Raad van State: Stichting Openbare Ruimte geen belanghebbende

01/10/2008 10:15

Raad Van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in drie beroepszaken van de Stichting Openbare Ruimte geoordeeld dat de stichting geen belanghebbende is. In de drie zaken, waarin de stichting uit Amsterdam zich verzet tegen verleende vergunningen voor onder meer een veehouder in Klarenbeek en een pluimveehouder in Nederweert, kon zij daardoor geen bezwaar maken of beroep instellen. Daarvoor is vereist dat de stichting een algemeen of collectief belang behartigt dat rechtstreeks bij de besluiten is betrokken. Dit belang blijkt volgens de hoogste bestuursrechter niet uit de statutaire doelstelling en evenmin uit de feitelijke werkzaamheden van de stichting.

Volgens de Raad van State is het statutaire doel van de stichting, waarin onder meer staat dat zij streeft naar een gezond en duurzaam milieu en een goede ruimtelijke ordening, "zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend is" om op grond daarvan te kunnen oordelen dat de stichting belanghebbende is. Ook uit de werkzaamheden van de stichting, hoofdzakelijk het voeren van bestuursrechtelijke procedures, blijkt volgens de hoogste bestuursrechter geen bijzondere bemoeienis met de belangen die bij de besluiten zijn betrokken. De Raad van State oordeelt dat "het louter in rechte opkomen tegen besluiten niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden" waaruit blijkt dat het collectieve of algemene belang dat de stichting behartigt, rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Datzelfde geldt volgens de Raad van State voor werkzaamheden van de stichting die louter gerelateerd zijn aan bestuursrechtelijke procedures.

Het gevolg van deze uitspraken van de Raad van State is dat de Stichting Openbare Ruimte, op basis van haar huidige doelstelling en werkzaamheden, tegen besluiten van bestuursorganen geen bestuursrechtelijke juridische procedures meer kan starten. Voor vergelijkbare stichtingen en verenigingen kan de uitspraak dezelfde gevolgen hebben. Andere landelijke of lokale stichtingen en verenigingen kunnen wel bezwaar blijven maken tegen besluiten, als uit hun doelstelling en/of werkzaamheden, anders dan louter procederen, blijkt dat zij een algemeen of collectief belang behartigen dat daarbij rechtstreeks is betrokken.

Tegen de uitspraken van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

De volledige tekst van de uitspraken met de zaaknummers 200707921/1, 200709094/1 en 200801150/1 is te lezen op www.raadvanstate.nl.