboete.
Schadeclaims
Particulieren of ondernemingen die van concurrentiebeperkende
praktijken zoals in deze zaak te lijden hebben, kunnen de zaak voor de
nationale rechter brengen en schadevergoeding eisen. Zowel de
rechtspraak van de EU-rechter als Verordening (EG) nr. 1/2003
bevestigen dat een beschikking van de Commissie voor de nationale
rechter als bindend bewijsmateriaal kan worden gebruikt dat de
praktijken hebben plaatsgevonden en verboden waren. Zelfs indien de
Commissie de betrokken ondernemingen geldboeten heeft opgelegd, kunnen
toch schadevergoedingen worden toegekend zonder dat deze hoeven te
worden verlaagd omdat de Commissie al een geldboete heeft opgelegd.
Over schadeclaims in antitrustzaken is een witboek gepubliceerd (zie
IP/08/515 en MEMO/08/216). Meer informatie over het witboek, met onder
meer een publiekssamenvatting, is te vinden onder:
http://ec.europa.eu/comm/competition/antitrust/actionsdamages/document
s.html
Voor meer informatie over de strijd van de Commissie tegen kartels,
zie MEMO/08/600.
European Union