Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer: bedenkingen over rol burgemeester bij geweld

woensdag 1 oktober 2008

Het wetsvoorstel dat de burgemeester de mogelijkheid biedt een huisverbod van dertig dagen op te leggen aan degenen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (30.657) lijkt te kunnen rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel op dinsdag 30 september 2008 ging het debat onder meer over de positie van de burgemeester. Vijf fracties hebben onder aanvoering van senator Engels van D66 hierover een motie ingediend (EK 30.657, G). Op dinsdag 7 oktober 2008 wordt zowel over wetsvoorstel als over de motie gestemd.
De fracties van CDA (EK 30.657, I) en VVD (EK 30.657, H) trokken elk een eerder ingediende motie, waarin om meer rechtsbescherming van de uitgeplaatste werd gevraagd, in nadat minister Hirsch Ballin van Justitie een toezegging had gedaan. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zei het materieel wel eens te zijn met de motie-Engels, maar wilde deze toch niet zonder meer overnemen.
De motie-Engels vraagt de regering voorshands geen wetsvoorstellen voor een uitbreiding van de bevoegdheden van de burgemeester bij de Staten-Generaal in te dienen dan nadat een algemene en integrale visie op de toekomstige aard en omvang van de bevoegdheden van de burgemeester en de gevolgen daarvan voor zijn positie in het lokale bestuur aan de beide Kamers is voorgelegd.
Minister Ter Horst wilde zich formeel niet vastleggen maar zei dat de regering niet van plan is met nieuwe wetsvoorstellen te komen voordat de Kamers over 'visie', die in november uitkomt, zouden hebben gedebatteerd.
Een groot deel van de senaat maakt zich bezorgd over de gebrekkige rechtsbescherming van de uithuisgeplaatste. Volgens senator Dölle van het CDA wordt met dit wetsvoorstel een unieke stap gezet door de gemeente c.q. de burgemeester een bevoegdheid te geven die binnen gezinnen en huishoudingen en dus buiten het openbare domein wordt uitgeoefend. Daarom is een verplichte rechterlijke toets achteraf wenselijk. Ook mevrouw Duthler van de VVD-fractie pleitte voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing van de beslissing van de burgemeester om iemand uit huis te plaatsen. Die toetsing zou verder moeten gaan dan de marginale toetsing door de voorzieningenrechter die nu is voorzien in het wetsvoorstel. Minister Hirsch Ballin zegde toe dat hij binnen een jaar met conclusies zal komen op dit punt. Tevens zegde de minister toe dat bij verlenging van de maatregel van uithuisplaatsing in elk geval een inhoudelijke toetsing door de rechter verplicht zal worden.
Senator Rehwinkel van de PvdA maakte zich zorgen over de grotere kwetsbaarheid waarin de burgemeester kan komen te verkeren. Hij wees erop dat in geen ander Europees land de burgemeester in deze of vergelijkbare gevallen optreedt. Ook het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft de oproep gedaan om dit wetsvoorstel af te wijzen. Zover wilde Rehwinkel niet gaan, omdat dan de mogelijkheid om op te treden tegen huiselijk geweld om zeep wordt geholpen. Wel vroeg en kreeg hij met steun van de CDA-fractie de toezegging van de ministers, dat bij de evaluatie van de wet over 2,5 jaar nadrukkelijk de positie van de burgemeester aan de orde zal komen.
Mevrouw Quik-Schuijt zette zich namens de SP-fractie vierkant achter het wetsvoorstel. Als achter de voordeur binnen een relatie onacceptabele dingen gebeuren moet de overheid, ook ongevraagd, kunnen handelen, betoogde mevrouw Quik. Zij vond het een goed idee om de burgemeester de bevoegdheid tot uithuisplaatsing te geven, omdat dan snel kan worden gehandeld in het belang van mogelijke slachtoffers. Een procedure waar de rechter vooraf aan te pas komt zou teveel tijd vergen.
Senator Holdijk zei namens de fracties van SGP en CU dat het een riskant voorstel is. Hij verwees met andere senatoren naar een recent rapport van het COT (Instituut voor veiligheid- en crisismanagement) waarin werd gepleit voor een nieuwe Wet openbare orde en veiligheid om meer samenhang, ordening en structuur te scheppen in het woud van bevoegdheden waar burgemeesters en officieren van Justitie nu uit kunnen putten.