Gerechtshof Arnhem
Uitspraken hof Arnhem samenscholingsverbod Kanaleneiland Utrecht
Het gerechtshof Arnhem heeft vandaag in hoger beroep uitspraak gedaan
in zeven zaken, waarin het samenscholingsverbod in de wijk
Kanaleneiland-Noord in Utrecht aan de orde was.
Regelgeving/beleid
In artikel 10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van
Utrecht wordt het âdeelnemen aan een samenscholingâ verboden. De
burgemeester van Utrecht heeft op basis van de APV een
handhavingsbeleid samenscholing Kanaleneiland-Noord vastgesteld, dat
zich in het bijzonder richt op een groep âoverlast gevende of
criminele jongeren en jeugdig volwassenen die in het gebied aanwezig
zijnâ. Tot die groep behorende jongeren hebben in persoon een brief
uitgereikt gekregen, waarin hen wordt medegedeeld dat zij tot die
groep worden gerekend en dat zij onder het samenscholingsverbod vallen
als zij in het betreffende gebied deel uitmaken van een groep van vijf
of meer personen.
Bij de rechtbank
De kantonrechter te Utrecht heeft op 13 februari 2008 alle zeven
verdachten vrijgesproken. De kantonrechter was van oordeel dat het
enkel samenzijn van een groepje mensen onvoldoende is om van
samenscholing te spreken. Er zal hoe dan ook sprake moeten zijn van
(dreigende) verstoring van de openbare orde, aldus de kantonrechter.
Het hoger beroep
Het gerechtshof spreekt één verdachte vrij, omdat zijn betrokkenheid
bij een samenscholing niet buiten redelijke twijfel was komen vast te
staan. Zes andere verdachten worden wel veroordeeld, ieder tot een
boete van ⬠100,-.
Het hof overweegt dat het begrip âsamenscholingâ een negatieve klank
heeft en dat niet elke groep kan worden aangeduid als een
âsamenscholingâ. Of er sprake is van âsamenscholingâ, is afhankelijk
van de omstandigheden van het geval. In deze zaken gaat het om het
groepsgewijs samenkomen (van jongeren) in de wijk Kanaleneiland-Noord.
Deze wijk in Utrecht kampt al jaren met problemen. Er is veel overlast
van jongeren, die onder meer vernielingen plegen, hard rondrijden op
scooters en in autoâs en voorbijgangers op straat hinderen. Bewoners
en bezoekers voelen zich hierdoor onveilig in de wijk.
In deze context zou het zich gedurende enige tijd ophouden in een
groep van vijf of meer personen, âsamenscholingâ kunnen opleveren in
de zin van artikel 10 APV Utrecht. Aan de hand van de door
bewakingscameraâs gemaakte beelden stelt het hof vast, dat het in de
concrete zaken inderdaad om âsamenscholingâ gaat.
Het hof stelt vast dat de plaatsing op de lijst gebeurt aan de hand
van objectief gerechtvaardigde en controleerbare criteria. Daarom is
geen sprake van willekeur of discriminatie.
Het verbod heeft een wettelijke basis en is voldoende duidelijk. Dat
geldt zeker voor de betreffende verdachten, die immers persoonlijk een
brief hebben gekregen met een niet mis te verstane uitleg van het
verbod. De beperking van de bewegingsvrijheid is ten slotte niet in
strijd met de bepalingen in mensenrechtenverdragen.
LJ Nummer
BF3946
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 1 oktober 2008 Naar boven