Senaat steunt hervorming AWBZ
woensdag 1 oktober 2008
De Eerste Kamer steunt in grote lijnen de hervorming van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die de regering zich voorneemt,
maar heeft op onderdelen vragen en bedenkingen. Dit is dinsdag 30
september gebleken tijdens een beleidsdebat met minister Klink en
staatssecretaris Bussemaker van VWS over de toekomst van de AWBZ en
het functioneren van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
(30.131).
De WMO die op 1 januari 2007 in werking is getreden heeft enkele taken
van de
ABWZ overgenomen, zoals de thuiszorg die nu onder regie van de
gemeenten valt. Het is de bedoeling dat de AWBZ verder wordt
'opgeschoond' zoals staatssecretaris Bussemaker zei. Sinds de
invoering in 1968 is de premie voor de ABWZ, die elke werkende
betaalt, opgelopen van 1,3% van het brutoloon naar 13%. In 1972 kwam
21% van de zorgkosten voor rekening van de AWBZ. Dit percentage is nu
45%. Iemand met een modaal inkomen betaalt maandelijks 320 euro aan
AWBZ-premie.
Over de noodzaak om de AWBZ terug te voeren naar zijn oorspronkelijke
bedoeling: het opvangen van onverzekerbare ziektekosten, waren de
woordvoerders het wel eens. De meeste woordvoerders vonden wel dat
voorzieningen die uit de AWBZ verdwijnen op een andere manier geregeld
moeten worden, bijvoorbeeld via de Zorgverzekeringswet (ZVW) (29.763)
of de WMO.
Mevrouw Dupuis zei namens de VVD-fractie dat er werk aan de winkel is.
Zij wees op afbakeningsproblemen tussen de drie grote wettelijke
regelingen (AWBWZ, WMO, ZVW) met als centrale vraag: welke voorziening
valt onder welke wet? Volgens de VVD-fractie is hierbij het grootste
probleem dat niemand doorzettingsmacht heeft bij het oplossen van
grensconflicten. Volgens mevrouw Dupuis moet het in de toekomst bij de
AWBZ uitsluitend nog gaan om zware en onomkeerbare
gezondheidsrisico's, die langdurige zorg vergen, zoals ernstige
geestelijke en lichamelijke handicaps, ernstige psychiatrische
aandoeningen en ernstige psychogeriatrische aandoeningen.
De VVD-fractie pleit al jaren voor het scheiden van woon- en
zorgbudgetten. In de verpleeg- en verzorgingshuizen is deze scheiding
niet doorgevoerd en dat heeft grote nivellerende effecten. Dat vinden
wij onaanvaardbaar, zei mevrouw Dupuis. Zij pleitte voor meer eigen
bijdragen en het niet verhogen van de AWBZ-premie.
Ook woordvoerder Klein Breteler van de CDA-fractie pleitte ervoor om
de woonkosten buiten de ABWZ te houden. Het CDA is hier al sinds 1995
voorstander van. Hij wees erop dat de jeugdzorg procentueel een
snellere stijger is in de AWBZ dan de ouderenzorg. Het CDA is dan ook
voor een renovatie van de AWBZ. Volgens Klein Breteler kunnen nu de
ambitie en de rechten krachtens de AWBZ in de praktijk niet worden
waargemaakt. Zo ontstaat een 'zorgkloof' die moet worden overbrugd
door familie en mantelzorgers. Hoewel het CDA mantelzorg een groot
goed vindt, vroeg de CDA-woordvoerder zich af of er niet teveel druk
op vrijwilligers wordt gelegd met het risico dat men moet afhaken.
Volgens senator Klein Breteler zal in de toekomst niet het geld, maar
de menskracht het probleem zijn in de zorg. Hij rekende voor dat thans
een op de tien schoolverlaters kiest voor een beroep in de sector zorg
en welzijn. Dat zou in de toekomst een op de vier moeten worden,
gezien de verwachte toename van het zorgvolume. Hij meende dat de
regering een geweldige bijdrage kan geven aan terugdringen van de
bureaucratie en administratieve lastendruk door de regelgeving
voortaan te stoelen op vertrouwen en niet wantrouwen tot het tegendeel
is bewezen. Overheid en geld moeten beter met elkaar omgaan, betoogde
senator Klein Breteler.
De CDA-woordvoerder sprak zich uit voor invoering van een
Persoonsvolgend budget met behulp van vouchers. Dit systeem vergt dan
wel een degelijke individuele verzekeringsadministratie en een goed
declaratiesysteem. Ook was Klein Breteler het eens over het
overhevelen van de participatiedoelstelling van de AWBZ naar de WMO.
Die laatste noemde hij 'de participatiewet bij uitstek'. Maar het CDA
wil ook dat de functie 'begeleiding' in de AWBZ blijft bestaan voor
'zware' gevallen, bijvoorbeeld bij ernstig regieverlies. Het CDA
betreurt het dat op het totale participatiepakket 250 miljoen euro zou
worden bezuinigd.
Mevrouw Slagter-Roukema (SP) hekelde op basis van haar ervaringen als
praktiserend huisarts de 'vechtmarkt' die de thuiszorg onder de WMO is
geworden. Zij constateerde aan de hand van een nieuwsbrief van
Zorgvisie dat minister Klink en staatssecretaris Bussemaker
verschillend denken over marktwerking in de zorg. Volgens de
woordvoerder van de SP wordt snoeien in de AWBZ een grote klus. Het
grootste beslag van de 23 miljard die in de AWBZ omgaat wordt gelegd
door chronische psychiatrische patiënten in kleine en grootschalige
voorzieningen, de vanaf hun geboorte lichamelijk en/of geestelijk
gehandicapten en kwetsbare ouderen. Zij waarschuwde dat mensen die
worden geconfronteerd met veranderingen in de AWBZ onzeker worden.
Volgens mevrouw Slagter ontstaat er een tweedeling tussen de
financieel zekere klasse aan de top en de financieel onzekere
onderklasse voor wie gaten in het vangnet gaan vallen.
PvdA-woordvoerder Putters pleitte ervoor niet de systemen centraal te
stellen maar de zorgvraag van de cliënt. Putters wees erop dat de
onzekerheid groeit bij groepen gehandicapten en ouderen over de vraag
of en zo ja welke voorzieningen zij behouden. Hij gaf drie voorbeelden
om aan te tonen dat nu de systemen de zorg sturen in plaats van
andersom. Putters wilde daarom een stapsgewijze aanpassing van de AWBZ
en over elke stap wilde hij voor invoering ervan een debat met de
regering. Over de WMO zei de PvdA-woordvoerder dat bij de aanbesteding
van zorgtaken het sociale element meer nadruk moet krijgen. Het
groeiend aantal zelfstandigen zonder personeel dat zich moet laten
inhuren zonder goede verzekering en pensioenopbouw baart de
PvdA-fractie zorgen.
Namens de fracties van SGP en ChristenUnie zette senator Van den Berg
vraagtekens bij de marktwerking in de zorg. Hij meent dat de overheid
er verantwoordelijk voor blijft dat de gezondheidszorg voor iedereen
toegankelijk blijft en van goede kwaliteit is. De ontwikkeling waarbij
de AWBZ steeds sterker gericht zal zijn op de zwakste burgers vraagt
er volgens deze fracties om dat de verantwoordelijkheden goed worden
vastgelegd. Zij vroegen blijvende aandacht voor de samenwerking tussen
de verschillende organisaties die onderdelen in de zorgketen leveren.
Ook vroeg senator Van den Berg aandacht voor de rol van de kerken.
Volgens hem is het overleg tussen gemeenten en kerken in veel gevallen
nogal moeizaam. Hij wees erop dat, nu de ondersteuning van
mantelzorgers en vrijwilligers door de regering tot speerpunt is
gemaakt, het risico ontstaat dat de sturende rol van gemeenten weer
door het rijk wordt overgenomen.
Eerste Kamer der Staten Generaal