abcdefgh
Voortgangsrapportage 4
Project
Mainportontwikkeling
Rotterdam
Verslagperiode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Colofon
Uitgegeven door: Ministerie van Verkeer & Waterstaat
Informatie: Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Telefoon: 070-3511463
Fax: 070-3511477
Uitgevoerd door: Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Opmaak: Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Datum: September 2008
Status: Definitief
Versienummer: D63529
2 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Inhoudsopgave
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Inleiding 4
1.1 Vierde Voortgangsrapportage 4
1.2 Samenvatting 4
1.3 Essentialia PMR 5
2. Stand van zaken deelprojecten 9
2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie) 9
2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied 13
2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied 14
3. Stand van zaken deelprojectoverstijgende onderwerpen 16
3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst 16
3.2 Overleg Maatschappelijke partijen 17
3.3 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta 17
3.4 Monitorings- en Evaluatieprogramma 18
4. Projectbeheersing 20
4.1 Planning 20
4.2 Scope 22
4.3 Financiën 22
4.4 Rijksisico's 26
4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit 29
Lijst van documenten 31
Afkortingenlijst 32
3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
1.
Inleiding
1.1 Vierde Voortgangsrapportage
Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) valt onder de Regeling Grote Projecten van
de Tweede Kamer. Door middel van halfjaarlijkse voortgangsrapportages informeert de
Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de ministers van VROM, EZ en LNV, de
Tweede Kamer over de voortgang van de deelprojecten van PMR en hun samenhang.
De voorliggende vierde Voortgangsrapportage (VGR 4) beschrijft de voortgang over de
periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008. Voor een actueel beeld zijn relevante
ontwikkelingen in de periode na 30 juni 2008 opgenomen in de begeleidende brief bij deze
rapportage.
De verantwoordelijkheden voor de uitvoering van PMR zijn afgebakend en vastgelegd in de
Bestuursovereenkomst van juni 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten van september
2005. De voortgang en de uitvoering van de verschillende deelprojecten zijn de
verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie Zuid-Holland en de
gemeente Rotterdam, met uitzondering van de natuurcompensatie waar het Rijk zelf
verantwoordelijk voor is. De rapportages van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie
Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam worden afgestemd met en beoordeeld door
tussenkomst van de meest betrokken departementen: VenW voor de landaanwinning en
natuurcompensatie, VROM voor Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) en LNV voor 750 ha
natuur- en recreatiegebied. De rapportages zijn als bijlagen bij de vierde
Voortgangsrapportage gevoegd. Mede op basis van de rapportages van de deelprojecten
rapporteert het Rijk over zijn eigen verantwoordelijkheden.
Het Rijk is sinds mei 2007 aandeelhouder in het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Het ministerie
van Financiën informeert de Tweede Kamer hierover in de eigenstandige
voortgangsrapportage over de staatsdeelnemingen.
1.2 Samenvatting
In de verslagperiode hebben de ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2 ter inzage gelegen. Alle
zienswijzen die hierop zijn binnengekomen zijn beantwoord en verwerkt in de besluiten.
Hierna zijn de Natuurbeschermingswetvergunning, de Flora- en Fauna-wetontheffing, de
ontgrondingsvergunning, de Wbr-vergunning, de concessie voor de landaanwinning, en de
artikel 19 (Wro) vrijstelling verleend. Inmiddels zijn de beroepstermijnen op de besluiten
gesloten.
Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is op 22 mei 2008 door de Gemeenteraad van Rotterdam
vastgesteld. Het goedkeuringstraject bij de Provincie Zuid-Holland is gestart.
Op 19 februari 2008 heeft de Minister van LNV het aanwijzingsbesluit voor de Voordelta en
aanverwante duingebieden gepubliceerd. Hiertegen is in de verslagperiode een aantal
beroepen ingesteld. Het beheerplan Voordelta is in de verslagperiode vastgesteld en op 21
juli 2008 bekendgemaakt.
De toegangsbeperkingsbesluiten voor het bodembeschermingsgebied en de daarbinnen
gelegen rustgebieden zijn inmiddels van kracht. Op 29 juli 2008 verliep de bezwaartermijn.
4 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Er is één bezwaar aanhangig. De beslissing op dit bezwaar wordt op korte termijn verwacht,
waarna beroep open staat tegen dit besluit. Op 11 juni 2008 heeft de Europese Commissie
de notificatieprocedure van de toegangsbeperkingsbesluiten afgerond. Voor de
duincompensatie is in de verslagperiode het uitvoeringsbesluit genomen en de aanbesteding
gestart.
In juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte gepubliceerd waarmee benadeelde
partijen bij één schadebeoordelingscommissie een verzoek om vergoeding van planschade of
nadeelcompensatie als gevolg van PMR-besluiten in het kader van de landaanwinning en
natuurcompensatie kunnen indienen. Daarnaast hebben in de verslagperiode de Provincies
Zuid-Holland en Zeeland elk een `Tijdelijke Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector
recreatie en toerisme vastgesteld.
De planning van de start van de aanleg van Maasvlakte 2 is ongewijzigd en zal plaatsvinden
in de tweede helft van 2008.
Voor het 750 ha deelproject landschapspark Buytenland heeft de provincie Zuid-Holland
aangegeven dat op dit moment de effecten van de alternatieven in het MER worden
onderzocht. In mei 2008 is een ruimtelijke visie voor het landschapspark vastgesteld. Het
voorontwerpbestemmingsplan Schiezone heeft in de verslagperiode ter inzage gelegen. Voor
het deelproject de Vlinderstrik is het Masterplan vastgesteld. Voor de Groene Verbinding
geldt dat in de verslagperiode opdracht is verleend voor het maken van het definitieve
ontwerp.
De gemeente Rotterdam geeft aan dat de leefbaarheidsprojecten in het kader van BRG
voorspoedig verlopen. Drie leefbaarheidsprojecten zijn in uitvoering (Calandspoorbrug,
Landtong Rozenburg en Oostvoornse Meer). De knelpunten die voor een vertraging in de
projecten Warmtebedrijf en Landtong Rozenburg zorgden zijn in de verslagperiode opgelost.
Van de deelprogramma's Rivierparken en Gebiedgerichte Benadering is een aantal
deelprojecten in uitvoering.
In de verslagperiode is verder gewerkt aan de Monitoring- en Evaluatieprogramma's voor de
diverse aspecten van de verschillende deelprojecten. Hiertoe is een raamwerk opgesteld.
Voor de periode na de besluitvorming is met een groot deel van de maatschappelijke partijen
het convenant Visie&Vertrouwen opgesteld en ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt
over de betrokkenheid van deze partijen bij de monitoring en evaluatie.
De uitvoerende partijen hebben aangegeven dat zich in de verslagperiode geen
scopewijzigingen hebben voorgedaan. Er zijn in de verslagperiode geen toevoegingen of
onttrekkingen geweest aan de post onvoorzien anders dan een toevoeging in verband met
indexering.
1.3 Essentialia PMR
Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste algemene kenmerken van PMR. Belangrijk kenmerk
van PMR is het bijdragemodel als sturingsfilosofie. Dit werkt tevens door in de manier
waarop de Voortgangsrapportage is opgesteld. Een uitvoerige beschrijving van de
verantwoordelijkheden van het Rijk en de sturingsfilosofie is opgenomen in de
Basisrapportage PMR (september 2006).
5 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
1.3.1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam
De versterking van de Mainport Rotterdam levert een belangrijke bijdrage aan het Europese
beleid voor het Trans-Europees Netwerk transport en dient een nationaal en regionaal
economisch belang op de lange termijn. Deze versterking vindt vooral plaats door uitbreiding
met maximaal 1000 ha netto haventerrein op een nieuwe landaanwinning.
Naast de ruimtebehoefte, vraagt ook de kwaliteit van de leefomgeving rond de haven
nadrukkelijk om aandacht. In de regio Rijnmond zijn de gevolgen van een intensief benut
haven- en industriegebied merkbaar, vooral voor milieuonderwerpen als luchtkwaliteit, geluid
en externe veiligheid en in een tekort aan ruimte voor natuur- en openluchtrecreatie.
Eind 2006 hebben achtereenvolgens de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de
Planologische Kernbeslissing (PKB) PMR. De PKB PMR (2006) is vervolgens op 20 december
2006 in werking getreden. Uitgangspunt voor de PKB zijn twee samenhangende
doelstellingen:
1. Versterken van de mainport Rotterdam door het ruimtetekort voor haven- en
industriële activiteiten in het Rotterdamse havengebied op te lossen;
2. Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Rijnmond.
De PKB PMR (2006) geeft invulling aan deze doelstellingen door het ruimtelijk mogelijk
maken van drie deelprojecten. In het Bestuursakkoord PMR en de Uitwerkingsovereenkomst
per deelproject hebben de PMR-partners (het Rijk, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf
Rotterdam N.V., de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland) afspraken gemaakt
over de uitvoering van de deelprojecten, in het bijzonder over de financiering,
verantwoordelijkheden en risico's. Het gaat om de volgende drie deelprojecten:
· Landaanwinning: nieuw haven- en industrieterrein in de Noordzee (maximaal 1000
ha netto uitgeefbaar) en de daarbij behorende natuurcompensatie. De PKB biedt
mogelijkheden voor een zeereservaat1 (ca 31.250 ha), een duingebied (maximaal 100
ha) en een zeereep (maximaal 23 ha)2;
· 750 ha natuur- en recreatiegebied: nieuw natuur- en recreatiegebied op Midden-
IJsselmonde (600 ha) en aan de Noordrand van Rotterdam (150 ha). Tevens is
voorzien in een verbinding voor langzaam verkeer tussen Midden-IJsselmonde en
Rotterdam-Zuid;
· Bestaand Rotterdams Gebied (BRG): een serie projecten in het bestaande
havengebied, waarmee impulsen worden gegeven aan het oplossen van het
ruimtetekort voor havenactiviteiten (200 ha ruimtewinst), het verbeteren van de
milieukwaliteit, het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied en aan de
ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam.
1 Om de naam beter te laten aansluiten bij de maatregelen is ervoor gekozen het zeereservaat als
`bodembeschermingsgebied' aan te duiden.
2 De PKB PMR (2006) geeft meer ruimtelijke mogelijkheden voor natuurcompensatie dan thans bij de voorbereiding van de
besluiten over de landaanwinning nodig is. Het gaat om een kleiner oppervlak van het bodembeschermingsgebied
(momenteel wordt uitgegaan van circa 25.000 ha), een beperkter noodzaak voor duincompensatie (momenteel circa 35
ha) en om het geheel laten vervallen van de zeereep. De exacte omvang van de natuurcompensatie wordt definitief
vastgelegd in de daarvoor geëigende procedures.
6 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
1.3.2. Sturingsfilosofie van het Rijk
De betrokkenheid van de rijksoverheid bij PMR heeft een bijdragekarakter. Dit is een
wezenlijk verschil met andere Grote Projecten (zoals bijvoorbeeld de Betuweroute en de
HSL), waarbij de rijksoverheid direct opdrachtgever is. De essentie van het bijdragemodel is
dat het Rijk onder strikte voorwaarden medewerking verleent, in de vorm van duidelijk
omschreven en begrensde bijdragen, aan een deelproject waarvoor een andere partij
eindverantwoordelijk is.
Met het bijdragemodel als vertrekpunt hebben Rijk en de uitvoerende partijen
privaatrechtelijke afspraken gemaakt voor de realisatie van de PMR-projecten.
Uitgangspunten zijn:
· de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij die partij die daar het beste toe is
uitgerust;
· de risico's liggen daar waar ze het meest adequaat kunnen worden beheerst.
Op basis hiervan zijn het Bestuursakkoord (juni 2004) met per deelproject een
Uitwerkingsovereenkomst (september 2005) tot stand gekomen, waarbij de
verantwoordelijkheden tussen Rijk en PMR-partners als volgt zijn verdeeld:
· het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de aanleg van Maasvlakte
2;
· de provincie Zuid-Holland draagt zorg voor de ontwikkeling van 750 hectare natuur-
en recreatiegebied;
· de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het deelproject
Bestaand Rotterdams Gebied;
· het Rijk is verantwoordelijk voor de realisatie van de wettelijk verplichte
natuurcompensatie voor Maasvlakte 2.
Naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de natuurcompensatie betreft de
directe verantwoordelijkheid van het Rijk voor PMR:
· het ruimtelijk faciliteren van het project door middel van de PKB en andere
publiekrechtelijke instrumenten (vergunningen etc.);
· het verlenen van de rijksbijdragen;
· het toetsen aan de geldende voorwaarden en uitgangspunten;
· het afhandelen van het staatssteundossier in Brussel.
Bij de uitvoering van de deelprojecten ziet het Rijk toe op de naleving van de scope zoals
deze is vastgelegd in de PKB, de Uitwerkingsovereenkomsten en het daarop gebaseerde
toetskader. De uitvoerende partijen dragen, conform de afspraken in de
Uitwerkingsovereenkomsten, de risico's die aan de uitvoering van de deelprojecten zijn
verbonden.
De minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) treedt in de uitvoeringsfase als coördinerend
minister van het totale project op. Deze coördinerende verantwoordelijkheid omvat:
· de informatievoorziening en rapportages over de werkzaamheden en ontwikkelingen
in het project aan de Tweede Kamer;
· het zorgen voor de interdepartementale besluitvorming over PMR;
· de coördinatie van het risicomanagement binnen het Rijk;
· de coördinatie van de vervolgprocedures;
· de communicatie over het project als geheel.
7 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Op rijksniveau zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de rijksverantwoordelijkheden:
· het ministerie van VenW is naast het coördinerende ministerie het
eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject landaanwinning en
beoordeelt de deelrapportage landaanwinning en voert (in samenwerking met LNV)
de natuurcompensatie uit;
· het ministerie van LNV is het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject
750 ha en beoordeelt de deelrapportage over de 750 ha;
· het ministerie van VROM is het eerstverantwoordelijk departement voor het
deelproject BRG en beoordeelt de rapportage over BRG;
· het ministerie van EZ is verantwoordelijk voor de afhandeling van het
staatssteundossier;
· het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de staatsdeelneming in het
aandelenkapitaal van het Havenbedrijf Rotterdam N.V.
De samenwerking tussen de departementen is in september 2005 vastgelegd in een
ondertekend Samenwerkingsakkoord. Daarin zijn voor de departementen de
verantwoordelijkheden geregeld met betrekking tot de deelprojecten, de rapportages en
informatievoorziening en de financiën, waaronder de omgang met de rijkspost onvoorzien.
Het beleggen van de uitvoeringsverantwoordelijkheid bij andere partijen en de vaste
rijksbijdrage aan de projectbudgetten begrenst het risicoprofiel van het Rijk. Deze
sturingsfilosofie impliceert ook dat het Rijk beperkte mogelijkheden heeft om te sturen buiten
de privaatrechtelijke afspraken (vastgelegd in het Bestuursakkoord en de
Uitwerkingsovereenkomsten) en buiten de eisen die zijn vastgelegd in de PKB PMR (2006).
Tevens is het Rijk in grote mate afhankelijk van andere partijen voor de
informatieverstrekking, zoals ook blijkt uit deze Voortgangsrapportage. De
verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke informatie ligt in belangrijke mate bij de hiervoor
genoemde uitvoerende partijen.
8 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
2. Stand van zaken deelprojecten
In dit hoofdstuk wordt per deelproject de stand van zaken gegeven. In de rapportages van de
uitvoerende partijen, welke als bijlagen zijn toegevoegd, wordt uitgebreid ingegaan op het
betreffende deelproject. Deze rapportages zijn beoordeeld door de vakdepartementen. De
bevindingen zijn door de vakdepartementen teruggekoppeld aan de uitvoerende partijen.
2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie)
Het doel van de landaanwinning is het realiseren van maximaal 1000 ha netto uitgeefbaar
deepsea gebonden haventerreinen. Deze zijn bestemd voor bedrijven die veel ruimte nodig
hebben en die aan diep zeewater moeten liggen. Het gaat daarbij met name om
grootschalige container op- en overslag en de bijbehorende distributie. Daarnaast biedt de
landaanwinning ruimte voor grootschalige deepsea gebonden chemische industrie. Het
Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de realisatie van de landaanwinning.
De PKB PMR (2006) en de Strategische Milieubeoordeling / Passende Beoordeling
Landaanwinning laten zien dat de landaanwinning kan leiden tot het aantasten van de
natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszones Voordelta en Voornes Duin. De
PKB bevat voorwaarden voor mitigatie en biedt ruimtelijke mogelijkheden voor compensatie
voor resterende effecten. Het gaat om de ruimtelijke mogelijkheden voor een
bodembeschermingsgebied (voorheen het zeereservaat genoemd) en de daarin gelegen
rustgebieden, duincompensatie en de aanleg van een zeereep. De juridische basis voor de
compensatie wordt gelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning voor Maasvlakte 2. Het
bodembeschermingsgebied en de rustgebieden moeten juridisch zijn ingesteld en de
duincompensatie moet uitvoeringsgereed zijn, alvorens te kunnen starten met de realisatie
van de landaanwinning. Voor het gebruik van Maasvlakte 2 is de compensatie in de vorm
van nieuw duingebied vastgelegd in het bestemmingsplan voor Maasvlakte 2. Het Rijk is
verantwoordelijk voor de realisatie van de beide natuurcompensatieprojecten
(bodembeschermingsgebied en duingebied). Het Rijk heeft vanuit de
Uitwerkingsovereenkomst een inspanningsverplichting voor tijdige realisatie van de
natuurcompensatie.
2.1.1. Maasvlakte 2
Algemeen
In de verslagperiode zijn met name ontwikkelingen te melden over de
aanbestedingsprocedures door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de publieke procedures
omtrent de hoofdbesluiten die nodig zijn voor de aanleg van Maasvlakte 2. In de volgende
subparagrafen worden de belangrijkste zaken toegelicht.
Aanbestedingsprocedures
In december 2007 was het voornemen bekend gemaakt om het uitvoeringscontract voor de
aanleg te gunnen aan het consortium PUMA (Koninklijke Boskalis Westminster NV/van Oord
NV). Op 27 februari 2008 heeft definitieve gunning en ondertekening van het contract voor
de eerste fase van de landaanwinning plaatsgevonden. Dit betreft de aanleg van de
buitencontour, het opspuiten van het eerste deel van het zandlichaam, aanleg van de eerste
kademuren voor de containerterminals T1 en T2 en de ontsluitende openbare infrastructuur.
9 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Publieke procedures
De ontwerpbesluiten en de ontwerpplanbesluiten zijn op 4 januari 2008 ter inzage gelegd. Er
zijn 43 zienswijzen ontvangen die betrekking hadden op de landaanwinning Maasvlakte 2.
Na beantwoording van deze zienswijzen hebben de bevoegde gezagen de besluiten genomen
die nodig zijn voor de aanleg van Maasvlakte 2:
· Op 25 april 2008 zijn de vergunningen verleend in het kader van de
Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawet en Ontgrondingenwet;
· Op 27 mei 2008 is de Artikel 19-vrijstelling Bestemmingsplan Maasvlakte '81 door
het college van B&W van de gemeente Rotterdam verleend;
· Op 5 juni 2008 zijn de vergunningen verleend in het kader van Concessie voor
landaanwinning en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
Hierna zijn de beroepsfases voor deze besluiten gestart.
Op 22 mei 2008 is het Bestemmingsplan Maasvlakte 2 door de Gemeenteraad van
Rotterdam vastgesteld. Bij de provincie Zuid-Holland is inmiddels het goedkeuringstraject
gestart.
In april/mei 2008 zijn de nulmetingen in het kader van de monitoring van de effecten van de
zandwinning en landaanwinning uitgevoerd.
De planning van de start van de aanleg Maasvlakte 2 is ongewijzigd. De start zal
plaatsvinden in de tweede helft van 2008.
Luchtkwaliteit
Op 22 mei 2008 is de Overeenkomst Luchtkwaliteit, waarin een pakket met maatregelen is
opgenomen om de negatieve effecten van het gebruik van Maasvlakte 2 te compenseren,
ondertekend.
2.1.2. Natuurcompensatie Maasvlakte 2
Algemeen
De aanleg en het gebruik van Maasvlakte 2 leidt tot verlies van zeenatuur en tot een
kwaliteitsverlies voor de duinen van Voorne. Het verlies van zeenatuur vloeit voort uit de
aanleg van Maasvlakte 2 in de Voordelta. De Voordelta is een natuurgebied dat is
aangewezen als Natura 2000-gebied. Hierdoor geldt een bescherming voor leefgebieden en
soorten die kenmerkend zijn voor het betreffende gebied. Omdat de aanleg van Maasvlakte
2 significante effecten op beschermde natuur veroorzaakt, is hiervoor compensatie verplicht
(Natuurbeschermingswet 1998). Deze compensatie wordt bereikt met het
bodembeschermingsgebied en drie rustgebieden, welke worden ingesteld met
Toegangsbeperkingsbesluiten. Met deze maatregelen moet de kwaliteit van de zeebodem en
de voedselvoorziening voor beschermde soorten in de gehele Voordelta gelijk blijven aan de
situatie van vóór aanleg van Maasvlakte 2.
Naast het verlies aan zeenatuur heeft het gebruik van Maasvlakte 2 ook kwaliteitsverlies van
het duinenlandschap bij Voorne tot gevolg, als gevolg van zure depositie door emissies. Om
dit kwaliteitsverlies te compenseren, wordt langs de Delflandse kust een nieuw duingebied
van 35 hectare aangelegd. In dit nieuwe duingebied zullen de habitattypen die verloren gaan
zich gaan ontwikkelen.
10 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Bodembeschermingsgebied
Het bodembeschermingsgebied en drie daarbinnen gelegen rustgebieden dienen (mede) voor
de compensatie van de effecten van de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. Daarnaast
dienen de rustgebieden deels ook ter bescherming en ontwikkeling van Natura 2000 en
worden nog twee andere rustgebieden ingesteld, eveneens ter bescherming en ontwikkeling
van Natura 2000.
In het Aanwijzingsbesluit (A-besluit) voor de Voordelta zijn de begrenzing en de Natura 2000
doelstellingen opgenomen. Tevens wordt daarin toegelicht hoe de Natuurcompensatie voor
MV2 wordt geëffectueerd. De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de instelling van het
bodembeschermingsgebied en de rustgebieden binnen het bodembeschermingsgebied.
Natura 2000: Aanwijzingsbesluit Voordelta
Het A-besluit Voordelta is op 9 januari 2007 als ontwerp ter inzage gelegd. In de Nota van
Antwoord Inspraakprocedure Aanwijzing Natura 2000-gebieden is aangegeven dat de
Minister van LNV voornemens is de Voordelta bij voorrang aan te wijzen3. Daarmee wordt
het mogelijk om de daarop te baseren besluiten (o.a. vergunning Natuurbeschermingswet en
beheerplan) te nemen.
De finale afronding van de A-besluiten met betrekking tot de Voordelta en de twee verwante
duingebieden (Voornes Duin en Duinen van Goeree & Kwade Hoek) heeft in februari 2008
plaatsgevonden. Op 19 februari 2008 is het Aanwijzingsbesluit Voordelta door de Minister
van LNV vastgesteld. Tegen het A-besluit is een aantal beroepen ingesteld. Op 15 juli 2008
zijn deze beroepen ter zitting behandeld bij Raad van State; er is nog geen uitspraak.
Beheerplan Voordelta
Het beheerplan Voordelta regelt het beheer van de Voordelta in het kader van Natura 2000.
Rijkswaterstaat heeft dit samen met de provincies Zeeland en Zuid-Holland opgesteld. In de
verslagperiode (eind juni) is het beheerplan Voordelta vastgesteld en op 21 juli 2008 is het
plan bekendgemaakt.
Artikel 20 Besluiten Natuurbeschermingswet 1998
De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de toegang in het bodembeschermingsgebied en de
rustgebieden. Deze besluiten zijn inmiddels van kracht. Op 29 juli 2008 verliep de
bezwaartermijn. Tegen de toegangsbeperkingsbesluiten is één bezwaar aanhangig. De
hoorzitting heeft 26 augustus 2008 plaatsgevonden. De minister van LNV zal op korte
termijn een besluit op bezwaar nemen. Op 11 juni 2008 zijn de toegangsbeperkingsbesluiten
na notificatie door de Europese Commissie bevestigd. Op 25 juni 2008 verliep de
bezwaartermijn voor andere lidstaten. In dat kader zijn geen bezwaren ingediend.
Duinen van Delfland
In 2007 is de Duincompensatie overgegaan van de voorbereidingsfase naar de
uitvoeringsfase en is de publieke samenwerking tussen Delfland en het Hoogheemraadschap
van Delfland vastgelegd. In januari 2008 is het uitvoeringsbesluit genomen en op 1 april
2008 is de aanbesteding gestart voor de gecombineerde aanleg van de duincompensatie en
het project `Zwakke Schakel'. Verwacht wordt dat in augustus 2008 gegund kan worden en
dat na het zomerseizoen van 2008 gestart kan worden met de aanleg van de
duincompensatie. Contractueel loopt dit werk door tot 31 december 2011.
3 Kamerstuk 31200 XIV, nr. 150, Nota van Antwoord Inspraakprocedure Aanwijzing Natura 2000-gebieden (inclusief bijlage),
21 november 2007
11 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Door de Stichting `het Zuid Hollands Landschap' is een beheerplan voor de duincompensatie
opgezet. Er is een start gemaakt met het opstellen van een beheerovereenkomst voor het
natuurbeheer van het duincompensatiedeel voor de komende 30 jaar.
De duincompensatie ligt hiermee op schema.
Zeereep
In het MER Aanleg Maasvlakte 2 is onderbouwd dat geen aantasting optreedt in de
morfologie in de monding van het Haringvliet en er daarmee ook geen salt spray op de kust
terechtkomt. Na de aanvaarding van het MER en de bijbehorende Passende Beoordeling
heeft het bevoegd gezag ingestemd met deze onderbouwing. Compensatie van de zeereep is
derhalve niet nodig en niet opgenomen in de vergunning op grond van de
Natuurbeschermingswet. Deze scopewijziging zal in een volgende rapportage worden
geformaliseerd.
Overige ontwikkelingen natuurcompensatie
Er hebben zich geen scopewijzigingen voorgedaan. Ook zijn geen onttrekkingen geweest aan
de post onvoorzien. De risico's van de natuurcompensatie zijn onderdeel van het algehele
risicomanagement van het Rijk (zie paragraaf 4.4).
2.1.3. Borgen van samenhang en reduceren van complexiteit vervolgprocedures
De complexiteit en de vele onderlinge relaties tussen de verschillende procedures noodzaken
tot intensief overleg tussen partijen om een goede afstemming van de procedures te
garanderen, zowel naar inhoud als in timing.
Belangrijk instrument om de samenhang te borgen is het intensieve overleg tussen de PMR-
partners (de ministeries van VenW, VROM en LNV, provincie Zuid-Holland, gemeente
Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Stadsregio Rotterdam). In overleg op
verschillende niveaus wordt de voortgang van de verschillende deelprojecten besproken.
Hierbij wordt een gezamenlijke integrale planning gehanteerd met aandacht voor de kritieke
paden en de verschillende koppelingen tussen de procedures.
De bevoegde gezagen hebben ervoor gekozen om de verschillende PMR-procedures zoveel
mogelijk parallel te laten verlopen om de uniformiteit en herkenbaarheid van alle PMR-
procedures zoveel mogelijk te borgen voor het publiek. Daarmee zijn, na ter inzage legging
van de verschillende ontwerpbesluiten en ontwerpvergunningen, de inspraakreacties parallel
en integraal beantwoord. Tussen 4 januari 2008 en 15 februari 2008 hebben de
ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2 van vier verschillende bevoegde gezagen (VenW, LNV,
gemeente Rotterdam en gemeente Westvoorne) gelijktijdig en onderling afgestemd ter
inzage gelegen. Om de reactie van elk bevoegd gezag op de zienswijzen op deze
ontwerpbesluiten goed af te stemmen hebben de PMR-partners gedurende het eerste
kwartaal 2008 een gezamenlijke Taskforce ingesteld.
2.1.4. Nadeelcompensatie en stimuleringsregeling
Nadeelcompensatie
Eind juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte in de Staatscourant bekendgemaakt
en met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 in werking getreden. Deze Schaderegeling
beoogt alle verzoeken om vergoeding van planschade of nadeelcompensatie die verband
houden met de aanleg van de Tweede Maasvlakte procedureel te coördineren door het
inschakelen van één schadebeoordelingscommissie. Deze wijze van coördinatie is gewenst
doordat bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte verschillende bestuursorganen betrokken
12 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
zijn met verschillende potentieel schadeveroorzakende besluiten. De regeling is ondertekend
door de Ministers van VenW en LNV, het college van GS van de provincie Zeeland en de
colleges van B&W van de gemeenten Rotterdam en Westvoorne.
De regeling is opgezet binnen de bestaande bepalingen voor schadevergoeding in de
toepasselijke regelingen, waaronder de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat
1999. De Schaderegeling biedt voor benadeelde partijen het voordeel dat zij kunnen volstaan
met het indienen van één verzoek bij één instantie als gevolg van PMR-besluiten in het kader
van de landaanwinning en natuurcompensatie. Hierop volgt vervolgens één advies, ook
indien schade aan verschillende bevoegde gezagen is toe te rekenen. De
schadebeoordelingscommissie adviseert eveneens over een verdeling van de schade per
oorzaak. De samenstelling en benoeming van de leden van de schadebeoordelingscommissie
door de Minister van VenW vindt naar verwachting in augustus 2008 plaats.
Stimuleringsregeling
De Minister van VenW heeft in oktober 2006 een bedrag van 12 miljoen euro toegezegd om
de kansen van de Voordelta, waar de natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede
Maasvlakte wordt gerealiseerd, maximaal te benutten. Hiertoe wordt voor de Voordelta 9
miljoen euro beschikbaar gesteld voor de sector recreatie en toerisme en 3 miljoen euro voor
de sector visserij.
In de verslagperiode is door de provincies Zeeland en Zuid-Holland ieder een `Tijdelijke
Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector recreatie en toerisme vastgesteld. Naar
verwachting treden deze subsidieregelingen in oktober 2008 in werking.
In de `Overeenkomst Duurzame Voordelta' is overeengekomen dat de 3 miljoen euro
stimuleringsgelden ten goede zullen komen aan de verduurzaming van de visserij in de
Voordelta. De uitwerking hiervan zal in overleg tussen het Ministerie van LNV en het
Productschap Vis geschieden. Naar verwachting zullen deze stimuleringsgelden in 2009 via
het Europees Visserij Fonds worden besteed.
2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied
Het deelproject 750 ha wordt uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland, de gemeente
Rotterdam en de stadsregio Rotterdam, onder coördinatie van de provincie Zuid-Holland.
Landschapspark Buytenland
De provincie rapporteert dat voor de inrichting van het landschapspark Buytenland (600 ha
natuur- en recreatiegebied ten zuiden van Rotterdam) vanaf begin 2008 wordt gewerkt aan
het MER. In maart 2008 zijn de in het MER te onderzoeken alternatieven door de Stuurgroep
Buytenland vastgesteld. Op dit moment worden de effecten van deze alternatieven
onderzocht en wordt het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) voorbereid.
Besluitvorming door Gedeputeerde Staten is gepland in oktober 2008. Het aanvaardbaar
verklaren van het MER door de gemeenteraad van Albrandswaard staat gepland voor
november 2008.
In mei 2008 is door Gedeputeerde Staten een ruimtelijke visie voor Landschapspark
Buytenland vastgesteld ter voorbereiding op de discussie over het voorkeursalternatief (VKA)
voor het MER.
Op basis van de vastgestelde ruimtelijke visie is het sinds mei 2008 mogelijk om aan
(agrarische) ondernemers in het zuidelijke deel van het plangebied biedingen te doen voor
aankoop van grond op basis van volledige schadeloosstelling. Zolang het bestemmingsplan
niet is vastgesteld is de provinciale inzet gericht op het `minnelijk' verwerven van gronden,
waarbij grondeigenaar en provincie in overleg komen tot een prijs en voorwaarden voor
verkoop.
13 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Schiezone
Het voorontwerpbestemmingsplan is van 23 mei tot en met 3 juli 2008 ter inzage gelegd.
Deze terinzagelegging is gepubliceerd in lokale media en op een website. Tevens is een
inspraakavond georganiseerd. De mondelinge en schriftelijke inspraakreacties kennen een
divers abstractieniveau.
Om de Rotterdamse gronden in Schiezone in de loop van 2008 te kunnen overdragen aan
Vereniging Natuurmonumenten zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Middels een
tijdelijke beheerovereenkomst tussen beide partijen is Vereniging Natuurmonumenten in staat
geweest de huidige pachters in het gebied een tijdelijk voortgezet gebruik te geven.
Daarnaast moet van twee particuliere eigenaren grond worden aangekocht. Hierover vinden
gesprekken en onderhandelingen plaats.
Vlinderstrik
Na uitgebreide participatie van de omgeving is het Masterplan Vlinderstrik in de
verslagperiode vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de Deelgemeente Hillegersberg-
Schiebroek en de beide colleges van B&W van Rotterdam en Lansingerland. Hierop volgend
is gestart met een bestemmingsplan voor beide gemeenten en een MER-beoordeling. Deze
laatste procedure komt voort uit het feit dat het Masterplan Vlinderstrik een groter gebied
betreft dan alleen de PMR-opgave van 100 ha. Het in 2007 gestarte uitgebreide
participatietraject is in de verslagperiode voortgezet.
Naast de gronden die de Gemeente Rotterdam zelf al in bezit heeft moeten van diverse
eigenaren gronden worden aangekocht. In de verslagperiode is gewerkt aan een
verwervingsstrategie voor deze gronden.
Op dit moment worden gesprekken gevoerd met potentiële beheerders van het gebied.
Groene verbinding
Het voorontwerp is in oktober 2007 vastgesteld. De reacties van de gemeenten
Albrandswaard, Rotterdam en van Rijkswaterstaat worden meegenomen in de definitieve
ontwerpfase. In april 2008 is opdracht verleend voor het maken van het definitieve ontwerp
voor de Groene Verbinding. Dit ontwerp zal in december 2008 worden opgeleverd.
Met ProRail vindt nog afstemming plaats over enkele technische uitgangspunten en de wijze
van uitbesteden.
De eerder voorziene start van de uitvoering en realisatie in 2009 is nog steeds haalbaar.
Audit
Op basis van een door de ministeries van LNV en VenW goedgekeurd Auditplan 2008 PMR,
hebben de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam in de
eerste helft van 2008 een audit laten uitvoeren voor PMR/750ha. In lijn met het auditplan
heeft de audit zich gericht op een aantal aspecten van de beheersing van het Programma
PMR/750ha en de daaronder vallende deelprojecten. Het algehele oordeel met betrekking tot
de programma- en projectbeheersing is positief, waarbij enkele verbeterpunten zijn
aangegevenmet betrekking tot de opzet en werking van het risicomanagement(systeem). De
auditrapportages zijn eind juni 2008 aangeboden aan LNV en VenW, waarbij is aangegeven
hoe de betrokken partners omgaan met de auditresultaten.
2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied
Het deelproject BRG wordt uitgevoerd door de gemeente Rotterdam. BRG bestaat uit twee
soorten projecten: leefbaarheidsprojecten en intensiveringsprojecten. Naast de provincie
14 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam levert het Rijk een bijdrage aan de
leefbaarheidsprojecten.
De leefbaarheidsprojecten
Het BRG-programma bestaat uit vijf projecten en vijf deelprogramma's, welke weer diverse
projecten omvatten. Het merendeel van de projecten en deelprogramma's kent een
voorspoedige ontwikkeling.
De stand van zaken van de leefbaarheidsprojecten is als volgt:
· Warmtebedrijf (planvorming)
· Calandsspoorbrug (in uitvoering)
· Landtong Rozenburg (in uitvoering)
· Oostvoornse Meer (in uitvoering)
· Stadspark Duinvallei (voorbereiding)
In de voorgaande VGR is gemeld dat het Warmtebedrijf en Landtong Rozenburg vertraging
hadden opgelopen. De knelpunten die voor deze vertraging zorgden zijn bijna opgelost. Voor
het Warmtebedrijf is in de verslagperiode een nieuw businessplan opgesteld. Het streven is
dat het bedrijf met ingang van het stookseizoen 2010 operationeel is.
Bij Landtong Rozenburg is het tekort in de financiering van het Masterplan bijna opgelost.
Voor de overige projecten zijn er geen bijzonderheden te melden.
De deelprogramma's bevinden zich in diverse stadia van voortgang:
· Kenniscentrum Geluid (voorbereiding en planvorming)
· Stille Wegdekken (voorbereiding en planvorming)
· Geluidsschermen (planvorming)
· Rivierparken (groot deel in uitvoering)
· Gebiedsgerichte benadering (groot deel in uitvoering)
Voor het deelprogramma Kenniscentrum Geluid zijn er sinds 2006 geen nieuwe projecten
gestart. Omdat een aantal van de projecten binnen het deelprogramma Kenniscentrum
Geluid achterhaald is, vindt op dit moment een heroriëntering plaats op de projecten en de
hiervoor gereserveerde BRG-bijdrage.
Voor het deelprogramma `Stille Wegdekken' zijn tien weggedeeltes geselecteerd. Vier
weggedeeltes zullen door de provincie worden uitgevoerd. Voor de overige zes weggedeeltes
zal in de loop van 2008 worden onderzocht of deze nog steeds actueel en effectief zijn.
De bouw van het geluidsscherm langs Vlaardingen-Westdijk is vertraagd vanwege technische
problemen. Het nieuwe ontwerp is inmiddels goedgekeurd. Verwachting is dat de bouw in
het najaar van 2008 zal starten.
Voor het deelprogramma Rivierparken zijn vijf van de tien projecten afgerond.
Het deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering loopt. In Hoek van Holland is een mijlpaal
bereikt met de Brug over het Oranjekanaal die in augustus 2008 wordt opgeleverd.
De intensiveringsprojecten
De voortgang van de intensiveringsprojecten zal, conform de UWO BRG, in de volgende
Voortgangsrapportage worden gemeld.
15 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
3. Stand van zaken deelprojectoverstijgende
onderwerpen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderwerpen die niet specifiek bij één partij liggen of
niet gekoppeld zijn aan één van de deelprojecten.
3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst
Elk van de drie deelprojecten kent een eigen uitvoeringsdynamiek. Om te voorkomen dat
deze dynamiek per deelproject het evenwicht in de dubbele doelstelling van de PKB PMR in
de weg komt te staan, heeft de Tweede Kamer aangedrongen op een stevige regie van het
Rijk.
De PMR-partners spannen zich in om de gewenste samenhang aan te brengen bij de
(voorbereiding van de) realisatie van de deelprojecten. Naast de in paragraaf 2.1.3 genoemde
afstemming tussen partijen onder leiding van het ministerie van VenW, benoemt de PKB de
mogelijkheid om bij eventuele knelpunten in de voortgang doorzetkracht uit te oefenen via
bestuurlijke aanwijzingen, de Rijksprojectenprocedure of anderszins. Door het ondertekenen
van de Bestuursovereenkomst PMR voor Randstad Urgent, op 29 oktober 2007, is dit nog
nader onderstreept. De voortgang van de verschillende deelprojecten geeft op dit moment
geen aanleiding om te constateren dat een of meer deelprojecten achterblijven als gevolg van
een te beperkte medewerking van de betrokken bestuursorganen.
Het in werking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft gevolgen
voor de PKB PMR (2006). Net als voor alle andere planologische kernbeslissingen krijgt de
PKB PMR per 1 juli de status van structuurvisie en verliezen de beslissingen van wezenlijk
belang hun formele status. Het ministerie van VROM heeft het initiatief genomen om de
gevolgen van de invoering van de nieuwe Wro voor de realisatie van het nationaal ruimtelijk
beleid nader in beeld te brengen. Bij brief van 6 juni 2008 (TK 31500 nr 1) heeft de minister
van VROM een analyse en aanpak aan uw Kamer gestuurd. Hierin is ook het voornemen
opgenomen om een aantal beslissingen van wezenlijk belang uit de PKB PMR in een AMvB
Ruimte op te nemen om de doorwerking van deze beslissingen ook onder de nieuwe Wro te
waarborgen. Voor de meeste beslissingen van wezenlijk belang uit de PKB PMR heeft de
doorwerking al plaatsgevonden in ruimtelijke besluiten en vergunningen. Voor twee groepen
besluiten is dat nog niet het geval of is de doorwerking niet op langere termijn gewaarborgd.
De eerste groep beslissingen van wezenlijk belang betreft het gebruik van de landaanwinning
en geeft aan voor welke activiteiten de landaanwinning is bedoeld en welke duurzame
principes van inrichting, gebruik en exploitatie voor dit bedrijventerrein gelden. De tweede
groep beslissingen gaat over de begrenzing en het gebruik van het tot stand te brengen
openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied van 750 ha ten zuiden en ten noorden van
Rotterdam.
De totstandkoming van de AMvB Ruimte kent een procedure waarin ook het parlement is
betrokken. De AMvB zal naar verwachting in de eerste helft van 2010 worden vastgelegd.
Ook tot het in werking treden van deze AMvB Ruimte werkt de PKB PMR door naar de
plannen van andere overheden, zoals ook de minister van VROM in de eerdergenoemde brief
uiteenzet.
16 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Daarnaast is in de verslagperiode verder gewerkt aan de Monitoring en
Evaluatieprogramma's (MEP's) voor de diverse aspecten van de deelprojecten. Hiertoe is een
raamwerk MEP opgesteld. Deze programma's leveren informatie op om ook in de toekomst
zeker te stellen dat de uitvoering van de maatregelen plaatsvindt overeenkomstig de
genomen besluiten en bijdraagt aan de afgesproken doelen.
In het kader van vergunningen en besluiten worden diverse aspecten van de deelprojecten
gemonitord. De bevoegde gezagen gaan op basis van die monitoringsgegevens binnen het
kader van de deelprojecten evalueren. De uitkomsten van de evaluaties worden gebruikt om
te beoordelen of er extra maatregelen nodig zijn om de dubbele doelstelling van de PKB te
realiseren (zie paragraaf 3.4).
3.2 Overleg Maatschappelijke partijen
Het Overleg Maatschappelijke Partijen (OMP) 4 komt eens in de twee maanden bij elkaar. In
het verleden heeft het OMP een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming en
aanpassing van de PKB PMR. Nu ligt de focus vooral op de besluiten die volgen op de PKB.
Het overleg staat onder leiding van een onafhankelijk voorzitter en het secretariaat is in
handen van de PMR-organisatie van het ministerie van VenW. In het OMP worden de
maatschappelijke partijen geïnformeerd over de voortgang naar inhoud en procedures en
vindt een open gedachtewisseling plaats over alle aspecten van PMR.
Tijdens de verslagperiode is met een groot deel van de maatschappelijke partijen een
convenant Visie&Vertrouwen opgesteld. Dit convenant is gericht op de periode na de
besluitvorming. Deze partijen gaan in 2009 deelnemen aan de zogenoemde Tafel van
Borging. Deze is erop gericht om de uitvoering van PMR-afspraken voor de langere termijn te
concretiseren en een effectief en transparant proces te creëren om de voortgang en
samenhang van projecten te bewaken. Deze Tafel van Borging staat open voor alle partijen
die de doelstellingen van PMR onderschrijven.
3.3 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta
Naast het OMP bestaat ook het Maatschappelijk Overleg Voordelta. Het overleg is specifiek
gericht op het beheerplan Voordelta. Aan dit overleg nemen onder andere
vertegenwoordigers deel van de recreatiesector, natuurorganisaties en (visserij)bedrijfsleven.
Doel van dit overleg is een pakket maatregelen te ontwikkelen dat voldoet aan de juridische
eisen voor instandhouding en natuurcompensatie en dat daarnaast voldoende evenwicht
biedt tussen ecologische en economische belangen. De maatschappelijke partijen hebben hun
kennis van het gebied ingebracht en zo bijgedragen aan het benutten van kansen voor zowel
ecologie als economie. Een soortgelijk overleg vindt plaats met de betrokken gemeenten en
waterschappen in het gebied. Het bestuurlijk overleg met deze partijen gaat met name over
de informatievoorziening, de inhoud en procedures met betrekking tot het Beheerplan
Voordelta.
4 De deelnemende partijen zijn: Stichting Zuid-Hollands Landschap, ANWB, LTO Noord, Vereniging Natuurmonumenten,
Stichting de Noordzee, Zuid-Hollandse Milieufederatie, Productschap Vis, Veero, Recron, VNO-NCW, Deltalinqs en Kamer
van Koophandel en FNV.
17 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
3.4 Monitorings- en Evaluatieprogramma
Met de totstandkoming van de PKB en uitwerkingsovereenkomsten zijn de deelprojecten in
volle gang met de voorbereidingen van de realisatie. Tijdens de realisatie en daarna zullen er
effecten als gevolg van de realisatie gaan optreden. Voor PMR is en wordt een groot aantal
besluiten genomen waarvoor een monitorings- en/of evaluatieverplichting geldt.
In de PKB PMR (2006) is opgenomen dat de doelstellingen in de PKB (kortweg: versterken
van de mainport en verbeteren van de leefomgeving) geëvalueerd worden na de aanleg van
circa 500 ha van de landaanwinning of, indien deze aanleg niet voor die tijd heeft
plaatsgevonden, uiterlijk 1 jaar voordat de geldingsduur van de PKB is verstreken (uiterlijk
2021).
In het kader van de vergunningen en bestemmingsplannen en de daaraan ten grondslag
liggende MER-en worden ook monitorings- en evaluatieprogramma's (MEP's) opgesteld. In
deze MEP's wordt gekeken of de daadwerkelijke effecten van de uitvoering overeenkomen
met de veronderstelde effecten.
De bevoegde gezagen gebruiken deze gegevens voor het eventueel bijstellen van hun
besluiten.
De verschillende MEP's zijn:
· MEP Beheerplan Voordelta (tbv Natura 2000, de compensatieopgave voor
Maasvlakte 2 en de suppletie);
· MEP MER-aanleg (tbv de primaire vergunningen);
· MEP MER-bestemming (tbv het Bestemmingsplan Maasvlakte 2);
· MEP/VGR BRG (tbv voortgang op de doelstellingen van deelproject BRG zoals
afgesproken in de UWO BRG);
· MEP/VGR 750ha (tbv de voortgang op de doelstellingen van het deelproject 750ha
zoals afgesproken in de UWO 750ha);
· MEP-plus (specifieke afspraken door HbR om extra MEP-inspanningen te doen die
buiten de wettelijke kaders vallen);
· MEP PKB (tbv de realisatie van de dubbele doelstelling van PMR);
· MEP Duincompensatie.
De doelstellingen op PKB-niveau zijn als het ware op outcome-niveau en de resultaten van de
MEP's op outputniveau. Daarnaast zijn in de uitwerkingsovereenkomsten per deelproject
afspraken gemaakt over de monitoring en evaluatie van de voortgang van de deelprojecten.
De gegevens die hieruit voortkomen maken tevens onderdeel uit van de halfjaarlijkse
voortgangsrapportages in het kader van de Regeling Grote Projecten. De harde eisen uit de
PKB, de beslissingen van wezenlijk belang, moeten in de MEP's van de vergunningen en
bestemmingsplannen geborgd zijn. Op deze manier zullen de MEP's van de deelprojecten
gebruikt worden voor het MEP PKB. Zo zal door middel van het MEP Beheerplan Voordelta
en het MEP Primaire vergunningen aangetoond worden dat aan de compensatieplicht wordt
voldaan. Daarnaast wordt op dit moment bekeken welke indicatoren nog aanvullend nodig
zijn om een uitspraak te kunnen doen over de realisatie van de doelstellingen over de
versterking van de economie en de verbetering van de leefomgeving.
De evaluatie van de PKB heeft tot doel om te kunnen constateren of de voortgang van de
projecten goed verloopt en of de doelstellingen van de PKB zijn bereikt.
Op dit moment worden de MEP's nader ingevuld. Bij het opstellen van de MEP's wordt
gekeken op welke vragen een specifiek MEP antwoord moet geven en vervolgens welke
gegevens daarvoor nodig zijn. Doel is om inzichtelijk te maken waar de verschillende MEP's
elkaar raken en of verschillende MEP's gebruik maken van dezelfde gegevens. Ook worden
18 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
de MEP's die inhoudelijke raakvlakken met elkaar hebben in de tijd op elkaar afgestemd.
Belangrijk aandachtspunt hierbij is de borging van de toegankelijkheid en systematiek voor de
langere termijn. De evaluatie van de PKB zal immers pas naar verwachting in 2017
plaatsvinden.
In de verslagperiode zijn de uitvoeringsplannen opgesteld door de aannemer van de
landaanwinning. De monitorings-informatie die daarin door het Bevoegd Gezag is gevraagd
zal worden verwerkt in de diverse MEP's die zich richten op de aanleg.
Tijdens de inspraak op de MER-en, in het voorjaar van 2007 hebben diverse natuur- en
milieuorganisaties aangegeven dat zij een actieve betrokkenheid wensen bij het monitoren en
evalueren. Hiertoe is in mei het afsprakenkader Visie&Vertrouwen getekend met als doel
middels procesafspraken vast te leggen hoe de monitorings- en evaluatierapporten door de
bevoegde gezagen en het HbR met maatschappelijke partijen worden besproken.
Het HbR heeft tevens een zogenoemd MEP-plus in voorbereiding waarin extra MEP-
inspanningen worden vastgelegd die buiten de wettelijke MEP-verplichtingen vallen bij de
vergunningen en het bestemmingsplan MV2. Dit is dus een vrijwillige activiteit van het HbR,
die tot doel heeft een verdere verbetering van de milieukwaliteit te bereiken.
19 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
4. Projectbeheersing
Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkelingen bij het Rijk ten aanzien van de planning, de
scope, de financiën, de rijksrisico's en de borging van de afspraken en de kwaliteit.
De projectbeheersing is gericht op het tijdig realiseren van het totale project met de
gewenste kwaliteit binnen de vastgestelde scope en met de beschikbare financiële middelen.
Het hanteren van het bijdragemodel betekent evenwel dat het Rijk geen directe sturing
uitoefent bij de daadwerkelijke uitvoering van de deelprojecten, behoudens de
natuurcompensatie.
Gegeven de afgesproken risico- en verantwoordelijkheidsverdeling met de uitvoerende
partijen, beperkt de voortgangsrapportage zich tot de verantwoordelijkheden van het Rijk.
De uitvoerende partijen hebben de verantwoordelijkheid om aan het Rijk aan te tonen dat de
realisatie van de deelprojecten volgens een beheerst proces verloopt binnen de afspraken ten
aanzien van tijd, scope, geld en kwaliteit.
In de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 wordt ingegaan op de onderdelen planning, scope en
financiën. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op de geïdentificeerde onzekerheden (rijksrisico's)
binnen het project en in paragraaf 4.5 wordt uiteengezet hoe de kwaliteitsborging bij het Rijk
is vormgegeven.
4.1 Planning
In de verslagperiode zijn op 4 januari 2008 alle voor de aanleg benodigde ontwerpbesluiten
vrijgegeven door de verantwoordelijke bevoegde gezagen voor het kenbaar maken van
zienswijzen. De ingebrachte zienswijzen zijn beoordeeld door de verantwoordelijke bevoegde
gezagen en zonodig verwerkt in de besluiten. In de periode van 24 april tot en met 5 juni
2008 zijn alle besluiten bekendgemaakt voor de mogelijkheid van het indienen van schriftelijk
beroep(en) bij de bestuursrechter. De beroepstermijn van de laatste vergunning liep tot 18
juli 2008. De bezwaartermijn van de toegangsbeperkingsbesluiten loopt nog tot en met 29
juli 2008.
Planning PMR 2006 2007 2008 2009 2012 2021 2032
RO-procedures
PKB
Opstellen/Wijzigen van bestemmingsplannen
Artikel 19 procedure
Concessie
Diverse vergunningen
Natuurcompensatie
Nbwet-vergunning
Aanwijzingsbesluit Voordelta
Beheerplan Voordelta
Instelling bodembeschermingsgebied
Besluitvorming duinen
Aanleg duinen
Overige randvoorwaarden
Marktvraag
EU-notificatie
Uitvoering deelprojecten
Start realisatie Landaanwinning
Landaanwinning
750 ha
BRG
Standlijn
Gerealiseerd
Nog te realiseren
Afhankelijk van marktvraag verdere ontwikkeling van Maasvlakte 2
20 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Alle besluiten zijn door de bevoegde gezagen voor de start van de werkzaamheden voor de
aanleg van de Tweede Maasvlakte afgegeven. De start van de realisatie van de Tweede
Maasvlakte is gepland voor de tweede helft van 2008.
Voor het vastleggen van de bestemming van de Tweede Maasvlakte is op 22 mei 2008 het
bestemmingsplan vastgesteld door de gemeente Rotterdam. Het vastgestelde
bestemmingsplan heeft tot 17 juli 2008 open gestaan voor bedenkingen. De goedkeuring
door de GS Zuid-Holland staat gepland voor november 2008.
De benodigde besluiten voor de Natuurcompensatie zijn genomen. De besluiten voor de
aanleg van Duinen Delfland zijn onherroepelijk. Op 17 juni 2008 zijn na het afronden van de
notificatieprocedure de toegangsbeperkingbesluiten voor de bodembescherming en de
rustgebieden bekendgemaakt. Tegen deze besluiten is één bezwaar aanhangig.
De planning gaat er vanuit dat de realisatie van de landaanwinning in de tweede helft van
2008 kan starten, tenzij aan een ingediend beroep door de Raad van State of de rechtbank
schorsende werking wordt toegekend (zie sterretjes in de planning).
4.1.1. Bereikte mijlpalen en veranderingen in de planning ten opzichte van VGR3
In de planning voor de start realisatie landaanwinning zijn twee kritieke paden zichtbaar:
· de ruimtelijke ordeningsbesluiten/primaire vergunningen;
· de natuurcompensatie.
Ruimtelijke ordening en primaire vergunningen
Tussen 4 januari 2008 en 15 februari 2008 hebben de ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2
ter inzage gelegen. Alle zienswijzen zijn in februari-maart 2008 beantwoord en verwerkt in
de besluiten.
De planning voor het bestemmingsplan Maasvlakte 2, de primaire vergunningen en de
besluiten inzake de natuurcompensatie gaan er overigens vanuit dat de besluiten niet worden
geschorst. Mocht in enige procedure toch schorsing worden toegekend, dan betekent dit een
vertraging van de realisatie, tot de schorsing is opgeheven of het beroep is afgewezen. Bij
onverhoopte toewijzing van beroep zal de besluitvorming worden gerepareerd. Voor dat
geval is de consequentie voor de uitvoeringsplanning niet op voorhand te bepalen.
Natuurcompensatie
De voor de natuurcompensatie benodigde toegangsbeperkingsbesluiten (TBB's) zijn aan het
eind van de verslagperiode na notificatie door de Europese Commissie bevestigd. Tegen deze
maatregelen is geen bezwaar gemaakt door andere lidstaten. De TBB's zijn inmiddels van
kracht. Wel is één bezwaar aanhangig en heeft een hoorziting plaatsgevonden. De besluiten
op bezwaar worden op korte termijn verwacht.
Op 22 juli 2008 is het Beheerplan Voordelta gepubliceerd. De beroepstermijn loopt tot en
met 1 september.
In de verslagperiode hebben LNV, VenW en de gemeente Rotterdam de NB-wetvergunning,
de Flora- en Faunawetontheffing, de ontgrondingsvergunning, de Wbr-vergunning, de
concessie en de artikel 19 (Wro) vrijstelling verleend. De beroepstermijnen zijn inmiddels
gesloten; er zijn enkele beroepen ingediend. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is
vastgesteld en de bedenkingentermijn is gesloten. De goedkeuringsprocedure bij de provincie
21 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Zuid-Holland is begonnen. De goedkeuring volgt in november 2008, waarna de
beroepstermijn begint.
De besluitvorming over de duincompensatie ligt op schema. De benodigde vergunningen zijn
afgegeven en met de aanleg van de nieuwe duinen wordt begonnen in het najaar van 2008.
Verbreding A15 Maasvlakte-Vaanplein
Voor de bereikbaarheid van het havengebied van Rotterdam is de geplande verbreding van
de A15 op het stuk Maasvlakte-Vaanplein van belang. De start van de inspraak op het
ontwerp TB A15 Maasvlakte-Vaanplein is voorzien voor maart 2009.
Bij de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein zijn naast Rijkswaterstaat en de
gemeente Rotterdam ook 13 regionale partijen betrokken. Afspraken tussen deze partijen
over de belangrijkste uitgangspunten voor de aanleg van de A15 zijn vastgelegd in een
bestuursovereenkomst welke op 3 maart 2008 door onder andere de Minister van VenW is
ondertekend.
4.2 Scope
Hierbij gaat het om scopemutaties voor het Rijk, dus om eventuele afwijkingen van hetgeen
is afgesproken in de PKB, toetskader en Uitwerkingsovereenkomsten.
Zoals in eerdere voortgangsrapportages is aangegeven is er sprake van het voornemen tot
een scopewijziging bij de natuurcompensatie. Uit de Natuurbeschermingswetvergunning
blijkt de zeereep als onderdeel van de natuurcompensatie niet meer noodzakelijk. Deze
scopewijziging zal in een volgende rapportage worden geformaliseerd.
Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft in haar voortgangsrapportage een overzicht gegeven
van de wijzigingen op het Masterplan met de gevolgen voor scope, randvoorwaarden en
primaire uitgangspunten.
De scope van de landaanwinning is uitgebreid met de sector Nieuwe Industrie, die op basis
van een zorgvuldige afweging plaats kan vinden op de landaanwinning. Dit is volledig in lijn
met de PKB en derhalve geen scopemutatie voor het Rijk. Een en ander is vastgelegd in het
bestemmingsplan Maasvlakte 2.
Als gevolg van de praktische uitwerking is het Masterplan voor de landaanwinning aangepast
met betrekking tot de ontsluiting via de weg en de wachtvoorzieningen voor sleepboten en
binnenvaart. Deze mutaties hebben geen gevolgen voor het Rijk.
De uitvoerende partijen hebben verder geen scopemutaties gemeld.
4.3 Financiën
In deze paragraaf zijn verschillende dimensies van het Rijksbudget geschetst. Er is ingegaan
op de ontwikkeling van het budget, de post onvoorzien, de omvang van de aangegane
verplichtingen en van de kasuitgaven.
22 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
4.3.1. Projectbudget
In tabel 1 zijn de wijzigingen van het Rijksbudget, gespecificeerd naar de onderscheiden
deelprojecten en begrotingshoofdstukken, weergegeven. De budgetwijzigingen hebben in de
verslagperiode uitsluitend betrekking gehad op prijspeilaanpassingen.
In deze Voortgangsrapportage zijn alle deelbudgetten op prijspeil 2008 gebracht.
Tabel 1 Totaal Rijksbudget per departement en per begrotingshoofdstuk, inclusief
mutaties (bedragen in mln euro)
Begrotingsartikel Deelproject Rijksbudget Wijzigingen Wijzigingen Totaal
PKB/ Basis- voorgaande in Rijksbudget
rapportage perioden verslagperio
de
p.p 2005 (p.p 2008)
Gerelateerd aan departementale begrotingen
IF 16.01 Landaanwinning 637,3 26,8 13,3 677,4
IF 16.01 BTW Landaanwinning 121,1 5,1 2,5 128,7
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 8,7 0,7 0,2 9,6
IF 16.01 Natuurcompensatie 90,6 3,1 1,8 95,5
IF 16.01 Aanpassing landzijdige infra * 318,4 12,8 6,6 337,8
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 25,0 0,3 0,2 25,5
IF 16.01 VenW: 750ha 29,7 0,6 30,3
IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 28,7 1,2 0,5 30,4
HFD XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 34,0 1,4 0,6 36,0
HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 89,1 3,6 1,6 94,3
Totaal Rijksbijdrage excl. 1.382,6 55,6 27,3 1.465,5
Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien * 100,9 4,0 2,1 107,0
Totaal Rijksbudget 1.483,5 59,6 29,4 1.572,5
* deze bedragen zijn thans nog gereserveerd in het FES.
4.3.2. Mutatieoverzicht Rijksbudget
Tabel 2 bevat een overzicht van alle budgetmutaties tot nu toe.
Dit mutatieoverzicht bevat, conform de afspraken in de Uitwerkingsovereenkomsten,
uitsluitend die mutaties die een relatie hebben met de verantwoordelijkheid van het Rijk. Dit
uitgangspunt impliceert dat alle mutaties die onder de exclusieve verantwoordelijkheid van
de uitvoerende partijen vallen, buiten beschouwing zijn gelaten.
Met de uitvoerende partijen is in het Bestuursakkoord en de Uitwerkingsovereenkomsten een
vaste indexering voor prijspeilmutaties afgesproken. Deze is gelijk aan 2% op jaarbasis.
Telkenjare wordt in de Voortgangsrapportage per 1 juli deze overeengekomen
prijscompensatie over het betreffende kalenderjaar verwerkt. Voor zover de
prijspeilaanpassingen ingevolge het Kabinetsbesluit van december 2003 niet gelijk zijn gesteld
aan de overeengekomen prijspeilaanpassing van 2%, heeft de dekking van die
23 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
prijscompensatie plaats binnen de betreffende departementale begrotingshoofdstukken.
De enige uitzondering op deze prijscompensatiesystematiek betreft het deelbudget
Uitvoeringsorganisatie. Hierop is in principe de index Bruto Overheids Investeringen (iBOI)
van toepassing.
Tabel 2 Mutatieoverzicht Rijksbudget (bedragen in mln euro)
Bedrag Gecommuniceerd prijspeil Bron:
met de TK
pp 2005
Rijksbijdrage p.p. 2005 conform 1.483,5 1.483,5 2005 Basisrapportage
PKB/Basisrapportage
Scopewijzigingen 0,0 0,0
Technische mutaties
- prijscompensatie
prijspeilaanpassingen 2006 0,0 29,4 2006 VGR-1
prijspeilaanpassingen 2007 0,0 30,2 2007 VGR-2
prijspeilaanpassingen 2008 0,0 29,4 2008 VGR-4
Saldo technische mutaties, t.w. 0,0 89,0
prijspeilaanpassingen
Overige aanpassingen 0,0 0,0
Totaal aanpassingen 0,0 89,0
Totaal budget 1.483,5 1.572,5
4.3.3. Ontwikkeling post Onvoorzien
In het rijksbudget is een post Onvoorzien opgenomen ten behoeve van de uitvoering van het
project. Deze post bedraagt 100,9 mln (pp. 2005; 107 mln in pp. 2008). In de
verslagperiode hebben geen toevoegingen of onttrekkingen aan de post Onvoorzien plaats
gehad. In de verslagperiode is niet gebleken van ontwikkelingen of aanwijzingen op grond
waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de post Onvoorzien ontoereikend is.
4.3.4. Aangegane verplichtingen
Conform de geldende systematiek zijn de in de administratie vastgelegde verplichtingen
verhoogd met het overeengekomen indexpercentage van 2% over het nog niet betaalde
gedeelte en daarmee op het niveau van prijspeil 2008 gebracht.
Het vorenstaande geldt niet voor de onder VenW ressorterende producten
Uitvoeringsorganisatie en Natuurcompensatie, die veel afzonderlijke verplichtingen bevatten.
Verplichtingen met betrekking tot deze producten worden vastgelegd, zodra er een
individuele verplichting voor een concrete opdracht wordt aangegaan.
24 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Tabel 3 geeft de rijksverplichtingen per deelproject en per departement weer. Het percentage
van het Rijksbudget dat per 30 juni 2008 is verplicht, bedraagt 64,6%.
Tabel 3 Aangegane verplichtingen in miljoenen euro
Artikel Deelproject Totaal vorige Deze periode Totaal
begroting perioden verplicht
Gerelateerd aan departementale Positieve bijstellingen Negatieve Nieuw
begrotingen (= prijspeil- bijstellingen5 aangegane
aanpassingen 2008) verplichtingen
op reeds aangegane
verplichtingen
IF 16.01 Landaanwinning 664,1 13,3 677,4
IF 16.01 BTW Landaanwinning 126,2 2,5 128,7
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 0,0 0,0
IF 16.01 Natuurcompensatie 6,0 -0,3 0,5 6,2
IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra 0,0 0,0
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 12,3 -1,1 0,9 12,1
IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3
IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 29,9 0,5 30,4
HFD XI, VROM: BRG leefbaarheid 35,4 35,4
art. 5
HFD LNV 750 ha6 92,7 1,6 94,3
XIV, art.
23.12
Totaal Verplicht excl. 996,9 17,9 -1,4 1,4 1014,8
Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien 0 0
Totaal verplichtingen 996,9 17,9 -1,4 1,4 1014,8
5 Negatieve bijstellingen zijn een gevolg van een niet volledige benutting van de contractsom ter zake
van een aangegane verplichting, bij voorbeeld omdat minder van de betreffende dienst wordt
afgenomen dan gecontracteerd of omdat het opgeleverde product goedkoper is gebleken dan de
oorspronkelijke contractsom.
6 LNV heeft als eerstverantwoordelijk departement, mede namens EZ en VROM, een gezamenlijke
verplichting vastgelegd voor het deelproject 750 ha. In tabel 3 is het bedrag van deze verplichting in
prijspeil 2008 opgenomen. LNV is deze verplichting in 2006 aangegaan voor een bedrag van M
104,8. Dit bedrag is ook in de Jaarverantwoording 2006 van LNV opgenomen. Genoemd bedrag is
gelijk aan de som van de gezamenlijke jaarbedragen van EZ, VROM en LNV, geïndexeerd naar het jaar
waarin de betreffende jaartranche zal worden betaald. Omdat deze systematiek van
prijspeilaanpassingen afwijkt van de door de overige departementen gehanteerde systematiek, wordt
het verplichtingenbedrag in elke Voortgangsrapportage herberekend conform de door de overige
departementen gehanteerde systematiek van prijspeilaanpassingen. In pp 2008 bedraagt de aangegane
verplichting M 94,3 (zie ook tabel 1).
25 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
4.3.5. Kasritme
Per 30 juni 2008 is 5% van het Rijksbudget tot betaling gekomen. Tabel 4 bevat het
overzicht van de kasuitgaven van het Rijk.
Tabel 4 Overzicht kasuitgaven Rijksgedeelte (bedragen in mln euro)
Begrotings-artikel Deelproject Totaal vorige Deze Totaal
perioden periode gerealiseerd
Gerelateerd aan
departementale
begrotingen
IF 16.01 Landaanwinning
IF 16.01 BTW Landaanwinning
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie
IF 16.01 Natuurcompensatie 5,1 0,3 5,4
IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra
IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 11,0 0,7 11,7
IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3
IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 7,6 7,6
HFD XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 4,7 4,7
HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 12,2 6,3 18,5
Totaal gerealiseerd excl. 63,3 14,9 78,2
Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien
Totaal gerealiseerd 63,3 14,9 78,2
4.4 Rijksisico's
4.4.1. Het risicomanagement
In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste geïdentificeerde risico's met betrekking
tot de doelen en taken van het Rijk bij de realisatie van PMR. Het betreft risico's voor de
volgende kritische succesfactoren :
· start realisatie landaanwinning na doorlopen van de randvoorwaardelijke procedures
(gepland is de tweede helft van 2008);
· natuurcompensatie tijdig en binnen beschikbare middelen gerealiseerd;
· evenwicht in de voortgang van de drie deelprojecten van PMR.
De keuze hoe met de risico's (onzekerheid = kans x gevolg) wordt omgegaan (accepteren,
beheersen of overdragen) wordt bepaald door de omvang van die risico's. De
beheersstrategie is erop gericht de kans op het optreden van een risico en/of de gevolgen
ervan te verlagen tot een acceptabel niveau. Het Rijk onderhoudt een risicodatabase en
rapporteert de belangrijkste rijksrisico's.
26 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
De uitvoerende partijen hebben elk voor hun deelproject een eigen risicoprofiel. Zij managen
dit risicoprofiel zelf. Hierover wordt in deze rapportage niet gerapporteerd, tenzij het
betreffende risico samenvalt met of kan leiden tot een gevolg voor het Rijk.
Waar het gebruikelijk is om bij de risicoanalyse en beheersing te werken met een `platte' lijst
met min of meer onafhankelijke risico's heeft PMR ervoor gekozen de risico's met elkaar te
verbinden middels relaties van oorzaken en gevolgen in een gebeurtenissenboom. Dit heeft
naast de verbeterde ondersteuning bij de beheersing van de risico's ook tot positief gevolg
dat de risico's meer in samenhang met elkaar kunnen worden gerapporteerd.
4.4.2. De belangrijkste risico's
De belangrijkste risico's in de huidige fase van het project Maasvlakte 2 hebben betrekking
op de planning en worden hieronder uitgewerkt. Het optreden van deze risico's leidt
waarschijnlijk tot vertraging van de start van de aanleg en dat werkt mogelijk door op het
moment van ingebruikname van Maasvlakte 2 in 2013.
Tijdige natuurcompensatie
De start van de landaanwinning kan pas plaatsvinden als de natuurcompensatie is verzekerd.
De natuurcompensatie bestaat uit een bodembeschermingsgebied en de daarbinnen gelegen
rustgebieden in de Voordelta en duincompensatie bij Delfland. De compensatie dient tijdig
gerealiseerd te zijn. Dit betekent dat het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden
ingesteld moeten zijn en dat de besluitvorming voor de duincompensatie moet zijn afgerond
voordat de werkzaamheden voor de landaanwinning mogen starten.
Inmiddels zijn alle besluiten voor de natuurcompensatie genomen. Daarmee is het risico in
belangrijke mate teruggebracht. Tegen de Nb-wetvergunning zijn beroepen ingesteld. Voor
de toegangsbeperkingsbesluiten geldt dat LNV na de hoorzitting van 25 augustus een
beslissing op bezwaar zal nemen. Indien beroepen door de rechter gegrond worden
verklaard, kan er vertraging ontstaan.
Tijdig doorlopen van de `randvoorwaardelijke' procedures
Een tweede en derde voorwaarde voor de start van de landaanwinning betreft respectievelijk
de ruimtelijke besluitvorming en de primaire vergunningverlening.
Elk van de ruimtelijke en vergunningprocedures bestaat uit verschillende stappen. In de
verslagperiode van VGR 4 zijn alle besluiten die nodig zijn voor de start van de
landaanwinning afgerond. Op 4 januari 2008 zijn alle ontwerpbesluiten ter inzage gelegd
voor het inbrengen van zienswijzen.
Op alle ontwerpbesluiten zijn zienswijzen (zoals over luchtkwaliteit, natuur, milieuhinder,
verkeersoverlast) ingediend. Na de goedkeuring die voorzien is in november 2008 staat op de
bestemmingsplanbesluiten (Maasvlakte 2 en geluidcontour) beroep open.
Een belangrijk punt is de zekerstelling dat het gebruik van Maasvlakte 2 plaats kan vinden
binnen de normen die gelden voor de luchtkwaliteit. In de overeenkomst Luchtkwaliteit
hebben de gemeente Rotterdam, Rijk en Havenbedrijf afspraken gemaakt voor het treffen
van vooral bronmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. In vervolg op de
ondertekening van de Overeenkomst heeft de gemeenteraad van Rotterdam het
bestemmingsplan Maasvlakte 2 vastgesteld, waarin de maatregelen ook publiekrechtelijk zijn
geborgd. Voor het bestemmingsplan is de eerstkomende procedurestap de goedkeuring door
de provincie Zuid-Holland.
27 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Vooruitlopend op het van kracht worden van het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is ten
behoeve van de aanleg van Maasvlakte 2 een vrijstelling van het bestemmingsplan voor de
bestaande Maasvlakte (Maasvlakte '81) verleend. Tegen dit vrijstellingsbesluit is beroep
aangetekend.
In de afgelopen verslagperiode zijn de volgende besluiten met betrekking tot de primaire
vergunningen genomen: verlening ontgrondingsvergunning, verlening van de Wet beheer
rijkswaterstaatwerken (WBR)-vergunning, verlening van de ontheffing Flora en Fauna-wet,
verlening van de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en verlening
van de concessie voor de landaanwinning. De ontgrondingsvergunning, WBR-vergunning, en
de Flora- en Faunawetontheffing zijn onherroepelijk. Hierdoor is het risico dat één van de
besluiten niet tijdig genomen is (als randvoorwaarde voor start van de landaanwinning)
belangrijk verminderd.
De precieze procedure verschilt per besluit, maar de overeenkomst is dat bij beroep aan de
rechter kan worden gevraagd om de betreffende besluiten te schorsen tot het beroep is
afgehandeld (voorlopige voorziening). Afgezien van de onherroepelijke vergunningen is
weinig met zekerheid te zeggen over het verdere verloop van de procedures.
Beheersmaatregel: De zienswijzen zijn zorgvuldig behandeld en de ontwerpbesluiten zijn
waar nodig aangepast. Deze aanpassingen zijn integraal getoetst op inhoud en juridische
risico's. Nu de besluiten definitief zijn, is de focus op de afhandeling van de beroepen komen
te liggen. Om de kwaliteit hiervan te waarborgen zetten alle betrokken partijen hun
inhoudelijke en juridische expertise in om gezamenlijk tot het beste verweer te komen.
Borgen van samenhang PKB-doelstellingen
PMR bestaat uit een balans tussen economie en leefbaarheid (de dubbele doelstelling), welke
is vertaald in een drietal deelprojecten: landaanwinning met verplichte natuurcompensatie,
750 ha natuur- en recreatiegebied en leefbaarheids- en intensiveringsprojecten in Bestaand
Rotterdams Gebied (BRG). Elk deelproject heeft een eigen uitvoeringsdynamiek, waardoor de
deelprojecten mogelijk niet tegelijkertijd worden gerealiseerd. De PMR partners zullen echter
bevorderen dat alle deelprojecten binnen hun eigen planning worden gerealiseerd.
Beheersmaatregel: De voortgang van de drie deelprojecten is tijdens de verslagperiode
tweewekelijks in het Coördinatieoverleg met alle PMR-partners besproken. Met behoud van
de eigenheid van de deelprojecten, is als eerstkomend ijkpunt voor de samenhang in de
uitvoering aangemerkt het moment waarop de landaanwinning start. Voor dat moment
voorzien de PMR-partners ook aantoonbare voortgang in de deelprojecten 750 ha groen en
Bestaand Rotterdams Gebied. Afhankelijk daarvan zal de intensiteit van de coördinatie nader
worden bezien.
Daarnaast is op 1 juli 2008 de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening van kracht geworden. De
PKB blijft op zich in stand als structuurvisie (overgangsrecht), maar de beslissingen van
wezenlijk belang (bwb) verliezen hun zelfbindende werking voor het Rijk. Ook het vervallen
van het goedkeuringsrecht van Gedeputeerde Staten (GS) op een bestemmingsplan beperkt
de doorwerkingkracht. Daarom wordt ingezet op het opnemen van enkele bwb's in een
Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte, waarover de Minister van VROM in juni
2008 een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Met deze AMvB wordt de verminderde
doorzetkracht van PKB en bwb `gerepareerd'.
Ontsluiting Maasvlakte
Het verbreden van de A15 tussen Maasvlakte en Vaanplein voorziet in extra capaciteit om de
autonome groei van het wegverkeer en de groei als gevolg van Maasvlakte 2 op te vangen. De
28 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
verbreding van de A15 maakt, evenals Maasvlakte 2, onderdeel uit van het programma Randstad
Urgent. Vanuit die samenhang is de prioritering voor de verbreding van de A15 afgestemd,
waarmee een tijdige ontsluiting maximaal is geborgd.
4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit
Audit borging van de primaire uitgangspunten/scope landaanwinning door VenW
Deze audit is in de verslagperiode afgerond en had als doel na te gaan of de primaire niet-
onderhandelbare uitgangspunten en randvoorwaarden nog immer gelden in de bestaande
plannen van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en, indien dat niet het geval is, of dit via de
afgesproken lijn aan het Rijk is gemeld.
In deze audit is geconstateerd dat HbR aan het merendeel van de primaire niet-
onderhandelbare uitgangspunten voldoet. De punten waarop HbR wel afwijkt leidden niet
tot grotere risico's voor het Rijk; het afwijken van de primaire niet-onderhandelbare
uitgangspunten is terug te voeren op voortschrijdend inzicht van het HbR. HbR heeft
wijzigingen rakend aan de primaire uitgangspunten echter niet conform procedure aan het
Rijk gerapporteerd en heeft niet voorafgaand toestemming aan het Rijk gevraagd om af te
wijken van de primaire uitgangspunten. In een briefwisseling is vastgelegd dat in de toekomst
aan de in de UWO afgesproken procedure rond dergelijke wijzigingen, waarbij afwijkingen
aan het Rijk moeten worden gemeld, zal worden vastgehouden. Afwijking van de primaire
uitgangspunten in de projectbeschrijving is volgens de UWO alleen mogelijk met
voorafgaand overleg en toestemming van het Rijk. Met HbR is daarom afgesproken dat HbR
tot een betere melding komt van voorgenomen wijzigingen, zodat het Rijk betrokken is bij de
afweging daarvan. Tevens is afgesproken dat HbR in de halfjaarlijkse voortgangsrapportages
aan dit onderdeel meer aandacht zal schenken zodat hierin de potentiële afwijkingen van de
scope inclusief mogelijke risico's daarbij voor het Rijk worden benoemd en tevens
gerapporteerd wordt welke scopewijzingen gezamenlijk zijn overeengekomen.
HbR heeft in haar vierde Voortgangsrapportage over de landaanwinning een uitgebreid
overzicht gegeven van wijzigingen in het Masterplan voor de landaanwinning met daarbij de
consequenties hiervan op scope, randvoorwaarden en de primaire uitgangspunten.
Audit op risicomanagement door het Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft in de voorgaande verslagperiode een audit
uitgevoerd naar zijn risicomanagement. Op verzoek van VenW is in deze audit ook
meegenomen welke systematiek het Havenbedrijf Rotterdam N.V. hanteert bij het
rapporteren van de risico's aan het Rijk en of dit voor het Rijk een betrouwbaar en voldoende
beeld oplevert over de risico's die bij de landaanwinning voor het Rijk mogelijk optreden. De
uitkomsten van deze audit zijn in de verslagperiode ontvangen. Uit deze audit bleek dat HbR
wel de risico's van het Rijk voor de landaanwinning in kaart bracht, maar niet (expliciet) de
risico's van de landaanwinning voor het Rijk. Over dit aandachtspunt heeft overleg
plaatsgevonden, waarin HbR en PMR informatie over de risico's gedeeld hebben. Er is
afgesproken dat HbR in haar halfjaarlijkse voortgangsrapportages zal rapporteren over de
risico's voor het Rijk.
HbR heeft in haar vierde VGR over de landaanwinning expliciet de belangrijkste risico's voor
het rijk benoemd:
· Verlies van geloofwaardigheid en (nationaal) economische schade als gevolg van een
vertraging van de start van de uitvoering van Maasvlakte 2 of latere ingebruikstelling
van Maasvlakte 2;
29 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
· Omvang en tijdigheid natuurcompensatie;
· Vermindering van de nautische bereikbaarheid van de Rotterdamse Haven;
· Meerkosten onderhoud voor het Rijk op langere termijn.
30 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Lijst van documenten
Deze lijst bevat de documenten die inzake PMR in de verslagperiode aan de Tweede Kamer
zijn gestuurd:
- Kamerstuk 24691 nr 95, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Lijst van vragen en
antwoorden over de derde Voortgangsrapportage, 23 juni 2008
- Kamerstuk 24691 nr 94, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister inzake
de derde Voortgangsrapportage (VGR3) over de verslagperiode 1 juli - 31 december
2007, 22 april 2008
- Kamerstuk 24691 nr 93, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister over
realisering Landschapspark Buytenland , 4 februari 2008
- Kamerstuk 24691 nr 92, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Verslag algemeen
overleg gehouden op 22 november 2007 inzake de tweede voortgangsrapportage
PMR, 30 januari 2008
- Kamerstuk 24691 nr 91, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister inzake
afspraken toeleveren informatie Tweede Voortgangsrapportage Project Mainport
Rotterdam , 4 januari 2008
- Kamerstuk 24691 nr 91, Overeenkomst luchtkwaliteit Maasvlakte 2 (bijlage bij
24691, nr. 91), 4 januari 2008
31 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Afkortingenlijst
750 ha Deelproject 750 hectare natuur en recreatiegebied
A-besluit Aanwijzingsbesluit Voordelta
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
BRG Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied
bwb Beslissing van wezenlijk belang
Commissie m.e.r. Commissie van de milieueffectrapportage
DG Directeur-Generaal
EZ Ministerie van Economische Zaken
FES Fonds Economische Structuurversterking
FF-ontheffing Ontheffing Flora- en Faunawet
GS Gedeputeerde Staten
HbR Havenbedrijf Rotterdam N.V.
HFD Hoofdstuk
HSL Hogesnelheidslijn
IBOI Indexering Bruto Overheidsinvesteringen
IF Infrafonds
LNV Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
MER Milieueffectrapportage
MER Aanleg Milieueffectrapportage mbt aanleg van Maasvlakte 2
MER Bestemming Milieueffectrapportage mbt gebruik van Maasvlakte 2
MEP Monitorings- en evaluatieprogramma
MMA Meest milieuvriendelijke alternatief
MV2 Maasvlakte 2
Nb-wet Natuurbeschermingswet 1998
Nb-wetvergunning Natuurbeschermingswetvergunning 1998
OMP Overleg Maatschappelijke Partijen
OTB Ontwerp Tracé Besluit (tbv A15 Maasvlakte Vaanplein)
PKB Planologische Kernbeslissing
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
p.p. Prijspeil
TK Tweede Kamer
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VGR Voortgangsrapportage
VKA Voorkeursalternatief
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer
Wbr-vergunning Wet beheer Rijkswaterstaatswerken vergunning
WRO Wet op de Ruimtelijke Ordening
32 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4
Ministerie van Verkeer en Waterstaat