Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2008Z03459 / 2080901550
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de zogenaamde `enkele
feit'-constructie in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) die belemmeringen opwerpt
voor homoseksuele leraren en leerlingen in het bijzonder onderwijs. (Ingezonden 30
september 2008)
1
Kent u de conclusie van prof. mr. A. Terlouw en prof. mr. A. Hendriks dat de `enkele feit
constructie' van artikel 5 Awgb het `legitieme doel' en de vereiste evenredigheid ontbeert die
volgens de Europese gelijkebehandelingsrichtlijn noodzakelijk zijn? 1)
2
Wat is uw reactie op de conclusie van de hoogleraren Terlouw en Hendriks dat de
ingebrekestelling door de Europese Commissie op het punt van de uitvoering van de
gelijkebehandelingsrichtlijn 2), anders dan de Nederlandse regering tot nog toe veronderstelt,
wel degelijk een aanpassing vraagt van de `enkele feit constructie' zoals die is neergelegd in
artikel 5 van de Awgb? Wat is uw reactie op de conclusie van Terlouw en Hendriks dat de
regering de ingebrekestelling van de Europese commissie op dit punt ten onrechte niet serieus
neemt?
3
Vormt deze kritiek voor u aanleiding dit artikel te wijzigen zodat het wel aan de eisen van de
gelijkebehandelingsrichtlijn voldoet? Zo neen, waarom niet?
4
Wat is uw reactie op het advies van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) n.a.v. de
ingebrekestelling van Nederland door de Europese Commissie, waarin de CGB stelt dat
artikel 5, derde lid, Awgb, niet overeenstemt met de gelijkebehandelingsrichtlijn en dat
wetsaanpassing derhalve geboden is? 3)
5
Bent u bereid om de Raad van State te verzoeken advies uit te brengen over de vraag of
artikel 5 Awgb aanpassing behoeft aan de gelijkebehandelingsrichtlijn? Zo neen, waarom
niet?
6
Is de `enkele feit'-constructie, zoals geformuleerd in artikel 5 van de Awgb, aan de orde
gekomen in de recente gesprekken van de minister van BZK en het ministerie van OCW met
de heer Hammarberg, Commissaris voor mensenrechten van de Raad van Europa? Zo ja,
welke opvattingen formuleerde de Commissaris voor mensenrechten op dit punt?
7
Vormen de opvattingen die de Commissaris voor mensenrechten van de Raad van Europa aan
u kenbaar heeft gemaakt aanleiding dit artikel te wijzigen? Zo neen, waarom niet?
8
Vormen de ingebrekestelling door de Europese Commissie op het punt van de uitvoering van
de gelijkebehandelingsrichtlijn, het advies van de Commissie Gelijke Behandeling, de
eventuele opvattingen van de Commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa
en de kritiek van Terlouw en Hendriks, tezamen aanleiding om artikel 5 van de Awgb aan te
passen? Zo neen, waarom niet?
9
Kent u de volgende passage uit het boek `ChristenUnie op het pluche': "De ChristenUnie
heeft 'gescoord' op punten van bijvoorbeeld (...) de uitzonderingspositie van christelijke
scholen betreffende de Algemene Wet Gelijke Behandeling."? 4)
10
Is het waar dat tijdens de coalitieonderhandelingen afspraken zijn gemaakt over de Algemene
wet gelijke behandeling en/of het voortbestaan van de `enkele feit constructie'?
11
Zo ja, welke afspraken zijn gemaakt? Waarom zijn deze niet in het Coalitieakkoord
opgenomen?
12
Wanneer kan de Kamer de reactie van de regering op de evaluaties van de Awgb tegemoet
zien?
1) "Gebrekkig implementatie algemene gelijkebehandelingsrichtlijn door Nederland", NJCM-
bulleting, jrg. 33 (2008), nr. 5
2) Brief van de Europese Commissie, 31 januari 2008
3) Advies inzake de ingebrekestelling van Nederland door de Europese Commissie in verband
met het niet correct omzetten van Richtlijn 2000/78/EG; Commissie Gelijke Behandeling,
maart 2008.
4) Pagina 153