Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2070828930

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid van Dijk (SP) van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt- Vliegenthart, over dubieuze examens in het voortgezet onderwijs (ingezonden 5 september 2008).


1.
Vraag:
Wat is uw oordeel over het artikel `Doe blitzkrieg-eindexamen', waaruit blijkt dat leerlingen via zogenaamde sluiproutes alsnog hun examen halen?

Antwoord:
Van genoemd artikel heb ik kennis genomen. Ik neem afstand van de term sluiproute. Het gaat in het artikel om maatwerk, flexibele vormen van onderwijs. De gevallen waarin het vak kcv kan dienen als vervanging van een ander vak zijn zeer beperkt. Het kan alleen gaan om leerlingen die zijn gezakt voor het ene vak in het vrije deel (dat komt ook niet vaak voor). Wie zakt op een vak dat verplicht is in het gemeenschappelijk deel of het profieldeel zoals economie of wiskunde (dat is de normale situatie bij zakken voor het examen) heeft er niets aan. Overigens is bij de aanpassing van de profielen per 2007 een ondergrens gesteld aan de studielast van het in het vrije deel te kiezen vak, die neerkomt op een `groot' vak. KCV is kleiner dan dit minimum en kan daardoor niet langer als vervangend vak in het vrije deel worden opgevoerd. De genoemde aanpassingen in de profielen werken door in de havo-examens vanaf 2009 en in de vwo-examens vanaf 2010.


2.
Vraag:
Hoe oordeelt u over de bewering van de Luzac-directeur, dhr. R. Koole, dat `de eisen voor de kleine vakken niet veel voorstellen'? Wat is uw reactie op de uitlatingen van de conrector van de particuliere school Stebo, dhr. Markhorst, dat het vak klassieke culturele vormgeving (kcv) `frauduleus' is?

Antwoord:
Het is uiteraard juist dat de eisen voor een vak met weinig studielasturen relatief gering zijn. De uitlating van de heer Markhorst over het `frauduleus' zijn van het vak klassieke en culturele vorming (kcv) heeft, zoals hij in het artikel toelicht, betrekking op de mogelijkheid dat leerlingen het voor dit vak verplichte werkstuk samenstellen door `knippen en plakken' uit bronnen als Wikipedia. Ik meen dat een zorgvuldig schoolexamen meer inhoudt dan slechts het beoordelen van een werkstuk; daar hoort bij voorbeeld ook bij een vorm van begeleiding tijdens het maken van het werkstuk of een mondeling gesprek achteraf over dit product. Op grond daarvan kan een docent goed beoordelen of de leerling de stof die in het werkstuk wordt behandeld zich ook echt heeft eigen gemaakt. De heer Markhorst heeft gelijk dat dat beter gaat in een normaal leerproces bij `eigen' leerlingen, maar in principe is het ook mogelijk in een korte zomercursus voor leerlingen met een achtergrond elders.


3.
Vraag:

Is het waar, dat het vak kcv gehaald kan worden met veertien lesuren, één werkstuk en het leren van een boek en dat hiermee een vak als economie kan worden vervangen? Voldoet een leerling hiermee aan de benodigde aantal studielasturen?

Antwoord:
Het vak kcv wordt afgesloten met een schoolexamen (het kent dus geen centraal examen) en het heeft een relatief beperkte studielast, nl. 200 uur. Het vak wijkt op deze punten af van de meeste andere vakken. De eisen voor dit vak behelzen drie onderdelen: kennisvragen, tenminste één praktische opdracht (bij voorbeeld een werkstuk) en een `handelingsdeel' (b.v. het lezen van klassieke teksten in vertaling of bezoek aan museum of theater, met een notitie daarover). Bij de verlichtingsmaatregelen uit 2001, waarbij is bepaald dat de school zelf een selectie kan maken uit het handelingsdeel, is nadrukkelijk vermeld dat dit moet gebeuren `met inachtneming van de in de regelgeving aangegeven studielast'. Hoeveel lesuren er gemoeid moeten zijn met dit vak is niet voorgeschreven; de studielast staat voor de totale tijd die een gemiddelde leerling voor dit vak nodig zou hebben en dient als richtlijn voor de hoeveelheid stof die in het examenprogramma van het betreffende vak kan worden opgenomen. Met een cursus van twee weken wordt niet voldaan aan de eis van 200 studielasturen. Ik zal de inspectie vragen hiernaar onderzoek te doen en zonodig maatregelen te nemen.


4.
Vraag:
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat scholieren via een sluiproute van 600 euro alsnog hun diploma kunnen halen nadat zij zijn gezakt voor hun herexamen? Deelt u de indruk dat op deze manier een schoolexamen wordt gekocht? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord:
Met wat in het artikel sluiproute 1 wordt genoemd is in feite niets aan de hand: de leerling die is gezakt doet een vak in een zomercursus over. Dat hier op een particuliere instelling cursusgeld mee is gemoeid is ook geen reden om hier een ongewenste situatie in te zien. Daarbij ga ik ervan uit dat wordt voldaan aan de exameneisen zoals beschreven onder 3. Ik wijs er echter nogmaals op dat het overdoen van een vak zodat alsnog het diploma wordt behaald vóórdat het eerstvolgende studiejaar begint, tot op heden slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is geweest, en onder het regime van de aanpassingen in de profielen van 2007 in feite onmogelijk zal worden, behoudens herkansingen voor kleine vakken zonder centraal examen zelf. Ze kunnen dan dus niet langer een groot vak vervangen. Daarnaast moet bij het herkansen van een klein vak zonder centraal examen worden aangetekend, dat bij dezelfde aanpassing van de profielen, voor deze vakken het zgn. combinatiecijfer is ingevoerd. Dit houdt in dat de cijfers die zijn behaald voor kleine vakken zonder centraal examen voor de uitslagregel worden beschouwd als één gemiddeld cijfer, dat even zwaar meetelt als de cijfers voor elk van de grote vakken (met een centraal examen) afzonderlijk. Met andere woorden; ook hierdoor hebben deze kleine vakken in de zak/slaagregeling niet meer hetzelfde gewicht als grote vakken met een centraal examen.


5.
Vraag:
Deelt u de mening, dat deze sluiproute, met als doel het diploma alsnog te halen via zomercursussen, het civiel effect van het diploma voortgezet onderwijs vermindert?

Antwoord:
Zoals reeds opgemerkt onder 1 en 4, gaat het om uitzonderlijke gevallen, die geen reden tot zorg zijn zolang wordt voldaan aan de exameneisen voor het betreffende vak. Die uitzonderlijke gevallen zijn bovendien in de nieuwe profielen niet meer mogelijk.


6.
Vraag:
Bent u bereid maatregelen te nemen opdat het niet meer mogelijk is via dit soort sluiproutes alsnog een diploma te halen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Zoals eerder opgemerkt zal het vervangen van een `normaal' vak in het vrije deel door een klein vak als kcv niet meer mogelijk zijn in de nieuwe examens voor havo vanaf 2009 en die voor vwo vanaf 2010.


7.
Vraag:
Hoe oordeelt u over de mening van dhr. A. Verklei van de Vrije Universiteit, die het project `Alvast Studeren' niet ziet zitten, omdat het neerkomt op een ontoelaatbare versoepeling van de toelatingseisen?

Antwoord:
Het project `Alvast studeren' behelst dat een leerling die voor het havo- of vwo-examen is gezakt, zich in het navolgende jaar opnieuw op dit examen voorbereidt aan een vavo-instelling (doorgaans gaat het daarbij om het overdoen van één of twee vakken die onvoldoende waren), en tegelijk alvast onderdelen volgt van een studie aan een hogeschool of universiteit. Betrokkene is hierbij betalend cursist, en wordt dus niet formeel ingeschreven (en bekostigd) als student (hij of zij heeft immers nog geen vo- diploma). Als de leerling een jaar later alsnog het vo-diploma haalt kan inschrijving aan hogeschool of universiteit volgen en kunnen de reeds gevolgde onderdelen vrijstelling opleveren. Dat is voor de betrokkene een nuttige besteding van de tijd naast het opnieuw voorbereiden voor het vo-examen in een of twee vakken. Een versoepeling van de toelatingseisen is hierbij niet aan de orde: men wordt immers pas toegelaten als student als aan de normale voorwaarden daartoe is voldaan.