Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Inlichtingen T 070-320 4400 F 070-320 0733 Uw kenmerk Blad 1 van 6 Aantal bijlagen 0 Bezoekadres Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postadres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Internetadres www.minbzk.nl

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Onderwerp Heimelijke inlichtingenactiviteiten van vreemde mogendheden in Nederland

In deze brief wordt, mede namens de minister van Justitie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, ingegaan op heimelijke inlichtingenactiviteiten van vreemde mogendheden in Nederland en maatregelen hiertegen, en meer in het bijzonder op de activiteiten van de Marokkaanse inlichtingendienst.

Daarnaast wordt in deze brief kort ingegaan op het ontslag van een Rotterdamse politiefunctionaris. Wij beantwoorden hiermee tevens, voor zover nu mogelijk, de vragen die hierover zijn gesteld door het lid Van Raak (SP), het lid Azough (GL), de leden Griffith, Teeven en Kamp (allen VVD) en de leden Brinkman, Fritsma en Wilders (allen PVV) van uw Kamer. Omdat er inmiddels een strafrechtelijk onderzoek is gestart, kan niet nader worden ingaan op de specifieke omstandigheden van deze zaak.

Heimelijke inlichtingenactiviteiten in Nederland

Door beïnvloeding door een andere mogendheid kunnen Nederlandse burgers beperkt worden in de uitoefening van hun grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting of vrijheid van vergadering. Dit is een wezenlijke schending van onze democratische rechtsorde en de soevereiniteit van Nederland. De heimelijke beïnvloeding van politieke en ambtelijke functionarissen en rekrutering van personen werkzaam in het veiligheidsapparaat vormen een aantasting van de bestuurlijke integriteit. Constatering van dergelijke beïnvloeding zal dan ook altijd leiden tot een of meer van de in deze brief beschreven maatregelen. Overigens zullen de bestaande relaties met Marokko op veiligheidsgebied en politiesamenwerking onverminderd worden voortgezet. Deze relaties zijn in beider belang.

De vergroting van de weerstand tegen ongewenste beïnvloeding van onze samenleving als geheel, waarbij het dus nadrukkelijk zowel om allochtonen als om autochtonen gaat, is voor de regering een voortdurende zorg. Dit geldt in het bijzonder voor overheidsfunctionarissen. Heimelijke inlichtingenactiviteiten in Nederland, ongeacht welk land deze ontplooit, hebben de blijvende aandacht van Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Blad 2 van 6

de AIVD. Daarnaast zal in het rijksbrede programma Nationale Veiligheid het onderwerp spionage met voorrang worden uitgewerkt in de risicoanalyses en beoordeling.

Verschillende verschijningsvormen van buitenlandse inlichtingenactiviteiten

Er bestaan verschillende verschijningsvormen van heimelijke buitenlandse inlichtingenactiviteiten in Nederland. Allereerst wordt er door vreemde mogendheden informatie verzameld op economisch, technisch-wetenschappelijk, militair en politiek terrein. Deze klassieke spionage kan een dreiging tegen de staatsveiligheid en de soevereiniteit van Nederland vormen. Daarnaast trachten bepaalde herkomstlanden migrantengroepen te beïnvloeden. Hiermee kunnen de grondrechten van deze Nederlandse migrantengroepen geschaad worden, bijvoorbeeld wanneer zij beperkt worden in hun keuzevrijheden. In deze vorm is de beïnvloeding van migrantengroepen een bedreiging van de democratische rechtsorde. Deze brief gaat, vanwege de aandacht voor de zaak van de ontslagen Rotterdamse politiefunctionaris, alleen in op laatstgenoemde vorm van inlichtingenactiviteiten.

Ongewenste beïnvloeding van migranten

Het kabinet stelt zich op het standpunt dat contact tussen een vreemde mogendheid en haar (voormalige) onderdanen in Nederland louter op basis van vrijwilligheid mag plaatsvinden, binnen de kaders die de wet hiervoor stelt en dat deze contacten de integratie niet mogen belemmeren. Wanneer de beïnvloeding deze kaders ontstijgt, is er sprake van ongewenste beïnvloeding.

In 2004 heeft de commissie Blok in haar onderzoeksrapport opgemerkt dat "de Marokkaanse en Turkse overheden beleid voeren om de banden met de migrantengemeenschappen in Nederland te behouden en te versterken". Dit beleid, in het bijzonder dat van de Marokkaanse overheid, is door verschillende deskundigen omschreven als 'intimiderend' en heeft in het verleden integratiebelemmerend gewerkt. De door de commissie beschreven beïnvloeding van migrantengroepen wordt onderschreven door de voorbeelden die recent in de media zijn verschenen.
Ongewenste beïnvloeding door buitenlandse diensten in Nederland wordt onderzocht door de AIVD. Pogingen tot daadwerkelijke beïnvloeding van migranten en van gezagsdragers zijn niet nieuw. Sinds de AIVD begin jaren negentig onderzoek doet naar anti-integratieve tendensen heeft de dienst dergelijke activiteiten waargenomen of zijn pogingen tot beïnvloeding de dienst rechtstreeks gemeld. In 2002 merkte de AIVD in zijn jaarverslag al op dat "Marokkaanse diensten direct of indirect trachten controle uit te oefenen op migrantengemeenschappen in ons land". De activiteiten van de Marokkaanse inlichtingendiensten zijn gericht op het onderkennen en monitoren van oppositiegroeperingen die in Marokko verboden zijn. Daarnaast willen deze diensten processen van radicalisering onder de Marokkaanse Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Blad 3 van 6
migrantengemeenschap signaleren en tegengaan en aanslagen in het thuisland voorkomen. De AIVD heeft geconstateerd dat de dienst hiertoe probeert een informantennetwerk op te bouwen in Nederland en probeert zich toegang te verschaffen tot besloten gegevensbestanden.
Er kunnen verschillende redenen zijn die ertoe leiden dat personen zich inlaten met ongewenste inlichtingenactiviteiten. Geld, frustraties, bedreiging of gevoelens van loyaliteit kunnen motieven zijn om werk te verrichten voor inlichtingendiensten. Inlichtingendiensten maken soms ook misbruik van de band die migranten hebben met het land van herkomst. De regering heeft geen aanwijzingen dat het hebben van een dubbele nationaliteit hierbij een rol speelt.
Beïnvloeding van politieke en/of ambtelijke functionarissen
Mede door actief aangeven van de betreffende functionarissen, heeft de AIVD
signalen ontvangen dat politieke en ambtelijke functionarissen benaderd worden door buitenlandse inlichtingendiensten. Daadwerkelijke pogingen tot het rekruteren van ambtelijke en/of politieke functionarissen heeft de AIVD in het verleden slechts op zeer beperkte schaal in Nederland geconstateerd. Wanneer uit onderzoek blijkt dat dit volksvertegenwoordigers betreft, wordt de voorzitter van de betreffende politieke partij hierover geïnformeerd via de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiervan is slechts zelden sprake geweest. Verstrekking van deze informatie vindt schriftelijk plaats, overeenkomstig paragraaf 3.3.2 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV 2002).

Samenwerking in relatie tot spionage

De Nederlandse regering werkt samen met de Marokkaanse autoriteiten op het gebied van veiligheid en politie, onder andere bij het tegengaan van radicalisering en bij terrorismebestrijding. Dit komt zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationale veiligheid ten goede. De legitieme Marokkaanse veiligheidsbelangen behoren echter uitsluitend via de geëigende weg, met medeweten van de Nederlandse autoriteiten, in reguliere samenwerking te worden geborgd. Informatie over welke dreiging tegen die veiligheidsbelangen dan ook, dient naar eigen beoordeling door de Nederlandse regering te worden verstrekt en niet heimelijk te worden vergaard.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft bij verschillende gelegenheden aan Marokko te kennen gegeven dat contacten met migranten dienen plaats te vinden op basis van vrijwilligheid en de integratie niet in de weg mogen staan. Hierover is ook op hoogambtelijk niveau met Marokkaanse autoriteiten gesproken.

Op donderdag 25 september jl. heeft de minister van Buitenlandse Zaken, en marge van de AVVN in New York, zijn Marokkaanse ambtsgenoot bovendien aangesproken over de onoorbare praktijken van de Marokkaanse Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Blad 4 van 6
inlichtingendienst in Nederland en aangegeven dat Nederland dergelijke activiteiten niet accepteert. De Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken heeft daarop verzekerd dat de Marokkaanse overheid niet intervenieert in interne Nederlandse zaken en dat alles wat met de in Nederland verblijvende Marokkaanse gemeenschap samenhangt daarbinnen valt en door Marokko wordt beschouwd als een soevereine Nederlandse zaak.

In het diplomatieke verkeer bestaan voorts verschillende mogelijkheden om ongenoegen te laten blijken indien houders van de diplomatieke status zich niet aan de regels houden. Deze beginnen bij een gesprek en reiken tot het tegenwoordig zelden gebruikte instrument van het tot persona non grata verklaren van een diplomaat. In het geval van de Marokkaanse diplomaten, die betrokken waren bij de Rotterdamse zaak, heeft de Marokkaanse dienst na overleg hierover besloten betrokkenen terug te roepen.

Een incident in de bilaterale betrekkingen dient immer tegen de achtergrond van de bilaterale betrekkingen als geheel te worden geplaatst. In dit verband is bijvoorbeeld van belang dat Nederland op het gebied van terrorismebestrijding, politiesamenwerking en het tegengaan van radicalisering intensief met Marokko samenwerkt.

Activiteiten van de AIVD

De AIVD doet, onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in het kader van zijn wettelijke taak onderzoek naar ongewenste inlichtingenactiviteiten van vreemde mogendheden in Nederland. Over dit onderzoek informeert de AIVD overheidsinstanties die bevoegd zijn om maatregelen te nemen. Tevens informeert de AIVD in specifieke gevallen die instanties die het doelwit vormen van inlichtingenactiviteiten en investeert de AIVD in bewustwording van voor spionage gevoelige organisaties. De AIVD verzorgt verder voorlichting op maat aan de overheid (waaronder de veiligheidssector) en het bedrijfsleven zodat zij ter voorkoming van mogelijke spionagerisico's de benodigde veiligheidsmaatregelen kunnen treffen. Meldingen vanuit overheid en bedrijfsleven kunnen de start van nieuw onderzoek vormen. In concrete gevallen wordt de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) geïnformeerd.

De AIVD kan zelfstandig handelend optreden door de samenwerking met een bepaalde inlichtingen- of veiligheidsdienst te beperken of op te schorten, dan wel te verzoeken tot terugtrekking van inlichtingenofficieren. Ook kan de AIVD andere inlichtingen- en veiligheidsdiensten informeren over personen die bijvoorbeeld onder diplomatiek cover inlichtingenactiviteiten ontplooien. Hiermee kan worden voorkomen dat zij hun activiteiten elders voortzetten.

Weerbaarheid van overheidsorganisaties Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Blad 5 van 6

Om te voorkomen dat overheidsorganisaties en hun medewerkers kwetsbaar zijn voor heimelijke inlichtingenactiviteiten, dient de weerbaarheid van die organisaties en medewerkers daartegen zo groot mogelijk te zijn. Een weerbaarheidverhogend instrument is het aanwijzen van vertrouwensfuncties. Door middel van veiligheidsonderzoeken wordt beoordeeld of personen kunnen voldoen aan de bijzondere eisen die aan deze vertrouwensfuncties zijn verbonden. Een tweede instrument is het integriteitsbeleid, bedoeld om organisaties weerbaar te maken tegen integriteitschendingen. Organisaties die bijzonder risico lopen, zoals bijvoorbeeld de politie, brengen de risico's en de gevolgen van medewerking aan heimelijke beïnvloeding nadrukkelijk onder de aandacht van hun werknemers. Een van de instrumenten die de politie hierbij tot zijn beschikking heeft, is het betrouwbaarheids- en geschiktheidonderzoek.

Schending van de geheimhoudingsplicht levert plichtsverzuim op en kan (en zal veelal) leiden tot ontslag. Van de werkgever wordt verder maatwerk verwacht op het moment dat de AIVD in haar adviserende rol een specifieke dreiging signaleert. Integriteit, waaronder het lekken van informatie, heeft de aandacht van de Raad van Hoofdcommissarissen. Een derde instrument is het informatie-beveiligingsbeleid. In de diverse voorschriften, waaronder het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie (VIRBI) is de toegang tot diverse gradaties van gevoelige informatie geregeld.

Vragen omtrent het ontslag van een Rotterdamse politiefunctionaris

In verschillende media is aandacht geweest voor het ontslag van een Rotterdamse politiefunctionaris, op basis van intern politieonderzoek. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van ambtsberichten van de AIVD aan het Openbaar Ministerie en de politie. De Rotterdamse politiebeambte is ontslagen wegens vastgesteld plichtsverzuim. Tevens is tegen betrokkene een strafrechtelijk onderzoek gestart op grond waarvan zal worden beslist over strafvervolging. De delicten die in deze zaak aan de orde kunnen zijn betreffen bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht (artikel 272 Sr), corruptie (362 Sr) en/of het aannemen van steekpenningen (art. 363 Sr).

Als betrokkene daadwerkelijk wordt vervolgd en veroordeeld, staat meer vast over de ernst en reikwijdte van de zaak. Nadien kan ook meer worden gezegd over welke gevolgen de zaak kan hebben voor het functioneren van betrokkene in een eventuele overheidsfunctie. De aard en inhoud van de functie speelt daarbij uiteraard ook een belangrijke rol. Bovendien is hierbij relevant of het een vertrouwensfunctie betreft waarvoor de AIVD een verklaring van geen bezwaar dient af te geven.

De kamervragen hebben betrekking op het ontslag van een Rotterdamse politiefunctionaris. Enkele media berichtten over een vergelijkbaar geval bij de politie Haaglanden. De AIVD heeft ter zake een ambtsbericht uitgebracht. Dit Datum 26 september 2008 Ons kenmerk 2008-0000453360 Onderdeel Blad 6 van 6

heeft geleid tot het vertrek van een vrijwillige politiefunctionaris. Op de specifieke omstandigheden van deze zaak kan evenmin worden ingegaan.

Intrekken Nederlandse nationaliteit

In zijn algemeenheid merken wij daarover op dat de Rijkswet op het Nederlanderschap momenteel geen bepaling bevat op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens gepleegde criminele feiten mogelijk is. Invoering van een dergelijke bepaling wordt evenmin overwogen. Op grond van artikel 7, eerste lid, onder d van het Europees Nationaliteitsverdrag (Trb. 1998, 10), waarbij ook het Koninkrijk der Nederlanden partij is, is intrekking wegens (criminele) gedragingen slechts mogelijk indien het gedrag betreft dat de essentiële belangen van de staat wezenlijke schade toebrengt. De toelichting bij het Europees Nationaliteitsverdrag noemt onder andere spionage voor een andere staat als voorbeeld van gedrag dat een aantasting van de essentiële belangen van de staat is. Een daartoe strekkend voorstel om de Rijkswet op het Nederlanderschap in die zin te wijzigen, is in voorbereiding. Zonder de genoemde wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan het Nederlanderschap momenteel niet op deze grond worden ingetrokken.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst
DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
M.J.M. Verhagen