Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Voortgangsrapportage 4

Project
Mainportontwikkeling
Rotterdam

Verslagperiode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Colofon

Uitgegeven door: Ministerie van Verkeer & Waterstaat

Informatie: Project Mainportontwikkeling Rotterdam Telefoon: 070-3511463 Fax: 070-3511477

Uitgevoerd door: Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Opmaak: Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Datum: September 2008

Status: Definitief

Versienummer: D63529


2 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Inhoudsopgave

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Inleiding 4
1.1 Vierde Voortgangsrapportage 4


1.2 Samenvatting 4


1.3 Essentialia PMR 5


2. Stand van zaken deelprojecten 9
2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie) 9


2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied 13


2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied 14


3. Stand van zaken deelprojectoverstijgende onderwerpen 16
3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst 16


3.2 Overleg Maatschappelijke partijen 17


3.3 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta 17


3.4 Monitorings- en Evaluatieprogramma 18


4. Projectbeheersing 20
4.1 Planning 20


4.2 Scope 22


4.3 Financiën 22


4.4 Rijksisico's 26


4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit 29

Lijst van documenten 31 Afkortingenlijst 32


3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


1.
Inleiding

1.1 Vierde Voortgangsrapportage
Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) valt onder de Regeling Grote Projecten van de Tweede Kamer. Door middel van halfjaarlijkse voortgangsrapportages informeert de Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de ministers van VROM, EZ en LNV, de Tweede Kamer over de voortgang van de deelprojecten van PMR en hun samenhang.

De voorliggende vierde Voortgangsrapportage (VGR 4) beschrijft de voortgang over de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008. Voor een actueel beeld zijn relevante ontwikkelingen in de periode na 30 juni 2008 opgenomen in de begeleidende brief bij deze rapportage.

De verantwoordelijkheden voor de uitvoering van PMR zijn afgebakend en vastgelegd in de Bestuursovereenkomst van juni 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten van september
2005. De voortgang en de uitvoering van de verschillende deelprojecten zijn de verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam, met uitzondering van de natuurcompensatie waar het Rijk zelf verantwoordelijk voor is. De rapportages van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam worden afgestemd met en beoordeeld door tussenkomst van de meest betrokken departementen: VenW voor de landaanwinning en natuurcompensatie, VROM voor Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) en LNV voor 750 ha natuur- en recreatiegebied. De rapportages zijn als bijlagen bij de vierde Voortgangsrapportage gevoegd. Mede op basis van de rapportages van de deelprojecten rapporteert het Rijk over zijn eigen verantwoordelijkheden.

Het Rijk is sinds mei 2007 aandeelhouder in het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Het ministerie van Financiën informeert de Tweede Kamer hierover in de eigenstandige voortgangsrapportage over de staatsdeelnemingen.


1.2 Samenvatting
In de verslagperiode hebben de ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2 ter inzage gelegen. Alle zienswijzen die hierop zijn binnengekomen zijn beantwoord en verwerkt in de besluiten. Hierna zijn de Natuurbeschermingswetvergunning, de Flora- en Fauna-wetontheffing, de ontgrondingsvergunning, de Wbr-vergunning, de concessie voor de landaanwinning, en de artikel 19 (Wro) vrijstelling verleend. Inmiddels zijn de beroepstermijnen op de besluiten gesloten.

Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is op 22 mei 2008 door de Gemeenteraad van Rotterdam vastgesteld. Het goedkeuringstraject bij de Provincie Zuid-Holland is gestart.

Op 19 februari 2008 heeft de Minister van LNV het aanwijzingsbesluit voor de Voordelta en aanverwante duingebieden gepubliceerd. Hiertegen is in de verslagperiode een aantal beroepen ingesteld. Het beheerplan Voordelta is in de verslagperiode vastgesteld en op 21 juli 2008 bekendgemaakt.
De toegangsbeperkingsbesluiten voor het bodembeschermingsgebied en de daarbinnen gelegen rustgebieden zijn inmiddels van kracht. Op 29 juli 2008 verliep de bezwaartermijn.


4 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Er is één bezwaar aanhangig. De beslissing op dit bezwaar wordt op korte termijn verwacht, waarna beroep open staat tegen dit besluit. Op 11 juni 2008 heeft de Europese Commissie de notificatieprocedure van de toegangsbeperkingsbesluiten afgerond. Voor de duincompensatie is in de verslagperiode het uitvoeringsbesluit genomen en de aanbesteding gestart.

In juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte gepubliceerd waarmee benadeelde partijen bij één schadebeoordelingscommissie een verzoek om vergoeding van planschade of nadeelcompensatie als gevolg van PMR-besluiten in het kader van de landaanwinning en natuurcompensatie kunnen indienen. Daarnaast hebben in de verslagperiode de Provincies Zuid-Holland en Zeeland elk een `Tijdelijke Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector recreatie en toerisme vastgesteld.

De planning van de start van de aanleg van Maasvlakte 2 is ongewijzigd en zal plaatsvinden in de tweede helft van 2008.

Voor het 750 ha deelproject landschapspark Buytenland heeft de provincie Zuid-Holland aangegeven dat op dit moment de effecten van de alternatieven in het MER worden onderzocht. In mei 2008 is een ruimtelijke visie voor het landschapspark vastgesteld. Het voorontwerpbestemmingsplan Schiezone heeft in de verslagperiode ter inzage gelegen. Voor het deelproject de Vlinderstrik is het Masterplan vastgesteld. Voor de Groene Verbinding geldt dat in de verslagperiode opdracht is verleend voor het maken van het definitieve ontwerp.

De gemeente Rotterdam geeft aan dat de leefbaarheidsprojecten in het kader van BRG voorspoedig verlopen. Drie leefbaarheidsprojecten zijn in uitvoering (Calandspoorbrug, Landtong Rozenburg en Oostvoornse Meer). De knelpunten die voor een vertraging in de projecten Warmtebedrijf en Landtong Rozenburg zorgden zijn in de verslagperiode opgelost. Van de deelprogramma's Rivierparken en Gebiedgerichte Benadering is een aantal deelprojecten in uitvoering.

In de verslagperiode is verder gewerkt aan de Monitoring- en Evaluatieprogramma's voor de diverse aspecten van de verschillende deelprojecten. Hiertoe is een raamwerk opgesteld. Voor de periode na de besluitvorming is met een groot deel van de maatschappelijke partijen het convenant Visie&Vertrouwen opgesteld en ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt over de betrokkenheid van deze partijen bij de monitoring en evaluatie.

De uitvoerende partijen hebben aangegeven dat zich in de verslagperiode geen scopewijzigingen hebben voorgedaan. Er zijn in de verslagperiode geen toevoegingen of onttrekkingen geweest aan de post onvoorzien anders dan een toevoeging in verband met indexering.


1.3 Essentialia PMR
Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste algemene kenmerken van PMR. Belangrijk kenmerk van PMR is het bijdragemodel als sturingsfilosofie. Dit werkt tevens door in de manier waarop de Voortgangsrapportage is opgesteld. Een uitvoerige beschrijving van de verantwoordelijkheden van het Rijk en de sturingsfilosofie is opgenomen in de Basisrapportage PMR (september 2006).


5 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


1.3.1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam

De versterking van de Mainport Rotterdam levert een belangrijke bijdrage aan het Europese beleid voor het Trans-Europees Netwerk transport en dient een nationaal en regionaal economisch belang op de lange termijn. Deze versterking vindt vooral plaats door uitbreiding met maximaal 1000 ha netto haventerrein op een nieuwe landaanwinning. Naast de ruimtebehoefte, vraagt ook de kwaliteit van de leefomgeving rond de haven nadrukkelijk om aandacht. In de regio Rijnmond zijn de gevolgen van een intensief benut haven- en industriegebied merkbaar, vooral voor milieuonderwerpen als luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid en in een tekort aan ruimte voor natuur- en openluchtrecreatie.

Eind 2006 hebben achtereenvolgens de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de Planologische Kernbeslissing (PKB) PMR. De PKB PMR (2006) is vervolgens op 20 december
2006 in werking getreden. Uitgangspunt voor de PKB zijn twee samenhangende doelstellingen:

1. Versterken van de mainport Rotterdam door het ruimtetekort voor haven- en industriële activiteiten in het Rotterdamse havengebied op te lossen;
2. Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Rijnmond.

De PKB PMR (2006) geeft invulling aan deze doelstellingen door het ruimtelijk mogelijk maken van drie deelprojecten. In het Bestuursakkoord PMR en de Uitwerkingsovereenkomst per deelproject hebben de PMR-partners (het Rijk, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam N.V., de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland) afspraken gemaakt over de uitvoering van de deelprojecten, in het bijzonder over de financiering, verantwoordelijkheden en risico's. Het gaat om de volgende drie deelprojecten:
· Landaanwinning: nieuw haven- en industrieterrein in de Noordzee (maximaal 1000 ha netto uitgeefbaar) en de daarbij behorende natuurcompensatie. De PKB biedt mogelijkheden voor een zeereservaat1 (ca 31.250 ha), een duingebied (maximaal 100 ha) en een zeereep (maximaal 23 ha)2;
· 750 ha natuur- en recreatiegebied: nieuw natuur- en recreatiegebied op Midden- IJsselmonde (600 ha) en aan de Noordrand van Rotterdam (150 ha). Tevens is voorzien in een verbinding voor langzaam verkeer tussen Midden-IJsselmonde en Rotterdam-Zuid;

· Bestaand Rotterdams Gebied (BRG): een serie projecten in het bestaande havengebied, waarmee impulsen worden gegeven aan het oplossen van het ruimtetekort voor havenactiviteiten (200 ha ruimtewinst), het verbeteren van de milieukwaliteit, het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied en aan de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam.


1 Om de naam beter te laten aansluiten bij de maatregelen is ervoor gekozen het zeereservaat als `bodembeschermingsgebied' aan te duiden.

2 De PKB PMR (2006) geeft meer ruimtelijke mogelijkheden voor natuurcompensatie dan thans bij de voorbereiding van de besluiten over de landaanwinning nodig is. Het gaat om een kleiner oppervlak van het bodembeschermingsgebied (momenteel wordt uitgegaan van circa 25.000 ha), een beperkter noodzaak voor duincompensatie (momenteel circa 35 ha) en om het geheel laten vervallen van de zeereep. De exacte omvang van de natuurcompensatie wordt definitief vastgelegd in de daarvoor geëigende procedures.


6 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


1.3.2. Sturingsfilosofie van het Rijk

De betrokkenheid van de rijksoverheid bij PMR heeft een bijdragekarakter. Dit is een wezenlijk verschil met andere Grote Projecten (zoals bijvoorbeeld de Betuweroute en de HSL), waarbij de rijksoverheid direct opdrachtgever is. De essentie van het bijdragemodel is dat het Rijk onder strikte voorwaarden medewerking verleent, in de vorm van duidelijk omschreven en begrensde bijdragen, aan een deelproject waarvoor een andere partij eindverantwoordelijk is.

Met het bijdragemodel als vertrekpunt hebben Rijk en de uitvoerende partijen privaatrechtelijke afspraken gemaakt voor de realisatie van de PMR-projecten. Uitgangspunten zijn:

· de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij die partij die daar het beste toe is uitgerust;

· de risico's liggen daar waar ze het meest adequaat kunnen worden beheerst.

Op basis hiervan zijn het Bestuursakkoord (juni 2004) met per deelproject een Uitwerkingsovereenkomst (september 2005) tot stand gekomen, waarbij de verantwoordelijkheden tussen Rijk en PMR-partners als volgt zijn verdeeld:
· het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de aanleg van Maasvlakte
2;

· de provincie Zuid-Holland draagt zorg voor de ontwikkeling van 750 hectare natuur- en recreatiegebied;

· de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het deelproject Bestaand Rotterdams Gebied;

· het Rijk is verantwoordelijk voor de realisatie van de wettelijk verplichte natuurcompensatie voor Maasvlakte 2.

Naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de natuurcompensatie betreft de directe verantwoordelijkheid van het Rijk voor PMR:
· het ruimtelijk faciliteren van het project door middel van de PKB en andere publiekrechtelijke instrumenten (vergunningen etc.);
· het verlenen van de rijksbijdragen;
· het toetsen aan de geldende voorwaarden en uitgangspunten;
· het afhandelen van het staatssteundossier in Brussel.

Bij de uitvoering van de deelprojecten ziet het Rijk toe op de naleving van de scope zoals deze is vastgelegd in de PKB, de Uitwerkingsovereenkomsten en het daarop gebaseerde toetskader. De uitvoerende partijen dragen, conform de afspraken in de Uitwerkingsovereenkomsten, de risico's die aan de uitvoering van de deelprojecten zijn verbonden.

De minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) treedt in de uitvoeringsfase als coördinerend minister van het totale project op. Deze coördinerende verantwoordelijkheid omvat:
· de informatievoorziening en rapportages over de werkzaamheden en ontwikkelingen in het project aan de Tweede Kamer;

· het zorgen voor de interdepartementale besluitvorming over PMR;
· de coördinatie van het risicomanagement binnen het Rijk;
· de coördinatie van de vervolgprocedures;
· de communicatie over het project als geheel.


7 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Op rijksniveau zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de rijksverantwoordelijkheden:
· het ministerie van VenW is naast het coördinerende ministerie het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject landaanwinning en beoordeelt de deelrapportage landaanwinning en voert (in samenwerking met LNV) de natuurcompensatie uit;

· het ministerie van LNV is het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject
750 ha en beoordeelt de deelrapportage over de 750 ha;
· het ministerie van VROM is het eerstverantwoordelijk departement voor het deelproject BRG en beoordeelt de rapportage over BRG;
· het ministerie van EZ is verantwoordelijk voor de afhandeling van het staatssteundossier;

· het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de staatsdeelneming in het aandelenkapitaal van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. De samenwerking tussen de departementen is in september 2005 vastgelegd in een ondertekend Samenwerkingsakkoord. Daarin zijn voor de departementen de verantwoordelijkheden geregeld met betrekking tot de deelprojecten, de rapportages en informatievoorziening en de financiën, waaronder de omgang met de rijkspost onvoorzien.

Het beleggen van de uitvoeringsverantwoordelijkheid bij andere partijen en de vaste rijksbijdrage aan de projectbudgetten begrenst het risicoprofiel van het Rijk. Deze sturingsfilosofie impliceert ook dat het Rijk beperkte mogelijkheden heeft om te sturen buiten de privaatrechtelijke afspraken (vastgelegd in het Bestuursakkoord en de Uitwerkingsovereenkomsten) en buiten de eisen die zijn vastgelegd in de PKB PMR (2006). Tevens is het Rijk in grote mate afhankelijk van andere partijen voor de informatieverstrekking, zoals ook blijkt uit deze Voortgangsrapportage. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke informatie ligt in belangrijke mate bij de hiervoor genoemde uitvoerende partijen.


8 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


2. Stand van zaken deelprojecten
In dit hoofdstuk wordt per deelproject de stand van zaken gegeven. In de rapportages van de uitvoerende partijen, welke als bijlagen zijn toegevoegd, wordt uitgebreid ingegaan op het betreffende deelproject. Deze rapportages zijn beoordeeld door de vakdepartementen. De bevindingen zijn door de vakdepartementen teruggekoppeld aan de uitvoerende partijen.


2.1 Deelproject Landaanwinning (inclusief natuurcompensatie) Het doel van de landaanwinning is het realiseren van maximaal 1000 ha netto uitgeefbaar deepsea gebonden haventerreinen. Deze zijn bestemd voor bedrijven die veel ruimte nodig hebben en die aan diep zeewater moeten liggen. Het gaat daarbij met name om grootschalige container op- en overslag en de bijbehorende distributie. Daarnaast biedt de landaanwinning ruimte voor grootschalige deepsea gebonden chemische industrie. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verantwoordelijk voor de realisatie van de landaanwinning.

De PKB PMR (2006) en de Strategische Milieubeoordeling / Passende Beoordeling Landaanwinning laten zien dat de landaanwinning kan leiden tot het aantasten van de natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszones Voordelta en Voornes Duin. De PKB bevat voorwaarden voor mitigatie en biedt ruimtelijke mogelijkheden voor compensatie voor resterende effecten. Het gaat om de ruimtelijke mogelijkheden voor een bodembeschermingsgebied (voorheen het zeereservaat genoemd) en de daarin gelegen rustgebieden, duincompensatie en de aanleg van een zeereep. De juridische basis voor de compensatie wordt gelegd in de Natuurbeschermingswetvergunning voor Maasvlakte 2. Het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden moeten juridisch zijn ingesteld en de duincompensatie moet uitvoeringsgereed zijn, alvorens te kunnen starten met de realisatie van de landaanwinning. Voor het gebruik van Maasvlakte 2 is de compensatie in de vorm van nieuw duingebied vastgelegd in het bestemmingsplan voor Maasvlakte 2. Het Rijk is verantwoordelijk voor de realisatie van de beide natuurcompensatieprojecten (bodembeschermingsgebied en duingebied). Het Rijk heeft vanuit de Uitwerkingsovereenkomst een inspanningsverplichting voor tijdige realisatie van de natuurcompensatie.


2.1.1. Maasvlakte 2

Algemeen
In de verslagperiode zijn met name ontwikkelingen te melden over de aanbestedingsprocedures door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de publieke procedures omtrent de hoofdbesluiten die nodig zijn voor de aanleg van Maasvlakte 2. In de volgende subparagrafen worden de belangrijkste zaken toegelicht.

Aanbestedingsprocedures
In december 2007 was het voornemen bekend gemaakt om het uitvoeringscontract voor de aanleg te gunnen aan het consortium PUMA (Koninklijke Boskalis Westminster NV/van Oord NV). Op 27 februari 2008 heeft definitieve gunning en ondertekening van het contract voor de eerste fase van de landaanwinning plaatsgevonden. Dit betreft de aanleg van de buitencontour, het opspuiten van het eerste deel van het zandlichaam, aanleg van de eerste kademuren voor de containerterminals T1 en T2 en de ontsluitende openbare infrastructuur.


9 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Publieke procedures
De ontwerpbesluiten en de ontwerpplanbesluiten zijn op 4 januari 2008 ter inzage gelegd. Er zijn 43 zienswijzen ontvangen die betrekking hadden op de landaanwinning Maasvlakte 2. Na beantwoording van deze zienswijzen hebben de bevoegde gezagen de besluiten genomen die nodig zijn voor de aanleg van Maasvlakte 2:
· Op 25 april 2008 zijn de vergunningen verleend in het kader van de Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawet en Ontgrondingenwet;
· Op 27 mei 2008 is de Artikel 19-vrijstelling Bestemmingsplan Maasvlakte '81 door het college van B&W van de gemeente Rotterdam verleend;
· Op 5 juni 2008 zijn de vergunningen verleend in het kader van Concessie voor landaanwinning en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.

Hierna zijn de beroepsfases voor deze besluiten gestart. Op 22 mei 2008 is het Bestemmingsplan Maasvlakte 2 door de Gemeenteraad van Rotterdam vastgesteld. Bij de provincie Zuid-Holland is inmiddels het goedkeuringstraject gestart.

In april/mei 2008 zijn de nulmetingen in het kader van de monitoring van de effecten van de zandwinning en landaanwinning uitgevoerd.

De planning van de start van de aanleg Maasvlakte 2 is ongewijzigd. De start zal plaatsvinden in de tweede helft van 2008.

Luchtkwaliteit
Op 22 mei 2008 is de Overeenkomst Luchtkwaliteit, waarin een pakket met maatregelen is opgenomen om de negatieve effecten van het gebruik van Maasvlakte 2 te compenseren, ondertekend.


2.1.2. Natuurcompensatie Maasvlakte 2

Algemeen
De aanleg en het gebruik van Maasvlakte 2 leidt tot verlies van zeenatuur en tot een kwaliteitsverlies voor de duinen van Voorne. Het verlies van zeenatuur vloeit voort uit de aanleg van Maasvlakte 2 in de Voordelta. De Voordelta is een natuurgebied dat is aangewezen als Natura 2000-gebied. Hierdoor geldt een bescherming voor leefgebieden en soorten die kenmerkend zijn voor het betreffende gebied. Omdat de aanleg van Maasvlakte
2 significante effecten op beschermde natuur veroorzaakt, is hiervoor compensatie verplicht (Natuurbeschermingswet 1998). Deze compensatie wordt bereikt met het bodembeschermingsgebied en drie rustgebieden, welke worden ingesteld met Toegangsbeperkingsbesluiten. Met deze maatregelen moet de kwaliteit van de zeebodem en de voedselvoorziening voor beschermde soorten in de gehele Voordelta gelijk blijven aan de situatie van vóór aanleg van Maasvlakte 2.

Naast het verlies aan zeenatuur heeft het gebruik van Maasvlakte 2 ook kwaliteitsverlies van het duinenlandschap bij Voorne tot gevolg, als gevolg van zure depositie door emissies. Om dit kwaliteitsverlies te compenseren, wordt langs de Delflandse kust een nieuw duingebied van 35 hectare aangelegd. In dit nieuwe duingebied zullen de habitattypen die verloren gaan zich gaan ontwikkelen.


10 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Bodembeschermingsgebied
Het bodembeschermingsgebied en drie daarbinnen gelegen rustgebieden dienen (mede) voor de compensatie van de effecten van de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. Daarnaast dienen de rustgebieden deels ook ter bescherming en ontwikkeling van Natura 2000 en worden nog twee andere rustgebieden ingesteld, eveneens ter bescherming en ontwikkeling van Natura 2000.
In het Aanwijzingsbesluit (A-besluit) voor de Voordelta zijn de begrenzing en de Natura 2000 doelstellingen opgenomen. Tevens wordt daarin toegelicht hoe de Natuurcompensatie voor MV2 wordt geëffectueerd. De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de instelling van het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden binnen het bodembeschermingsgebied.

Natura 2000: Aanwijzingsbesluit Voordelta
Het A-besluit Voordelta is op 9 januari 2007 als ontwerp ter inzage gelegd. In de Nota van Antwoord Inspraakprocedure Aanwijzing Natura 2000-gebieden is aangegeven dat de Minister van LNV voornemens is de Voordelta bij voorrang aan te wijzen3. Daarmee wordt het mogelijk om de daarop te baseren besluiten (o.a. vergunning Natuurbeschermingswet en beheerplan) te nemen.

De finale afronding van de A-besluiten met betrekking tot de Voordelta en de twee verwante duingebieden (Voornes Duin en Duinen van Goeree & Kwade Hoek) heeft in februari 2008 plaatsgevonden. Op 19 februari 2008 is het Aanwijzingsbesluit Voordelta door de Minister van LNV vastgesteld. Tegen het A-besluit is een aantal beroepen ingesteld. Op 15 juli 2008 zijn deze beroepen ter zitting behandeld bij Raad van State; er is nog geen uitspraak.

Beheerplan Voordelta
Het beheerplan Voordelta regelt het beheer van de Voordelta in het kader van Natura 2000. Rijkswaterstaat heeft dit samen met de provincies Zeeland en Zuid-Holland opgesteld. In de verslagperiode (eind juni) is het beheerplan Voordelta vastgesteld en op 21 juli 2008 is het plan bekendgemaakt.

Artikel 20 Besluiten Natuurbeschermingswet 1998 De toegangsbeperkingsbesluiten regelen de toegang in het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden. Deze besluiten zijn inmiddels van kracht. Op 29 juli 2008 verliep de bezwaartermijn. Tegen de toegangsbeperkingsbesluiten is één bezwaar aanhangig. De hoorzitting heeft 26 augustus 2008 plaatsgevonden. De minister van LNV zal op korte termijn een besluit op bezwaar nemen. Op 11 juni 2008 zijn de toegangsbeperkingsbesluiten na notificatie door de Europese Commissie bevestigd. Op 25 juni 2008 verliep de bezwaartermijn voor andere lidstaten. In dat kader zijn geen bezwaren ingediend.

Duinen van Delfland
In 2007 is de Duincompensatie overgegaan van de voorbereidingsfase naar de uitvoeringsfase en is de publieke samenwerking tussen Delfland en het Hoogheemraadschap van Delfland vastgelegd. In januari 2008 is het uitvoeringsbesluit genomen en op 1 april
2008 is de aanbesteding gestart voor de gecombineerde aanleg van de duincompensatie en het project `Zwakke Schakel'. Verwacht wordt dat in augustus 2008 gegund kan worden en dat na het zomerseizoen van 2008 gestart kan worden met de aanleg van de duincompensatie. Contractueel loopt dit werk door tot 31 december 2011.


3 Kamerstuk 31200 XIV, nr. 150, Nota van Antwoord Inspraakprocedure Aanwijzing Natura 2000-gebieden (inclusief bijlage),
21 november 2007


11 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Door de Stichting `het Zuid Hollands Landschap' is een beheerplan voor de duincompensatie opgezet. Er is een start gemaakt met het opstellen van een beheerovereenkomst voor het natuurbeheer van het duincompensatiedeel voor de komende 30 jaar. De duincompensatie ligt hiermee op schema.

Zeereep
In het MER Aanleg Maasvlakte 2 is onderbouwd dat geen aantasting optreedt in de morfologie in de monding van het Haringvliet en er daarmee ook geen salt spray op de kust terechtkomt. Na de aanvaarding van het MER en de bijbehorende Passende Beoordeling heeft het bevoegd gezag ingestemd met deze onderbouwing. Compensatie van de zeereep is derhalve niet nodig en niet opgenomen in de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet. Deze scopewijziging zal in een volgende rapportage worden geformaliseerd.

Overige ontwikkelingen natuurcompensatie
Er hebben zich geen scopewijzigingen voorgedaan. Ook zijn geen onttrekkingen geweest aan de post onvoorzien. De risico's van de natuurcompensatie zijn onderdeel van het algehele risicomanagement van het Rijk (zie paragraaf 4.4).


2.1.3. Borgen van samenhang en reduceren van complexiteit vervolgprocedures

De complexiteit en de vele onderlinge relaties tussen de verschillende procedures noodzaken tot intensief overleg tussen partijen om een goede afstemming van de procedures te garanderen, zowel naar inhoud als in timing.
Belangrijk instrument om de samenhang te borgen is het intensieve overleg tussen de PMR- partners (de ministeries van VenW, VROM en LNV, provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Stadsregio Rotterdam). In overleg op verschillende niveaus wordt de voortgang van de verschillende deelprojecten besproken. Hierbij wordt een gezamenlijke integrale planning gehanteerd met aandacht voor de kritieke paden en de verschillende koppelingen tussen de procedures. De bevoegde gezagen hebben ervoor gekozen om de verschillende PMR-procedures zoveel mogelijk parallel te laten verlopen om de uniformiteit en herkenbaarheid van alle PMR- procedures zoveel mogelijk te borgen voor het publiek. Daarmee zijn, na ter inzage legging van de verschillende ontwerpbesluiten en ontwerpvergunningen, de inspraakreacties parallel en integraal beantwoord. Tussen 4 januari 2008 en 15 februari 2008 hebben de ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2 van vier verschillende bevoegde gezagen (VenW, LNV, gemeente Rotterdam en gemeente Westvoorne) gelijktijdig en onderling afgestemd ter inzage gelegen. Om de reactie van elk bevoegd gezag op de zienswijzen op deze ontwerpbesluiten goed af te stemmen hebben de PMR-partners gedurende het eerste kwartaal 2008 een gezamenlijke Taskforce ingesteld.


2.1.4. Nadeelcompensatie en stimuleringsregeling

Nadeelcompensatie
Eind juni 2008 is de Schaderegeling Tweede Maasvlakte in de Staatscourant bekendgemaakt en met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 in werking getreden. Deze Schaderegeling beoogt alle verzoeken om vergoeding van planschade of nadeelcompensatie die verband houden met de aanleg van de Tweede Maasvlakte procedureel te coördineren door het inschakelen van één schadebeoordelingscommissie. Deze wijze van coördinatie is gewenst doordat bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte verschillende bestuursorganen betrokken


12 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

zijn met verschillende potentieel schadeveroorzakende besluiten. De regeling is ondertekend door de Ministers van VenW en LNV, het college van GS van de provincie Zeeland en de colleges van B&W van de gemeenten Rotterdam en Westvoorne. De regeling is opgezet binnen de bestaande bepalingen voor schadevergoeding in de toepasselijke regelingen, waaronder de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat
1999. De Schaderegeling biedt voor benadeelde partijen het voordeel dat zij kunnen volstaan met het indienen van één verzoek bij één instantie als gevolg van PMR-besluiten in het kader van de landaanwinning en natuurcompensatie. Hierop volgt vervolgens één advies, ook indien schade aan verschillende bevoegde gezagen is toe te rekenen. De schadebeoordelingscommissie adviseert eveneens over een verdeling van de schade per oorzaak. De samenstelling en benoeming van de leden van de schadebeoordelingscommissie door de Minister van VenW vindt naar verwachting in augustus 2008 plaats.

Stimuleringsregeling
De Minister van VenW heeft in oktober 2006 een bedrag van 12 miljoen euro toegezegd om de kansen van de Voordelta, waar de natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte wordt gerealiseerd, maximaal te benutten. Hiertoe wordt voor de Voordelta 9 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de sector recreatie en toerisme en 3 miljoen euro voor de sector visserij.
In de verslagperiode is door de provincies Zeeland en Zuid-Holland ieder een `Tijdelijke Verordening Stimulering Voordelta' voor de sector recreatie en toerisme vastgesteld. Naar verwachting treden deze subsidieregelingen in oktober 2008 in werking. In de `Overeenkomst Duurzame Voordelta' is overeengekomen dat de 3 miljoen euro stimuleringsgelden ten goede zullen komen aan de verduurzaming van de visserij in de Voordelta. De uitwerking hiervan zal in overleg tussen het Ministerie van LNV en het Productschap Vis geschieden. Naar verwachting zullen deze stimuleringsgelden in 2009 via het Europees Visserij Fonds worden besteed.


2.2 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied Het deelproject 750 ha wordt uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam, onder coördinatie van de provincie Zuid-Holland.

Landschapspark Buytenland
De provincie rapporteert dat voor de inrichting van het landschapspark Buytenland (600 ha natuur- en recreatiegebied ten zuiden van Rotterdam) vanaf begin 2008 wordt gewerkt aan het MER. In maart 2008 zijn de in het MER te onderzoeken alternatieven door de Stuurgroep Buytenland vastgesteld. Op dit moment worden de effecten van deze alternatieven onderzocht en wordt het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) voorbereid. Besluitvorming door Gedeputeerde Staten is gepland in oktober 2008. Het aanvaardbaar verklaren van het MER door de gemeenteraad van Albrandswaard staat gepland voor november 2008.
In mei 2008 is door Gedeputeerde Staten een ruimtelijke visie voor Landschapspark Buytenland vastgesteld ter voorbereiding op de discussie over het voorkeursalternatief (VKA) voor het MER.
Op basis van de vastgestelde ruimtelijke visie is het sinds mei 2008 mogelijk om aan (agrarische) ondernemers in het zuidelijke deel van het plangebied biedingen te doen voor aankoop van grond op basis van volledige schadeloosstelling. Zolang het bestemmingsplan niet is vastgesteld is de provinciale inzet gericht op het `minnelijk' verwerven van gronden, waarbij grondeigenaar en provincie in overleg komen tot een prijs en voorwaarden voor verkoop.


13 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Schiezone
Het voorontwerpbestemmingsplan is van 23 mei tot en met 3 juli 2008 ter inzage gelegd. Deze terinzagelegging is gepubliceerd in lokale media en op een website. Tevens is een inspraakavond georganiseerd. De mondelinge en schriftelijke inspraakreacties kennen een divers abstractieniveau.
Om de Rotterdamse gronden in Schiezone in de loop van 2008 te kunnen overdragen aan Vereniging Natuurmonumenten zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Middels een tijdelijke beheerovereenkomst tussen beide partijen is Vereniging Natuurmonumenten in staat geweest de huidige pachters in het gebied een tijdelijk voortgezet gebruik te geven. Daarnaast moet van twee particuliere eigenaren grond worden aangekocht. Hierover vinden gesprekken en onderhandelingen plaats.

Vlinderstrik
Na uitgebreide participatie van de omgeving is het Masterplan Vlinderstrik in de verslagperiode vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de Deelgemeente Hillegersberg- Schiebroek en de beide colleges van B&W van Rotterdam en Lansingerland. Hierop volgend is gestart met een bestemmingsplan voor beide gemeenten en een MER-beoordeling. Deze laatste procedure komt voort uit het feit dat het Masterplan Vlinderstrik een groter gebied betreft dan alleen de PMR-opgave van 100 ha. Het in 2007 gestarte uitgebreide participatietraject is in de verslagperiode voortgezet. Naast de gronden die de Gemeente Rotterdam zelf al in bezit heeft moeten van diverse eigenaren gronden worden aangekocht. In de verslagperiode is gewerkt aan een verwervingsstrategie voor deze gronden.
Op dit moment worden gesprekken gevoerd met potentiële beheerders van het gebied.

Groene verbinding
Het voorontwerp is in oktober 2007 vastgesteld. De reacties van de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en van Rijkswaterstaat worden meegenomen in de definitieve ontwerpfase. In april 2008 is opdracht verleend voor het maken van het definitieve ontwerp voor de Groene Verbinding. Dit ontwerp zal in december 2008 worden opgeleverd. Met ProRail vindt nog afstemming plaats over enkele technische uitgangspunten en de wijze van uitbesteden.
De eerder voorziene start van de uitvoering en realisatie in 2009 is nog steeds haalbaar.

Audit
Op basis van een door de ministeries van LNV en VenW goedgekeurd Auditplan 2008 PMR, hebben de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam in de eerste helft van 2008 een audit laten uitvoeren voor PMR/750ha. In lijn met het auditplan heeft de audit zich gericht op een aantal aspecten van de beheersing van het Programma PMR/750ha en de daaronder vallende deelprojecten. Het algehele oordeel met betrekking tot de programma- en projectbeheersing is positief, waarbij enkele verbeterpunten zijn aangegevenmet betrekking tot de opzet en werking van het risicomanagement(systeem). De auditrapportages zijn eind juni 2008 aangeboden aan LNV en VenW, waarbij is aangegeven hoe de betrokken partners omgaan met de auditresultaten.


2.3 Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied Het deelproject BRG wordt uitgevoerd door de gemeente Rotterdam. BRG bestaat uit twee soorten projecten: leefbaarheidsprojecten en intensiveringsprojecten. Naast de provincie


14 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam levert het Rijk een bijdrage aan de leefbaarheidsprojecten.

De leefbaarheidsprojecten
Het BRG-programma bestaat uit vijf projecten en vijf deelprogramma's, welke weer diverse projecten omvatten. Het merendeel van de projecten en deelprogramma's kent een voorspoedige ontwikkeling.

De stand van zaken van de leefbaarheidsprojecten is als volgt:
· Warmtebedrijf (planvorming)

· Calandsspoorbrug (in uitvoering)

· Landtong Rozenburg (in uitvoering)
· Oostvoornse Meer (in uitvoering)

· Stadspark Duinvallei (voorbereiding) In de voorgaande VGR is gemeld dat het Warmtebedrijf en Landtong Rozenburg vertraging hadden opgelopen. De knelpunten die voor deze vertraging zorgden zijn bijna opgelost. Voor het Warmtebedrijf is in de verslagperiode een nieuw businessplan opgesteld. Het streven is dat het bedrijf met ingang van het stookseizoen 2010 operationeel is. Bij Landtong Rozenburg is het tekort in de financiering van het Masterplan bijna opgelost. Voor de overige projecten zijn er geen bijzonderheden te melden.

De deelprogramma's bevinden zich in diverse stadia van voortgang:
· Kenniscentrum Geluid (voorbereiding en planvorming)
· Stille Wegdekken (voorbereiding en planvorming)
· Geluidsschermen (planvorming)

· Rivierparken (groot deel in uitvoering)
· Gebiedsgerichte benadering (groot deel in uitvoering)

Voor het deelprogramma Kenniscentrum Geluid zijn er sinds 2006 geen nieuwe projecten gestart. Omdat een aantal van de projecten binnen het deelprogramma Kenniscentrum Geluid achterhaald is, vindt op dit moment een heroriëntering plaats op de projecten en de hiervoor gereserveerde BRG-bijdrage.

Voor het deelprogramma `Stille Wegdekken' zijn tien weggedeeltes geselecteerd. Vier weggedeeltes zullen door de provincie worden uitgevoerd. Voor de overige zes weggedeeltes zal in de loop van 2008 worden onderzocht of deze nog steeds actueel en effectief zijn.

De bouw van het geluidsscherm langs Vlaardingen-Westdijk is vertraagd vanwege technische problemen. Het nieuwe ontwerp is inmiddels goedgekeurd. Verwachting is dat de bouw in het najaar van 2008 zal starten.

Voor het deelprogramma Rivierparken zijn vijf van de tien projecten afgerond.

Het deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering loopt. In Hoek van Holland is een mijlpaal bereikt met de Brug over het Oranjekanaal die in augustus 2008 wordt opgeleverd.

De intensiveringsprojecten
De voortgang van de intensiveringsprojecten zal, conform de UWO BRG, in de volgende Voortgangsrapportage worden gemeld.


15 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


3. Stand van zaken deelprojectoverstijgende onderwerpen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderwerpen die niet specifiek bij één partij liggen of niet gekoppeld zijn aan één van de deelprojecten.


3.1 Borging samenhang van de PKB-doelen: nu en in de toekomst Elk van de drie deelprojecten kent een eigen uitvoeringsdynamiek. Om te voorkomen dat deze dynamiek per deelproject het evenwicht in de dubbele doelstelling van de PKB PMR in de weg komt te staan, heeft de Tweede Kamer aangedrongen op een stevige regie van het Rijk.

De PMR-partners spannen zich in om de gewenste samenhang aan te brengen bij de (voorbereiding van de) realisatie van de deelprojecten. Naast de in paragraaf 2.1.3 genoemde afstemming tussen partijen onder leiding van het ministerie van VenW, benoemt de PKB de mogelijkheid om bij eventuele knelpunten in de voortgang doorzetkracht uit te oefenen via bestuurlijke aanwijzingen, de Rijksprojectenprocedure of anderszins. Door het ondertekenen van de Bestuursovereenkomst PMR voor Randstad Urgent, op 29 oktober 2007, is dit nog nader onderstreept. De voortgang van de verschillende deelprojecten geeft op dit moment geen aanleiding om te constateren dat een of meer deelprojecten achterblijven als gevolg van een te beperkte medewerking van de betrokken bestuursorganen.

Het in werking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de PKB PMR (2006). Net als voor alle andere planologische kernbeslissingen krijgt de PKB PMR per 1 juli de status van structuurvisie en verliezen de beslissingen van wezenlijk belang hun formele status. Het ministerie van VROM heeft het initiatief genomen om de gevolgen van de invoering van de nieuwe Wro voor de realisatie van het nationaal ruimtelijk beleid nader in beeld te brengen. Bij brief van 6 juni 2008 (TK 31500 nr 1) heeft de minister van VROM een analyse en aanpak aan uw Kamer gestuurd. Hierin is ook het voornemen opgenomen om een aantal beslissingen van wezenlijk belang uit de PKB PMR in een AMvB Ruimte op te nemen om de doorwerking van deze beslissingen ook onder de nieuwe Wro te waarborgen. Voor de meeste beslissingen van wezenlijk belang uit de PKB PMR heeft de doorwerking al plaatsgevonden in ruimtelijke besluiten en vergunningen. Voor twee groepen besluiten is dat nog niet het geval of is de doorwerking niet op langere termijn gewaarborgd. De eerste groep beslissingen van wezenlijk belang betreft het gebruik van de landaanwinning en geeft aan voor welke activiteiten de landaanwinning is bedoeld en welke duurzame principes van inrichting, gebruik en exploitatie voor dit bedrijventerrein gelden. De tweede groep beslissingen gaat over de begrenzing en het gebruik van het tot stand te brengen openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied van 750 ha ten zuiden en ten noorden van Rotterdam.

De totstandkoming van de AMvB Ruimte kent een procedure waarin ook het parlement is betrokken. De AMvB zal naar verwachting in de eerste helft van 2010 worden vastgelegd. Ook tot het in werking treden van deze AMvB Ruimte werkt de PKB PMR door naar de plannen van andere overheden, zoals ook de minister van VROM in de eerdergenoemde brief uiteenzet.


16 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Daarnaast is in de verslagperiode verder gewerkt aan de Monitoring en Evaluatieprogramma's (MEP's) voor de diverse aspecten van de deelprojecten. Hiertoe is een raamwerk MEP opgesteld. Deze programma's leveren informatie op om ook in de toekomst zeker te stellen dat de uitvoering van de maatregelen plaatsvindt overeenkomstig de genomen besluiten en bijdraagt aan de afgesproken doelen.

In het kader van vergunningen en besluiten worden diverse aspecten van de deelprojecten gemonitord. De bevoegde gezagen gaan op basis van die monitoringsgegevens binnen het kader van de deelprojecten evalueren. De uitkomsten van de evaluaties worden gebruikt om te beoordelen of er extra maatregelen nodig zijn om de dubbele doelstelling van de PKB te realiseren (zie paragraaf 3.4).


3.2 Overleg Maatschappelijke partijen Het Overleg Maatschappelijke Partijen (OMP) 4 komt eens in de twee maanden bij elkaar. In het verleden heeft het OMP een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming en aanpassing van de PKB PMR. Nu ligt de focus vooral op de besluiten die volgen op de PKB. Het overleg staat onder leiding van een onafhankelijk voorzitter en het secretariaat is in handen van de PMR-organisatie van het ministerie van VenW. In het OMP worden de maatschappelijke partijen geïnformeerd over de voortgang naar inhoud en procedures en vindt een open gedachtewisseling plaats over alle aspecten van PMR.

Tijdens de verslagperiode is met een groot deel van de maatschappelijke partijen een convenant Visie&Vertrouwen opgesteld. Dit convenant is gericht op de periode na de besluitvorming. Deze partijen gaan in 2009 deelnemen aan de zogenoemde Tafel van Borging. Deze is erop gericht om de uitvoering van PMR-afspraken voor de langere termijn te concretiseren en een effectief en transparant proces te creëren om de voortgang en samenhang van projecten te bewaken. Deze Tafel van Borging staat open voor alle partijen die de doelstellingen van PMR onderschrijven.


3.3 Maatschappelijk Overleg en Bestuurlijk Overleg Voordelta Naast het OMP bestaat ook het Maatschappelijk Overleg Voordelta. Het overleg is specifiek gericht op het beheerplan Voordelta. Aan dit overleg nemen onder andere vertegenwoordigers deel van de recreatiesector, natuurorganisaties en (visserij)bedrijfsleven. Doel van dit overleg is een pakket maatregelen te ontwikkelen dat voldoet aan de juridische eisen voor instandhouding en natuurcompensatie en dat daarnaast voldoende evenwicht biedt tussen ecologische en economische belangen. De maatschappelijke partijen hebben hun kennis van het gebied ingebracht en zo bijgedragen aan het benutten van kansen voor zowel ecologie als economie. Een soortgelijk overleg vindt plaats met de betrokken gemeenten en waterschappen in het gebied. Het bestuurlijk overleg met deze partijen gaat met name over de informatievoorziening, de inhoud en procedures met betrekking tot het Beheerplan Voordelta.


4 De deelnemende partijen zijn: Stichting Zuid-Hollands Landschap, ANWB, LTO Noord, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting de Noordzee, Zuid-Hollandse Milieufederatie, Productschap Vis, Veero, Recron, VNO-NCW, Deltalinqs en Kamer van Koophandel en FNV.


17 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


3.4 Monitorings- en Evaluatieprogramma Met de totstandkoming van de PKB en uitwerkingsovereenkomsten zijn de deelprojecten in volle gang met de voorbereidingen van de realisatie. Tijdens de realisatie en daarna zullen er effecten als gevolg van de realisatie gaan optreden. Voor PMR is en wordt een groot aantal besluiten genomen waarvoor een monitorings- en/of evaluatieverplichting geldt.

In de PKB PMR (2006) is opgenomen dat de doelstellingen in de PKB (kortweg: versterken van de mainport en verbeteren van de leefomgeving) geëvalueerd worden na de aanleg van circa 500 ha van de landaanwinning of, indien deze aanleg niet voor die tijd heeft plaatsgevonden, uiterlijk 1 jaar voordat de geldingsduur van de PKB is verstreken (uiterlijk
2021).
In het kader van de vergunningen en bestemmingsplannen en de daaraan ten grondslag liggende MER-en worden ook monitorings- en evaluatieprogramma's (MEP's) opgesteld. In deze MEP's wordt gekeken of de daadwerkelijke effecten van de uitvoering overeenkomen met de veronderstelde effecten.
De bevoegde gezagen gebruiken deze gegevens voor het eventueel bijstellen van hun besluiten.

De verschillende MEP's zijn:

· MEP Beheerplan Voordelta (tbv Natura 2000, de compensatieopgave voor Maasvlakte 2 en de suppletie);

· MEP MER-aanleg (tbv de primaire vergunningen);
· MEP MER-bestemming (tbv het Bestemmingsplan Maasvlakte 2);
· MEP/VGR BRG (tbv voortgang op de doelstellingen van deelproject BRG zoals afgesproken in de UWO BRG);

· MEP/VGR 750ha (tbv de voortgang op de doelstellingen van het deelproject 750ha zoals afgesproken in de UWO 750ha);

· MEP-plus (specifieke afspraken door HbR om extra MEP-inspanningen te doen die buiten de wettelijke kaders vallen);
· MEP PKB (tbv de realisatie van de dubbele doelstelling van PMR);
· MEP Duincompensatie.

De doelstellingen op PKB-niveau zijn als het ware op outcome-niveau en de resultaten van de MEP's op outputniveau. Daarnaast zijn in de uitwerkingsovereenkomsten per deelproject afspraken gemaakt over de monitoring en evaluatie van de voortgang van de deelprojecten. De gegevens die hieruit voortkomen maken tevens onderdeel uit van de halfjaarlijkse voortgangsrapportages in het kader van de Regeling Grote Projecten. De harde eisen uit de PKB, de beslissingen van wezenlijk belang, moeten in de MEP's van de vergunningen en bestemmingsplannen geborgd zijn. Op deze manier zullen de MEP's van de deelprojecten gebruikt worden voor het MEP PKB. Zo zal door middel van het MEP Beheerplan Voordelta en het MEP Primaire vergunningen aangetoond worden dat aan de compensatieplicht wordt voldaan. Daarnaast wordt op dit moment bekeken welke indicatoren nog aanvullend nodig zijn om een uitspraak te kunnen doen over de realisatie van de doelstellingen over de versterking van de economie en de verbetering van de leefomgeving.

De evaluatie van de PKB heeft tot doel om te kunnen constateren of de voortgang van de projecten goed verloopt en of de doelstellingen van de PKB zijn bereikt. Op dit moment worden de MEP's nader ingevuld. Bij het opstellen van de MEP's wordt gekeken op welke vragen een specifiek MEP antwoord moet geven en vervolgens welke gegevens daarvoor nodig zijn. Doel is om inzichtelijk te maken waar de verschillende MEP's elkaar raken en of verschillende MEP's gebruik maken van dezelfde gegevens. Ook worden


18 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

de MEP's die inhoudelijke raakvlakken met elkaar hebben in de tijd op elkaar afgestemd. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de borging van de toegankelijkheid en systematiek voor de langere termijn. De evaluatie van de PKB zal immers pas naar verwachting in 2017 plaatsvinden.

In de verslagperiode zijn de uitvoeringsplannen opgesteld door de aannemer van de landaanwinning. De monitorings-informatie die daarin door het Bevoegd Gezag is gevraagd zal worden verwerkt in de diverse MEP's die zich richten op de aanleg.

Tijdens de inspraak op de MER-en, in het voorjaar van 2007 hebben diverse natuur- en milieuorganisaties aangegeven dat zij een actieve betrokkenheid wensen bij het monitoren en evalueren. Hiertoe is in mei het afsprakenkader Visie&Vertrouwen getekend met als doel middels procesafspraken vast te leggen hoe de monitorings- en evaluatierapporten door de bevoegde gezagen en het HbR met maatschappelijke partijen worden besproken.

Het HbR heeft tevens een zogenoemd MEP-plus in voorbereiding waarin extra MEP- inspanningen worden vastgelegd die buiten de wettelijke MEP-verplichtingen vallen bij de vergunningen en het bestemmingsplan MV2. Dit is dus een vrijwillige activiteit van het HbR, die tot doel heeft een verdere verbetering van de milieukwaliteit te bereiken.


19 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


4. Projectbeheersing
Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkelingen bij het Rijk ten aanzien van de planning, de scope, de financiën, de rijksrisico's en de borging van de afspraken en de kwaliteit. De projectbeheersing is gericht op het tijdig realiseren van het totale project met de gewenste kwaliteit binnen de vastgestelde scope en met de beschikbare financiële middelen. Het hanteren van het bijdragemodel betekent evenwel dat het Rijk geen directe sturing uitoefent bij de daadwerkelijke uitvoering van de deelprojecten, behoudens de natuurcompensatie.

Gegeven de afgesproken risico- en verantwoordelijkheidsverdeling met de uitvoerende partijen, beperkt de voortgangsrapportage zich tot de verantwoordelijkheden van het Rijk. De uitvoerende partijen hebben de verantwoordelijkheid om aan het Rijk aan te tonen dat de realisatie van de deelprojecten volgens een beheerst proces verloopt binnen de afspraken ten aanzien van tijd, scope, geld en kwaliteit.

In de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 wordt ingegaan op de onderdelen planning, scope en financiën. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op de geïdentificeerde onzekerheden (rijksrisico's) binnen het project en in paragraaf 4.5 wordt uiteengezet hoe de kwaliteitsborging bij het Rijk is vormgegeven.


4.1 Planning
In de verslagperiode zijn op 4 januari 2008 alle voor de aanleg benodigde ontwerpbesluiten vrijgegeven door de verantwoordelijke bevoegde gezagen voor het kenbaar maken van zienswijzen. De ingebrachte zienswijzen zijn beoordeeld door de verantwoordelijke bevoegde gezagen en zonodig verwerkt in de besluiten. In de periode van 24 april tot en met 5 juni
2008 zijn alle besluiten bekendgemaakt voor de mogelijkheid van het indienen van schriftelijk beroep(en) bij de bestuursrechter. De beroepstermijn van de laatste vergunning liep tot 18 juli 2008. De bezwaartermijn van de toegangsbeperkingsbesluiten loopt nog tot en met 29 juli 2008.
Planning PMR 2006 2007 2008 2009 2012 2021 2032 RO-procedures
PKB
Opstellen/Wijzigen van bestemmingsplannen
Artikel 19 procedure
Concessie
Diverse vergunningen
Natuurcompensatie
Nbwet-vergunning
Aanwijzingsbesluit Voordelta
Beheerplan Voordelta
Instelling bodembeschermingsgebied
Besluitvorming duinen
Aanleg duinen
Overige randvoorwaarden
Marktvraag
EU-notificatie
Uitvoering deelprojecten
Start realisatie Landaanwinning
Landaanwinning

750 ha
BRG
Standlijn Gerealiseerd
Nog te realiseren
Afhankelijk van marktvraag verdere ontwikkeling van Maasvlakte 2


20 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Alle besluiten zijn door de bevoegde gezagen voor de start van de werkzaamheden voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte afgegeven. De start van de realisatie van de Tweede Maasvlakte is gepland voor de tweede helft van 2008.

Voor het vastleggen van de bestemming van de Tweede Maasvlakte is op 22 mei 2008 het bestemmingsplan vastgesteld door de gemeente Rotterdam. Het vastgestelde bestemmingsplan heeft tot 17 juli 2008 open gestaan voor bedenkingen. De goedkeuring door de GS Zuid-Holland staat gepland voor november 2008.

De benodigde besluiten voor de Natuurcompensatie zijn genomen. De besluiten voor de aanleg van Duinen Delfland zijn onherroepelijk. Op 17 juni 2008 zijn na het afronden van de notificatieprocedure de toegangsbeperkingbesluiten voor de bodembescherming en de rustgebieden bekendgemaakt. Tegen deze besluiten is één bezwaar aanhangig.

De planning gaat er vanuit dat de realisatie van de landaanwinning in de tweede helft van
2008 kan starten, tenzij aan een ingediend beroep door de Raad van State of de rechtbank schorsende werking wordt toegekend (zie sterretjes in de planning).


4.1.1. Bereikte mijlpalen en veranderingen in de planning ten opzichte van VGR3

In de planning voor de start realisatie landaanwinning zijn twee kritieke paden zichtbaar:
· de ruimtelijke ordeningsbesluiten/primaire vergunningen;
· de natuurcompensatie.

Ruimtelijke ordening en primaire vergunningen Tussen 4 januari 2008 en 15 februari 2008 hebben de ontwerpbesluiten voor Maasvlakte 2 ter inzage gelegen. Alle zienswijzen zijn in februari-maart 2008 beantwoord en verwerkt in de besluiten.

De planning voor het bestemmingsplan Maasvlakte 2, de primaire vergunningen en de besluiten inzake de natuurcompensatie gaan er overigens vanuit dat de besluiten niet worden geschorst. Mocht in enige procedure toch schorsing worden toegekend, dan betekent dit een vertraging van de realisatie, tot de schorsing is opgeheven of het beroep is afgewezen. Bij onverhoopte toewijzing van beroep zal de besluitvorming worden gerepareerd. Voor dat geval is de consequentie voor de uitvoeringsplanning niet op voorhand te bepalen.

Natuurcompensatie
De voor de natuurcompensatie benodigde toegangsbeperkingsbesluiten (TBB's) zijn aan het eind van de verslagperiode na notificatie door de Europese Commissie bevestigd. Tegen deze maatregelen is geen bezwaar gemaakt door andere lidstaten. De TBB's zijn inmiddels van kracht. Wel is één bezwaar aanhangig en heeft een hoorziting plaatsgevonden. De besluiten op bezwaar worden op korte termijn verwacht.

Op 22 juli 2008 is het Beheerplan Voordelta gepubliceerd. De beroepstermijn loopt tot en met 1 september.

In de verslagperiode hebben LNV, VenW en de gemeente Rotterdam de NB-wetvergunning, de Flora- en Faunawetontheffing, de ontgrondingsvergunning, de Wbr-vergunning, de concessie en de artikel 19 (Wro) vrijstelling verleend. De beroepstermijnen zijn inmiddels gesloten; er zijn enkele beroepen ingediend. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is vastgesteld en de bedenkingentermijn is gesloten. De goedkeuringsprocedure bij de provincie


21 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Zuid-Holland is begonnen. De goedkeuring volgt in november 2008, waarna de beroepstermijn begint.

De besluitvorming over de duincompensatie ligt op schema. De benodigde vergunningen zijn afgegeven en met de aanleg van de nieuwe duinen wordt begonnen in het najaar van 2008.

Verbreding A15 Maasvlakte-Vaanplein
Voor de bereikbaarheid van het havengebied van Rotterdam is de geplande verbreding van de A15 op het stuk Maasvlakte-Vaanplein van belang. De start van de inspraak op het ontwerp TB A15 Maasvlakte-Vaanplein is voorzien voor maart 2009. Bij de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein zijn naast Rijkswaterstaat en de gemeente Rotterdam ook 13 regionale partijen betrokken. Afspraken tussen deze partijen over de belangrijkste uitgangspunten voor de aanleg van de A15 zijn vastgelegd in een bestuursovereenkomst welke op 3 maart 2008 door onder andere de Minister van VenW is ondertekend.


4.2 Scope
Hierbij gaat het om scopemutaties voor het Rijk, dus om eventuele afwijkingen van hetgeen is afgesproken in de PKB, toetskader en Uitwerkingsovereenkomsten. Zoals in eerdere voortgangsrapportages is aangegeven is er sprake van het voornemen tot een scopewijziging bij de natuurcompensatie. Uit de Natuurbeschermingswetvergunning blijkt de zeereep als onderdeel van de natuurcompensatie niet meer noodzakelijk. Deze scopewijziging zal in een volgende rapportage worden geformaliseerd.

Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft in haar voortgangsrapportage een overzicht gegeven van de wijzigingen op het Masterplan met de gevolgen voor scope, randvoorwaarden en primaire uitgangspunten.

De scope van de landaanwinning is uitgebreid met de sector Nieuwe Industrie, die op basis van een zorgvuldige afweging plaats kan vinden op de landaanwinning. Dit is volledig in lijn met de PKB en derhalve geen scopemutatie voor het Rijk. Een en ander is vastgelegd in het bestemmingsplan Maasvlakte 2.

Als gevolg van de praktische uitwerking is het Masterplan voor de landaanwinning aangepast met betrekking tot de ontsluiting via de weg en de wachtvoorzieningen voor sleepboten en binnenvaart. Deze mutaties hebben geen gevolgen voor het Rijk.

De uitvoerende partijen hebben verder geen scopemutaties gemeld.


4.3 Financiën
In deze paragraaf zijn verschillende dimensies van het Rijksbudget geschetst. Er is ingegaan op de ontwikkeling van het budget, de post onvoorzien, de omvang van de aangegane verplichtingen en van de kasuitgaven.


22 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


4.3.1. Projectbudget

In tabel 1 zijn de wijzigingen van het Rijksbudget, gespecificeerd naar de onderscheiden deelprojecten en begrotingshoofdstukken, weergegeven. De budgetwijzigingen hebben in de verslagperiode uitsluitend betrekking gehad op prijspeilaanpassingen. In deze Voortgangsrapportage zijn alle deelbudgetten op prijspeil 2008 gebracht.

Tabel 1 Totaal Rijksbudget per departement en per begrotingshoofdstuk, inclusief mutaties (bedragen in mln euro)

Begrotingsartikel Deelproject Rijksbudget Wijzigingen Wijzigingen Totaal PKB/ Basis- voorgaande in Rijksbudget rapportage perioden verslagperio de p.p 2005 (p.p 2008) Gerelateerd aan departementale begrotingen
IF 16.01 Landaanwinning 637,3 26,8 13,3 677,4 IF 16.01 BTW Landaanwinning 121,1 5,1 2,5 128,7 IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 8,7 0,7 0,2 9,6 IF 16.01 Natuurcompensatie 90,6 3,1 1,8 95,5 IF 16.01 Aanpassing landzijdige infra * 318,4 12,8 6,6 337,8 IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 25,0 0,3 0,2 25,5 IF 16.01 VenW: 750ha 29,7 0,6 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 28,7 1,2 0,5 30,4 HFD XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 34,0 1,4 0,6 36,0 HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 89,1 3,6 1,6 94,3 Totaal Rijksbijdrage excl. 1.382,6 55,6 27,3 1.465,5 Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien * 100,9 4,0 2,1 107,0 Totaal Rijksbudget 1.483,5 59,6 29,4 1.572,5
* deze bedragen zijn thans nog gereserveerd in het FES.


4.3.2. Mutatieoverzicht Rijksbudget

Tabel 2 bevat een overzicht van alle budgetmutaties tot nu toe. Dit mutatieoverzicht bevat, conform de afspraken in de Uitwerkingsovereenkomsten, uitsluitend die mutaties die een relatie hebben met de verantwoordelijkheid van het Rijk. Dit uitgangspunt impliceert dat alle mutaties die onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de uitvoerende partijen vallen, buiten beschouwing zijn gelaten.

Met de uitvoerende partijen is in het Bestuursakkoord en de Uitwerkingsovereenkomsten een vaste indexering voor prijspeilmutaties afgesproken. Deze is gelijk aan 2% op jaarbasis. Telkenjare wordt in de Voortgangsrapportage per 1 juli deze overeengekomen prijscompensatie over het betreffende kalenderjaar verwerkt. Voor zover de prijspeilaanpassingen ingevolge het Kabinetsbesluit van december 2003 niet gelijk zijn gesteld aan de overeengekomen prijspeilaanpassing van 2%, heeft de dekking van die


23 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

prijscompensatie plaats binnen de betreffende departementale begrotingshoofdstukken. De enige uitzondering op deze prijscompensatiesystematiek betreft het deelbudget Uitvoeringsorganisatie. Hierop is in principe de index Bruto Overheids Investeringen (iBOI) van toepassing.

Tabel 2 Mutatieoverzicht Rijksbudget (bedragen in mln euro)

Bedrag Gecommuniceerd prijspeil Bron: met de TK pp 2005
Rijksbijdrage p.p. 2005 conform 1.483,5 1.483,5 2005 Basisrapportage PKB/Basisrapportage

Scopewijzigingen 0,0 0,0

Technische mutaties

- prijscompensatie
prijspeilaanpassingen 2006 0,0 29,4 2006 VGR-1 prijspeilaanpassingen 2007 0,0 30,2 2007 VGR-2 prijspeilaanpassingen 2008 0,0 29,4 2008 VGR-4

Saldo technische mutaties, t.w. 0,0 89,0 prijspeilaanpassingen

Overige aanpassingen 0,0 0,0

Totaal aanpassingen 0,0 89,0 Totaal budget 1.483,5 1.572,5


4.3.3. Ontwikkeling post Onvoorzien

In het rijksbudget is een post Onvoorzien opgenomen ten behoeve van de uitvoering van het project. Deze post bedraagt 100,9 mln (pp. 2005; 107 mln in pp. 2008). In de verslagperiode hebben geen toevoegingen of onttrekkingen aan de post Onvoorzien plaats gehad. In de verslagperiode is niet gebleken van ontwikkelingen of aanwijzingen op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de post Onvoorzien ontoereikend is.
4.3.4. Aangegane verplichtingen

Conform de geldende systematiek zijn de in de administratie vastgelegde verplichtingen verhoogd met het overeengekomen indexpercentage van 2% over het nog niet betaalde gedeelte en daarmee op het niveau van prijspeil 2008 gebracht.

Het vorenstaande geldt niet voor de onder VenW ressorterende producten Uitvoeringsorganisatie en Natuurcompensatie, die veel afzonderlijke verplichtingen bevatten. Verplichtingen met betrekking tot deze producten worden vastgelegd, zodra er een individuele verplichting voor een concrete opdracht wordt aangegaan.


24 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Tabel 3 geeft de rijksverplichtingen per deelproject en per departement weer. Het percentage van het Rijksbudget dat per 30 juni 2008 is verplicht, bedraagt 64,6%.

Tabel 3 Aangegane verplichtingen in miljoenen euro

Artikel Deelproject Totaal vorige Deze periode Totaal begroting perioden verplicht Gerelateerd aan departementale Positieve bijstellingen Negatieve Nieuw begrotingen (= prijspeil- bijstellingen5 aangegane aanpassingen 2008) verplichtingen op reeds aangegane verplichtingen IF 16.01 Landaanwinning 664,1 13,3 677,4 IF 16.01 BTW Landaanwinning 126,2 2,5 128,7 IF 16.01 BTW Natuurcompensatie 0,0 0,0 IF 16.01 Natuurcompensatie 6,0 -0,3 0,5 6,2 IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra 0,0 0,0 IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 12,3 -1,1 0,9 12,1 IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 29,9 0,5 30,4 HFD XI, VROM: BRG leefbaarheid 35,4 35,4 art. 5
HFD LNV 750 ha6 92,7 1,6 94,3 XIV, art.

23.12
Totaal Verplicht excl. 996,9 17,9 -1,4 1,4 1014,8 Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien 0 0 Totaal verplichtingen 996,9 17,9 -1,4 1,4 1014,8


5 Negatieve bijstellingen zijn een gevolg van een niet volledige benutting van de contractsom ter zake van een aangegane verplichting, bij voorbeeld omdat minder van de betreffende dienst wordt afgenomen dan gecontracteerd of omdat het opgeleverde product goedkoper is gebleken dan de oorspronkelijke contractsom.

6 LNV heeft als eerstverantwoordelijk departement, mede namens EZ en VROM, een gezamenlijke verplichting vastgelegd voor het deelproject 750 ha. In tabel 3 is het bedrag van deze verplichting in prijspeil 2008 opgenomen. LNV is deze verplichting in 2006 aangegaan voor een bedrag van M
104,8. Dit bedrag is ook in de Jaarverantwoording 2006 van LNV opgenomen. Genoemd bedrag is gelijk aan de som van de gezamenlijke jaarbedragen van EZ, VROM en LNV, geïndexeerd naar het jaar waarin de betreffende jaartranche zal worden betaald. Omdat deze systematiek van prijspeilaanpassingen afwijkt van de door de overige departementen gehanteerde systematiek, wordt het verplichtingenbedrag in elke Voortgangsrapportage herberekend conform de door de overige departementen gehanteerde systematiek van prijspeilaanpassingen. In pp 2008 bedraagt de aangegane verplichting M 94,3 (zie ook tabel 1).


25 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


4.3.5. Kasritme

Per 30 juni 2008 is 5% van het Rijksbudget tot betaling gekomen. Tabel 4 bevat het overzicht van de kasuitgaven van het Rijk.

Tabel 4 Overzicht kasuitgaven Rijksgedeelte (bedragen in mln euro)

Begrotings-artikel Deelproject Totaal vorige Deze Totaal perioden periode gerealiseerd Gerelateerd aan
departementale
begrotingen
IF 16.01 Landaanwinning
IF 16.01 BTW Landaanwinning
IF 16.01 BTW Natuurcompensatie IF 16.01 Natuurcompensatie 5,1 0,3 5,4 IF 16.01 Aanpassing Landzijdige infra IF 16.01 VenW: Uitvoeringsorganisatie 11,0 0,7 11,7 IF 16.01 VenW 750 ha 30,3 30,3 IF 16.01 VenW: Groene Verbinding 7,6 7,6

HFD XI, art. 5 VROM: BRG leefbaarheid 4,7 4,7 HFD XIV, art. 23.12 LNV: 750ha 12,2 6,3 18,5 Totaal gerealiseerd excl. 63,3 14,9 78,2 Onvoorzien
IF 16.01 Onvoorzien
Totaal gerealiseerd 63,3 14,9 78,2


4.4 Rijksisico's

4.4.1. Het risicomanagement

In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste geïdentificeerde risico's met betrekking tot de doelen en taken van het Rijk bij de realisatie van PMR. Het betreft risico's voor de volgende kritische succesfactoren :

· start realisatie landaanwinning na doorlopen van de randvoorwaardelijke procedures (gepland is de tweede helft van 2008);
· natuurcompensatie tijdig en binnen beschikbare middelen gerealiseerd;
· evenwicht in de voortgang van de drie deelprojecten van PMR.

De keuze hoe met de risico's (onzekerheid = kans x gevolg) wordt omgegaan (accepteren, beheersen of overdragen) wordt bepaald door de omvang van die risico's. De beheersstrategie is erop gericht de kans op het optreden van een risico en/of de gevolgen ervan te verlagen tot een acceptabel niveau. Het Rijk onderhoudt een risicodatabase en rapporteert de belangrijkste rijksrisico's.


26 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

De uitvoerende partijen hebben elk voor hun deelproject een eigen risicoprofiel. Zij managen dit risicoprofiel zelf. Hierover wordt in deze rapportage niet gerapporteerd, tenzij het betreffende risico samenvalt met of kan leiden tot een gevolg voor het Rijk.

Waar het gebruikelijk is om bij de risicoanalyse en ­beheersing te werken met een `platte' lijst met min of meer onafhankelijke risico's heeft PMR ervoor gekozen de risico's met elkaar te verbinden middels relaties van oorzaken en gevolgen in een gebeurtenissenboom. Dit heeft naast de verbeterde ondersteuning bij de beheersing van de risico's ook tot positief gevolg dat de risico's meer in samenhang met elkaar kunnen worden gerapporteerd.


4.4.2. De belangrijkste risico's

De belangrijkste risico's in de huidige fase van het project Maasvlakte 2 hebben betrekking op de planning en worden hieronder uitgewerkt. Het optreden van deze risico's leidt waarschijnlijk tot vertraging van de start van de aanleg en dat werkt mogelijk door op het moment van ingebruikname van Maasvlakte 2 in 2013.

Tijdige natuurcompensatie
De start van de landaanwinning kan pas plaatsvinden als de natuurcompensatie is verzekerd. De natuurcompensatie bestaat uit een bodembeschermingsgebied en de daarbinnen gelegen rustgebieden in de Voordelta en duincompensatie bij Delfland. De compensatie dient tijdig gerealiseerd te zijn. Dit betekent dat het bodembeschermingsgebied en de rustgebieden ingesteld moeten zijn en dat de besluitvorming voor de duincompensatie moet zijn afgerond voordat de werkzaamheden voor de landaanwinning mogen starten.

Inmiddels zijn alle besluiten voor de natuurcompensatie genomen. Daarmee is het risico in belangrijke mate teruggebracht. Tegen de Nb-wetvergunning zijn beroepen ingesteld. Voor de toegangsbeperkingsbesluiten geldt dat LNV na de hoorzitting van 25 augustus een beslissing op bezwaar zal nemen. Indien beroepen door de rechter gegrond worden verklaard, kan er vertraging ontstaan.

Tijdig doorlopen van de `randvoorwaardelijke' procedures Een tweede en derde voorwaarde voor de start van de landaanwinning betreft respectievelijk de ruimtelijke besluitvorming en de primaire vergunningverlening.

Elk van de ruimtelijke en vergunningprocedures bestaat uit verschillende stappen. In de verslagperiode van VGR 4 zijn alle besluiten die nodig zijn voor de start van de landaanwinning afgerond. Op 4 januari 2008 zijn alle ontwerpbesluiten ter inzage gelegd voor het inbrengen van zienswijzen.
Op alle ontwerpbesluiten zijn zienswijzen (zoals over luchtkwaliteit, natuur, milieuhinder, verkeersoverlast) ingediend. Na de goedkeuring die voorzien is in november 2008 staat op de bestemmingsplanbesluiten (Maasvlakte 2 en geluidcontour) beroep open. Een belangrijk punt is de zekerstelling dat het gebruik van Maasvlakte 2 plaats kan vinden binnen de normen die gelden voor de luchtkwaliteit. In de overeenkomst Luchtkwaliteit hebben de gemeente Rotterdam, Rijk en Havenbedrijf afspraken gemaakt voor het treffen van vooral bronmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. In vervolg op de ondertekening van de Overeenkomst heeft de gemeenteraad van Rotterdam het bestemmingsplan Maasvlakte 2 vastgesteld, waarin de maatregelen ook publiekrechtelijk zijn geborgd. Voor het bestemmingsplan is de eerstkomende procedurestap de goedkeuring door de provincie Zuid-Holland.


27 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Vooruitlopend op het van kracht worden van het bestemmingsplan Maasvlakte 2 is ten behoeve van de aanleg van Maasvlakte 2 een vrijstelling van het bestemmingsplan voor de bestaande Maasvlakte (Maasvlakte '81) verleend. Tegen dit vrijstellingsbesluit is beroep aangetekend.
In de afgelopen verslagperiode zijn de volgende besluiten met betrekking tot de primaire vergunningen genomen: verlening ontgrondingsvergunning, verlening van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken (WBR)-vergunning, verlening van de ontheffing Flora en Fauna-wet, verlening van de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en verlening van de concessie voor de landaanwinning. De ontgrondingsvergunning, WBR-vergunning, en de Flora- en Faunawetontheffing zijn onherroepelijk. Hierdoor is het risico dat één van de besluiten niet tijdig genomen is (als randvoorwaarde voor start van de landaanwinning) belangrijk verminderd.

De precieze procedure verschilt per besluit, maar de overeenkomst is dat bij beroep aan de rechter kan worden gevraagd om de betreffende besluiten te schorsen tot het beroep is afgehandeld (voorlopige voorziening). Afgezien van de onherroepelijke vergunningen is weinig met zekerheid te zeggen over het verdere verloop van de procedures.

Beheersmaatregel: De zienswijzen zijn zorgvuldig behandeld en de ontwerpbesluiten zijn waar nodig aangepast. Deze aanpassingen zijn integraal getoetst op inhoud en juridische risico's. Nu de besluiten definitief zijn, is de focus op de afhandeling van de beroepen komen te liggen. Om de kwaliteit hiervan te waarborgen zetten alle betrokken partijen hun inhoudelijke en juridische expertise in om gezamenlijk tot het beste verweer te komen.

Borgen van samenhang PKB-doelstellingen
PMR bestaat uit een balans tussen economie en leefbaarheid (de dubbele doelstelling), welke is vertaald in een drietal deelprojecten: landaanwinning met verplichte natuurcompensatie,
750 ha natuur- en recreatiegebied en leefbaarheids- en intensiveringsprojecten in Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). Elk deelproject heeft een eigen uitvoeringsdynamiek, waardoor de deelprojecten mogelijk niet tegelijkertijd worden gerealiseerd. De PMR partners zullen echter bevorderen dat alle deelprojecten binnen hun eigen planning worden gerealiseerd.

Beheersmaatregel: De voortgang van de drie deelprojecten is tijdens de verslagperiode tweewekelijks in het Coördinatieoverleg met alle PMR-partners besproken. Met behoud van de eigenheid van de deelprojecten, is als eerstkomend ijkpunt voor de samenhang in de uitvoering aangemerkt het moment waarop de landaanwinning start. Voor dat moment voorzien de PMR-partners ook aantoonbare voortgang in de deelprojecten 750 ha groen en Bestaand Rotterdams Gebied. Afhankelijk daarvan zal de intensiteit van de coördinatie nader worden bezien.

Daarnaast is op 1 juli 2008 de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening van kracht geworden. De PKB blijft op zich in stand als structuurvisie (overgangsrecht), maar de beslissingen van wezenlijk belang (bwb) verliezen hun zelfbindende werking voor het Rijk. Ook het vervallen van het goedkeuringsrecht van Gedeputeerde Staten (GS) op een bestemmingsplan beperkt de doorwerkingkracht. Daarom wordt ingezet op het opnemen van enkele bwb's in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte, waarover de Minister van VROM in juni
2008 een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Met deze AMvB wordt de verminderde doorzetkracht van PKB en bwb `gerepareerd'.

Ontsluiting Maasvlakte
Het verbreden van de A15 tussen Maasvlakte en Vaanplein voorziet in extra capaciteit om de autonome groei van het wegverkeer en de groei als gevolg van Maasvlakte 2 op te vangen. De


28 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

verbreding van de A15 maakt, evenals Maasvlakte 2, onderdeel uit van het programma Randstad Urgent. Vanuit die samenhang is de prioritering voor de verbreding van de A15 afgestemd, waarmee een tijdige ontsluiting maximaal is geborgd.


4.5 Borging van de afspraken en kwaliteit Audit borging van de primaire uitgangspunten/scope landaanwinning door VenW Deze audit is in de verslagperiode afgerond en had als doel na te gaan of de primaire niet- onderhandelbare uitgangspunten en randvoorwaarden nog immer gelden in de bestaande plannen van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en, indien dat niet het geval is, of dit via de afgesproken lijn aan het Rijk is gemeld.

In deze audit is geconstateerd dat HbR aan het merendeel van de primaire niet- onderhandelbare uitgangspunten voldoet. De punten waarop HbR wel afwijkt leidden niet tot grotere risico's voor het Rijk; het afwijken van de primaire niet-onderhandelbare uitgangspunten is terug te voeren op voortschrijdend inzicht van het HbR. HbR heeft wijzigingen rakend aan de primaire uitgangspunten echter niet conform procedure aan het Rijk gerapporteerd en heeft niet voorafgaand toestemming aan het Rijk gevraagd om af te wijken van de primaire uitgangspunten. In een briefwisseling is vastgelegd dat in de toekomst aan de in de UWO afgesproken procedure rond dergelijke wijzigingen, waarbij afwijkingen aan het Rijk moeten worden gemeld, zal worden vastgehouden. Afwijking van de primaire uitgangspunten in de projectbeschrijving is volgens de UWO alleen mogelijk met voorafgaand overleg en toestemming van het Rijk. Met HbR is daarom afgesproken dat HbR tot een betere melding komt van voorgenomen wijzigingen, zodat het Rijk betrokken is bij de afweging daarvan. Tevens is afgesproken dat HbR in de halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan dit onderdeel meer aandacht zal schenken zodat hierin de potentiële afwijkingen van de scope inclusief mogelijke risico's daarbij voor het Rijk worden benoemd en tevens gerapporteerd wordt welke scopewijzingen gezamenlijk zijn overeengekomen.

HbR heeft in haar vierde Voortgangsrapportage over de landaanwinning een uitgebreid overzicht gegeven van wijzigingen in het Masterplan voor de landaanwinning met daarbij de consequenties hiervan op scope, randvoorwaarden en de primaire uitgangspunten.

Audit op risicomanagement door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft in de voorgaande verslagperiode een audit uitgevoerd naar zijn risicomanagement. Op verzoek van VenW is in deze audit ook meegenomen welke systematiek het Havenbedrijf Rotterdam N.V. hanteert bij het rapporteren van de risico's aan het Rijk en of dit voor het Rijk een betrouwbaar en voldoende beeld oplevert over de risico's die bij de landaanwinning voor het Rijk mogelijk optreden. De uitkomsten van deze audit zijn in de verslagperiode ontvangen. Uit deze audit bleek dat HbR wel de risico's van het Rijk voor de landaanwinning in kaart bracht, maar niet (expliciet) de risico's van de landaanwinning voor het Rijk. Over dit aandachtspunt heeft overleg plaatsgevonden, waarin HbR en PMR informatie over de risico's gedeeld hebben. Er is afgesproken dat HbR in haar halfjaarlijkse voortgangsrapportages zal rapporteren over de risico's voor het Rijk.

HbR heeft in haar vierde VGR over de landaanwinning expliciet de belangrijkste risico's voor het rijk benoemd:

· Verlies van geloofwaardigheid en (nationaal) economische schade als gevolg van een vertraging van de start van de uitvoering van Maasvlakte 2 of latere ingebruikstelling van Maasvlakte 2;


29 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4


· Omvang en tijdigheid natuurcompensatie;
· Vermindering van de nautische bereikbaarheid van de Rotterdamse Haven;
· Meerkosten onderhoud voor het Rijk op langere termijn.


30 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Lijst van documenten

Deze lijst bevat de documenten die inzake PMR in de verslagperiode aan de Tweede Kamer zijn gestuurd:

- Kamerstuk 24691 nr 95, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Lijst van vragen en antwoorden over de derde Voortgangsrapportage, 23 juni 2008
- Kamerstuk 24691 nr 94, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister inzake de derde Voortgangsrapportage (VGR3) over de verslagperiode 1 juli - 31 december
2007, 22 april 2008

- Kamerstuk 24691 nr 93, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister over realisering Landschapspark Buytenland , 4 februari 2008
- Kamerstuk 24691 nr 92, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Verslag algemeen overleg gehouden op 22 november 2007 inzake de tweede voortgangsrapportage PMR, 30 januari 2008

- Kamerstuk 24691 nr 91, Ruimtetekort in mainport Rotterdam; Brief minister inzake afspraken toeleveren informatie Tweede Voortgangsrapportage Project Mainport Rotterdam , 4 januari 2008

- Kamerstuk 24691 nr 91, Overeenkomst luchtkwaliteit Maasvlakte 2 (bijlage bij
24691, nr. 91), 4 januari 2008


31 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4

Afkortingenlijst

750 ha Deelproject 750 hectare natuur en recreatiegebied A-besluit Aanwijzingsbesluit Voordelta AMvB Algemene Maatregel van Bestuur BRG Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied bwb Beslissing van wezenlijk belang Commissie m.e.r. Commissie van de milieueffectrapportage DG Directeur-Generaal
EZ Ministerie van Economische Zaken FES Fonds Economische Structuurversterking FF-ontheffing Ontheffing Flora- en Faunawet GS Gedeputeerde Staten
HbR Havenbedrijf Rotterdam N.V. HFD Hoofdstuk
HSL Hogesnelheidslijn
IBOI Indexering Bruto Overheidsinvesteringen IF Infrafonds
LNV Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit MER Milieueffectrapportage
MER Aanleg Milieueffectrapportage mbt aanleg van Maasvlakte 2 MER Bestemming Milieueffectrapportage mbt gebruik van Maasvlakte 2 MEP Monitorings- en evaluatieprogramma MMA Meest milieuvriendelijke alternatief MV2 Maasvlakte 2
Nb-wet Natuurbeschermingswet 1998 Nb-wetvergunning Natuurbeschermingswetvergunning 1998 OMP Overleg Maatschappelijke Partijen OTB Ontwerp Tracé Besluit (tbv A15 Maasvlakte Vaanplein) PKB Planologische Kernbeslissing PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam p.p. Prijspeil
TK Tweede Kamer
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat VGR Voortgangsrapportage
VKA Voorkeursalternatief
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Wbr-vergunning Wet beheer Rijkswaterstaatswerken vergunning WRO Wet op de Ruimtelijke Ordening


32 Project Mainportontwikkeling Rotterdam / VGR 4