abcdefgh
PCMN
t.a.v. mevrouw C.P. van de Graaf
Postbus 76
1230 AB Loosdrecht
Contactpersoon Doorkiesnummer
Datum Bijlage(n)
30 september 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGLM-2008/92 -
Onderwerp
indeling luchtruim (vervolg) - bedreigd voortbestaan parachutespringverenigingen
Geachte mevrouw Van de Graaf,
In uw brief van 29 mei 2008 uit u uw zorg over de indeling van het luchtruim en het
voortbestaan van de parachutistenverenigingen. Hierbij informeer ik u over de reeds
gezette en verder nog te nemen stappen, zoals toegezegd in onze brief van 27 juni 2008.
Bijeenkomst met KNVvL
Op 11 juli 2008 heeft inmiddels de brede luchtruimbijeenkomst plaatsgevonden met alle
geledingen van de KNVvL. Tot ons genoegen waren de parachutistenverenigingen,
waaronder ook uw vereniging, hierbij ruim vertegenwoordigd.
Tijdens deze bijeenkomst is uitgebreid gesproken over de luchtvaartnota die momenteel
door DGLM wordt voorbereid. Deze nota zal een integrale en langere termijnvisie
bevatten op de ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart, rekening houdend met
(inter)nationale ontwikkelingen. Tijdens de bijeenkomst zijn de voor de kleine luchtvaart /
luchtsporten relevante vragen voorgelegd en besproken. Beantwoording van deze vragen
is van belang voor het bepalen van de beleidslijn op dat specifieke punt in de nota.
Deze vragen hebben onder andere betrekking op:
· het belang van de (verschillende functiegroepen binnen de) kleine luchtvaart voor
Nederland;
· de ruimte voor de kleine luchtvaart in enerzijds de Randstad en anderzijds op de
regionale luchthavens. Dit gezien in het licht van de `overall' ambitie die in de
luchtvaartnota verwoord zal worden.
De resultaten van de bespreking op 11 juli 2008 zullen worden meegewogen in de
uiteindelijk te formuleren beleidslijn.
Postadres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
Internet www.verkeerenwaterstaat.nl
Bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGLM-2008/92
Voor wat betreft uw zorg dat op termijn het valschermspringen uitgefaseerd wordt uit de
Schiphol TMA, meld ik u dat eventuele besluitvorming hierover zorgvuldig en
weloverwogen zal plaatsvinden. Hierover vindt op initiatief van de Luchtverkeercommissie
(LVC) van DGLM overleg plaats. De uitkomst van het overleg zal aansluiten bij de
algemene beleidslijn inzake de kleine luchtvaart die in de luchtvaartnota zal worden
opgenomen. Bij de besluitvorming, die zal plaatsvinden in het kader van het nog op te
stellen nationale luchtruimplan, zullen uiteraard alle aspecten, waaronder ook de
financiële, in ogenschouw worden genomen.
Conceptregeling Valschermspringen
Met betrekking tot de Regeling Valschermspringen heeft inmiddels op verschillende
momenten overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van het ministerie van
Defensie, LVNL, KNVvL en mijn ministerie. Op 17 juli 2008 heeft het afsluitende overleg
plaatsgehad tussen LVNL, het ministerie van Defensie en mijn ambtenaren. Op een aantal
punten wordt onderzocht of aan nadere bezwaren van de KNVvL en de NVL tegemoet
kan worden gekomen. Een deel van de bezwaren lijkt echter te berusten op
interpretatieverschillen van de tekst van de conceptregeling. Ik verwacht dat deze
interpretatieverschillen door een nadere toelichting kunnen worden weggenomen.
DGLM zal op korte termijn de KNVvL en de parachutistenverenigingen die bij mij hun
bezwaren hebben geuit hierover inhoudelijk informeren.
Ik verwacht dat ik spoedig hierna op basis van overleg met de partijen tot een definitieve
Regeling Valschermspringen (inclusief duiding van de springkolommen in de bijlage) zal
kunnen komen.
Klaringen voor parachutistenvluchten
Door meerdere parachutistenverenigingen in de Randstad is mij gemeld dat LVNL eind
maart 2008 op voorhand heeft meegedeeld, dat in het zomerseizoen 2008 nog maar zeer
zelden een klaring kan worden gegeven voor parachutistenvluchten boven 6000 voet
(FL 60). Hierover is in mei 2008 op ambtelijk niveau contact geweest met LVNL. Hierbij is
aangegeven dat het ministerie ervan uit gaat, dat LVNL verzoeken voor een klaring hoger
dan FL60 zal afzetten tegen de luchtverkeerssituatie en pas dan een besluit zal nemen
over het geven van een klaring. Het uiteindelijke besluit tot het al dan niet geven van een
klaring blijft echter de afweging van de luchtverkeersleider.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat