Vrije Universiteit Amsterdam

Depressie en hartziekten bij de bevolking


* Startdatum30-09-2008


* Tijd15.45


* LocatieAula


* TitelDepressie en hartvaatziekten: mogelijke verstoringen in de stress- en ontstekingsresponse als verklaringen voor de onderlinge relatie


* PlaatsAula


* SprekerM.A. Bremmer


* Promotorprof.dr. W.J.G. Hoogendijk, prof.dr. A.T.F. Beekman & prof.dr. D.J.H. Deeg


* OnderdeelVU medisch centrum


* WetenschapsgebiedMedisch


* EvenementtypePromotie

Depressie en hartziekten worden in de toekomst de twee belangrijkste volksziekten en er is een opmerkelijke samenhang tussen deze twee. Zo is bij een depressie een verhoogd risico op hartziekten gevonden, zelfs bij ogenschijnlijk gezonde ouderen. De oorzaken hiervoor zijn onbekend. In haar promotieonderzoek bestudeert Marijke Bremmer de neurobiologische karakteristieken van depressie op oudere leeftijd. Tevens geeft zij een verklaring voor het feit dat meer patiënten met depressie overlijden aan cardiale aandoeningen dan verwacht: oversterfte. Zij maakte daarbij gebruik van gegevens uit de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) en vond aanwijzingen dat nog niet waarneembare atherosclerose een rol kan spelen in het verband tussen depressie en hartziekten.
Ook vond Bremmer een aanwijzing voor een verhoogde activatie van het immuunsysteem bij depressie, alhoewel niet bij alle ontstekingsmarkers. Bovendien kon dat niet het risico op hartziekten verklaren. Ook vond zij aanwijzingen voor een verstoring in de stresshormoon huishouding. Opmerkelijk was dat Bremmer niet alleen verhoogde spiegels van het stresshormoon cortisol vond (traditioneel wordt depressie gezien als een stressziekte), maar ook juist verlaagde activiteit. Wellicht dat na jarenlange overactiviteit bij ouderen de stressreactie uitgedoofd raakt. De conclusie is dat depressie bij ouderen lichamelijke verstoringen met zich meebrengt. Dit kan een direct effect van de depressie zijn, maar meer waarschijnlijk is dat bij depressieve ouderen veel nog niet gediagnosticeerde (subklinische) ziekten een rol spelen, zoals bijvoorbeeld atherosclerose. Deze studie bevestigt dat zowel huisartsen als ouderenpsychiaters aandacht moeten houden voor de lichamelijke conditie van hun depressieve patiënten, ook als er ogenschijnlijk niet veel aan de hand lijkt te zijn. Toekomstig onderzoek in de ouderenpsychiatrie zal er op gericht moeten zijn om risico groepen te identificeren.