College van Beroep voor het bedrijfsleven
Alleen als er kosten zijn gemaakt voor door een derde beroepsmatig
verleende rechtsbijstand kan een proceskostenvergoeding worden
toegekend. Aan de hoogte van deze kosten worden geen voorwaarden
gesteld
Op grond van artikel 1, aanhef en sub a, van het Bpb kan uitsluitend
een veroordeling in de proceskosten plaatsvinden indien sprake is van
kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Vereist is dat sprake is van kosten voor betrokkene voor door de derde
beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Niet in geding is dat de
Stichting Juridische E.H.B.O. beroepsmatig rechtshulp verleent aan
derden. Voorts blijkt uit het door betrokkene in het geding gebrachte
betalingsbewijs dat betrokkene een bedrag van ⬠5,-- aan de Stichting
Juridische E.H.B.O. heeft betaald als tegemoetkoming in de kosten van
de procedure bij de rechtbank. Hiermee staat naar het oordeel van de
Raad in voldoende mate vast dat sprake is van voor vergoeding in
aanmerking komende kosten in de zin van het Bpb. Hieraan kan niet
afdoen dat de website in afwijking van het door de Stichting
Juridische E.H.B.O. gevoerde beleid (nog) vermeldt dat rechtshulp
gratis wordt verleend. Dat het gaat om een vast (laag) bedrag doet
hieraan evenmin af; in het Bpb wordt immers geen relatie gelegd tussen
de werkelijk gemaakte kosten voor de beroepsmatig verleende
rechtbijstand en de op basis van de bijlage bij het Bpb toe te kennen
proceskostenvergoeding.
LJ Nummer:
BB9267
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 30 september 2008