abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
26 september 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGLM-2008/1156 -
Onderwerp
Informele Transportraad 1-2 september 2008
Geachte voorzitter,
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat, over de uitkomsten van de informele Transportraad van 1-2 september 2008
in La Rochelle. Tevens beantwoord ik uw vragen die u heeft gesteld naar aanleiding van
de geannoteerde agenda van de informele Transportraad.
Verslag informele Transportraad 1-2 september 2008
Tijdens de informele Transportraad is met name gesproken over het internaliseren van de
externe kosten (en specifiek de herziening van de Eurovignetrichtlijn) en het derde pakket
maritieme veiligheid. De andere twee onderwerpen actieplan stedelijke mobiliteit en
snelwegen van de zee zijn slechts zeer kort aan de orde geweest.
Met betrekking tot het internaliseren van de externe kosten klonk in de interventies van
de lidstaten steun door voor het principe van internaliseren. Ik heb in mijn interventie
aangegeven dat ik een Europese methodologie voor het internaliseren van externe kosten
kan ondersteunen. Daarbij heb ik wel aangegeven dat het traject naar het internaliseren
van externe kosten deel moet uitmaken van een bredere, geïntegreerde aanpak waarbij
een mix van instrumenten gebruikt wordt, zoals bronbeleid en het investeren in kennis en
innovatie. Ook heb ik aangeven dat bij de keuze van het doorberekenen van de externe
kosten nauwkeurig in kaart moet worden gebracht wat de feitelijke effecten van de
maatregelen zullen zijn, op het milieu maar ook op de economie en de concurrentiekracht.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGLM-2008/1156
Bovendien zouden lidstaten bereid moeten zijn om kritisch te kijken naar die onderdelen
van de huidige wetgeving die een efficiënte Europese vervoersmarkt in de weg staan en
moet gewaakt worden voor een ongewenste stapeling van kosten voor de vervoerssector.
Meer specifiek over de Eurovignetrichtlijn heb ik aangegeven dat een herziening op een
eerlijke, evenwichtige en effectieve manier moet plaatsvinden. In dit licht zouden er niet
alleen maatregelen voor het wegvervoer getroffen moeten worden maar ook voor andere
modaliteiten. Ik heb verder aangegeven dat het voorstel van de Commissie om CO2
vooralsnog buiten het toepassingsbereik van de richtlijn te houden, terecht is. Aangezien
op dit moment geen CO2-normering voor vrachtwagens bestaat, is het vooralsnog niet
mogelijk om de toerekening van de externe kosten op dit punt praktisch vorm te geven.
Verder is hierbij van belang dat voor het terugdringen van de CO2-uitstoot wellicht betere
instrumenten beschikbaar zijn. Ik heb wel nadrukkelijk gesteld dat, in het licht van de
ambitieuze klimaatdoelstellingen, het van belang is om te bezien of op andere manieren
de uitstoot van CO2 kan worden teruggedrongen.
Ik heb mijn sterke twijfels geuit over de congestiecomponent in het voorstel.
Een aantal lidstaten vroeg daarnaast aandacht voor de positie van perifere landen, het
ongunstige economische tij, de keuzevrijheid van lidstaten om het instrument wel/niet toe
te passen en het al dan niet oormerken van de opbrengsten.
Met betrekking tot het onderwerp duurzaam stedelijk vervoer gaf Eurocommissaris Tajani
kort aan dat de Commissie dit najaar met een actieplan zal komen.
De tweede dag is met name gesproken over het derde pakket maritieme veiligheid. Het
derde pakket maritieme veiligheid, bestaande uit zeven Europese wetgevingsvoorstellen
op het gebied van maritieme veiligheid, werd eind 2005 door de Europese Commissie
gepresenteerd. Inmiddels heeft de Raad een akkoord over vijf voorstellen uit dit pakket
bereikt en vinden hier besprekingen over plaats met het Europees Parlement. Over de
twee resterende voorstellen het voorstel voor een richtlijn betreffende de naleving van
vlaggenstaatverplichtingen en het voorstel voor een richtlijn betreffende de wettelijke
aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaren heeft de Raad nog
geen overeenstemming bereikt. Het Franse Voorzitterschap zoekt momenteel naar een
oplossing. Het Europees Parlement is namelijk wel een voorstander van beide voorstellen.
Tijdens de informele Transportraad herhaalde alle lidstaten hun standpunten, zoals naar
voren gebracht tijdens de Transportraad van april j.l.. Ook ik heb nogmaals aangegeven
dat Nederland de door de Commissie in de twee voorstellen geschetste problematiek
onderkent, maar van mening is dat het voorgestelde instrument (een Europese richtlijn)
niet passend is. Een voor Nederland wel aanvaardbare oplossing zou bijvoorbeeld kunnen
zijn om Raadsconclusies vast te stellen over beide onderwerpen. Ik heb richting het Franse
Voorzitterschap aangegeven dat Nederland bereid is om constructief mee te werken aan
een oplossing. Beide voorstellen zullen waarschijnlijk opnieuw besproken worden tijdens
de Transportraad van 9 oktober 2008.
---
VENW/DGLM-2008/1156
Het onderwerp `snelwegen van de zee' is slechts kort aan de orde geweest. Een beperkt
aantal lidstaten nam het woord. Het Franse voorzitterschap concludeerde dat snelwegen
van de zee een goed instrument zijn voor duurzame ontwikkeling, in aanvulling op andere
modaliteiten. Ook de noodzaak om administratieve procedures te beperken en te
stroomlijnen kwam aan de orde.
Beantwoording vragen naar aanleiding van de geannoteerde agenda informele
Transportraad
Voor de beantwoording van uw vragen verwijs ik tevens naar de BNC-fiches over het
pakket groen vervoer, die u inmiddels heeft ontvangen. In verband met de
vakantieperiode is het niet mogelijk gebleken deze fiches eerder naar u toe te sturen.
Uiteraard blijft het onze inzet om BNC-fiches binnen zes weken na publicatie van een EU
voorstel naar de Tweede Kamer te versturen. Ik neem de oproep van de fractie van de
ChristenUnie dan ook zeer ter harte.
Algemeen
De leden van de fractie van het CDA vragen om de knelpunten rond de rij-en rusttijden en
de vele additionele rijverboden in diverse landen tijdens de informele Transportraad op
enigerlei wijze aan de orde te stellen. Ik heb tijdens de informele Transportraad, mede in
het licht van de discussie rond de wijziging van Eurovignetrichtlijn, aangegeven dat men
bereid moet zijn om kritisch te kijken naar die onderdelen van de huidige wetgeving die
een efficiënte Europese vervoersmarkt in de weg staan. Ook heb ik aangegeven dat
gewaakt moet worden voor een ongewenste stapeling van kosten voor de vervoerssector.
De leden van de fractie van de VVD verzoeken prioriteit te geven aan het afschaffen van
de huidige bepalingen op het gebied van cabotage. Zoals u weet heeft de Transportraad
van juni 2008 een akkoord bereikt over cabotage. Mede dankzij de Nederlandse inzet is
de thans voorliggende cabotageregeling een verbetering ten opzichte van het
oorspronkelijke Commissievoorstel. Zoals ik ook al eerder heb aangegeven, bevindt
Nederland zich op dit dossier in een lastig krachtenveld. Het bereikte compromis was dan
ook het maximaal haalbare en is in ieder geval een verbetering ten opzichte van de
huidige lappendeken aan nationale regels op het gebied van cabotage.
De leden van de fractie van de VVD geven aan van mening te zijn dat bronbeleid de
meest effectieve maatregel is om de transportsector te vergroenen en verzoeken om
aandacht te besteden aan de mogelijkheden om de Euronormen aan te scherpen. Ik ben
het hier mee eens. In Europees kader wordt hier ook aan gewerkt en zet Nederland zich in
voor snelle inwerkingtreding van Euro VI.
Internaliseren van de externe kosten en de herziening van de Eurovignetrichtlijn
De leden van het CDA benadrukken dat het internaliseren van de externe kosten geen
modal shift instrument mag zijn. De leden van de fractie van de PvdA hangen niet het
modal shift model aan. Ik ben het hier mee eens. Zeker daar waar gekozen wordt voor
een in de tijd uiteenlopende aanpak tussen modaliteiten, zal nadrukkelijk gekeken moeten
worden naar ongewenste effecten op de modal split.
---
VENW/DGLM-2008/1156
De leden van de fractie van de VVD vragen wat de ontwikkeling van deze
gemeenschappelijke methode betekent voor alle bestaande en nieuwe heffingssystemen.
Mogen lidstaten zelf kiezen welke methode zij gebruiken? Of is er met dit pakket sprake
van een voorkeurssysteem?
Als annex bij de mededeling inzake de algemene strategie voor het internaliseren van de
externe kosten in de vervoersmodaliteiten stelt de Commissie een bepaalde methodologie
voor. Deze methodologie is niet bindend tenzij dit wordt vastgelegd in een wetgevend
voorstel, hetgeen het geval is bij de herziening van de Eurovignetrichtlijn. Dit betekent dat
lidstaten die gebruik wensen te maken van de mogelijkheid om de externe kosten te
internaliseren in het wegvervoer, de voorgeschreven methodologie dienen te hanteren.
Verder wijs ik u erop dat de bestaande tolsystemen voor het vervoer over de weg op
zichzelf niet gewijzigd hoeven te worden door de herziening van de Eurovignetrichtlijn.
Immers, de voorgestelde wijziging biedt aanvullende mogelijkheden.
Eurovignetrichtlijn
De leden van de fractie van Groen Links vragen om bij de Transportraad te bepleiten dat
het aan de bevoegdheid van de lidstaten moet worden overgelaten om te bepalen of
externe kosten voor klimaatverandering en verkeersongelukken doorberekend worden aan
de weggebruiker. De leden van de fractie van de PvdA stellen dat het uitsluiten van
klimaatkosten in de herziening van de Eurovignetrichtlijn niet gewenst is. De leden van de
fractie van de SP zijn verrast door het voorstel voor de wijziging van de Eurovignetrichtlijn
om de CO2-uitstoot van zware vrachtwagens niet te gaan belasten.
Het uitgangspunt van de Eurovignetrichtlijn is om op Europees niveau vast te leggen
welke kosten een lidstaat mag doorberekenen aan het vervoer over de weg en welke
kosten niet. Hiermee wordt voorkomen dat er een lappendeken van verschillende
heffingen ontstaat, waardoor de interne markt verstoord raakt. De richtlijn laat het dan
ook niet toe dat lidstaten andere kosten kunnen doorberekenen, dan welke zijn
opgenomen in dit richtlijnvoorstel. Overigens is het op dit moment op grond van de
huidige richtlijn in het geheel niet toegestaan om externe kosten door te berekenen.
De Commissie kiest er bewust voor om CO2 vooralsnog buiten het toepassingsbereik van
de richtlijn te houden omdat, volgens de Commissie, voor het beperken van CO2-uitstoot
betere instrumenten beschikbaar zijn zoals een heffing op brandstof en eventueel
emissiehandel. Ook speelt hierbij mee dat er momenteel geen CO2-normering bestaat
voor vrachtwagens. Hierdoor is het vooralsnog niet mogelijk om de toerekening van de
externe kosten op dit punt praktisch vorm te geven. Nederland kan zich om deze redenen
op dit moment vinden in de keuze van de Commissie om de kosten van CO2-uitstoot
buiten de scope van het voorstel te houden. Nederland is echter wel van mening dat,
gezien de ambitieuze klimaatdoelstellingen, het van belang is dat de Commissie spoedig
met concrete voorstellen en daaraan gekoppeld een tijdpad komt om CO2-uitstoot terug
te dringen binnen het wegvervoer. Nederland zal bij de Commissie er op aandringen om,
voorafgaand aan de evaluatie in 2013, een onderzoek uit te voeren naar de invoering van
emissiehandel in het wegvervoer (mogelijk in de vorm van een apart ETS met een aparte
`cap') en inzetten op de ontwikkeling van CO2-normering voor vrachtwagens. De
evaluatie van de richtlijn in 2013 kan worden aangegrepen om alsnog te overwegen om
CO2 in de richtlijn op te nemen.
---
VENW/DGLM-2008/1156
De leden van de fractie van het CDA stellen dat bij de wijziging van de Eurovignetrichtlijn
het element van congestiekosten discutabel is. Ik heb ook twijfels over dit element van de
richtlijn en heb dat ook aangegeven tijdens de informele Transportraad. Voor meer
informatie verwijs ik naar het BNC-fiche terzake.
Als het gaat om de baten en de lasten van de Commissievoorstellen dan vinden de leden
van de fractie van het CDA enerzijds dat er duidelijke grenzen aan de kosten van het
systeem moeten worden gesteld, zodat innings- en perceptiekosten binnen de perken en
in verhouding tot de opbrengsten blijven. En anderzijds vinden de leden van de fractie van
het CDA dat de inkomsten daadwerkelijk moeten worden besteed ter vermindering van de
effecten waarvoor de gelden zijn opgehaald.
Het voorstel tot wijziging van de Eurovignetrichtlijn verplicht lidstaten niet om de externe
kosten te internaliseren. Het staat lidstaten dan ook vrij om een afweging te maken of de
verhouding tussen de opbrengsten en de inningskosten het invoeren van een systeem
rechtvaardigt. Nederland wijst het uitgangspunt van het Europees oormerken van de
nationale inkomsten af. Het verplicht oormerken van de nationale inkomsten druist in
tegen de Nederlandse begrotingsregels en is in strijd met de geldende
bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten. Nederland zal erop aandringen dat
de richtlijn een aanbeveling bevat over de besteding van de opbrengsten.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of bestaande tijdgebaseerde
vignetten duurzaam zijn omdat ze het weggebruik gedurende een bepaalde periode juist
kunnen stimuleren en buitenlandse auto's gediscrimineerd kunnen worden. De leden van
de fractie van de ChristenUnie pleiten er daarom voor om te komen tot een stappenplan
om deze vignetten te vervangen door afstandgebaseerde vignetten.
Op grond van de huidige richtlijn bestaan enkel tijdgerelateerde vignetten. Gekozen kan
worden uit een dagtarief, weektarief, maandtarief of jaartarief, waarbij geen onderscheid
wordt gemaakt tussen nationale of buitenlandse vrachtwagens. Een vignetsysteem wordt
in steeds meer lidstaten gebruikt. Een lidstaat is vrij in zijn keuze om een vignetsysteem
eventueel af te schaffen en een afstandgerelateerde heffing in te voeren, hetgeen
Nederland van plan is met het project Anders Betalen voor Mobiliteit.
Andere modaliteiten
De leden van de fractie van de VVD vragen zich af waarom spoor-, water- en
luchtvervoer, nu en in de toekomst, buiten beschouwing gelaten worden.
In de strategie voor het internaliseren van de externe kosten worden voor alle modaliteiten
acties aangekondigd voor het internaliseren van de externe kosten. Ik verwijs naar het
BNC-fiche voor meer details over deze strategie. Ik heb tijdens de informele Transportraad
aangegeven dat niet alleen maatregelen voor het wegvervoer getroffen moeten worden
maar ook voor andere modaliteiten.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af wat precies de positie is van
het personenvervoer over de weg binnen het pakket en welke voorstellen op dit vlak nog
te verwachten zijn.
---
VENW/DGLM-2008/1156
Voor personenvervoer over de weg zijn geen voorstellen te verwachten. Het wordt, in het
kader van het subsidiariteitsprincipe, aan de lidstaten overgelaten om hier eventueel
maatregelen voor te nemen.
Gevolgen voor de Nederlandse situatie
De leden van de fractie van de VVD hebben de volgende vragen over de Nederlandse
situatie:
Overweegt de minister dit systeem ook in Nederland toe te gaan passen?
Nederland heeft in deze kabinetsperiode geen concrete plannen om de externe kosten van
het wegvervoer middels een specifieke externe kostenheffing door te berekenen.
Wat zullen de verwachte lasten worden voor de Nederlandse transportsector? Hoe
worden de opbrengsten, die door deze sector worden gegenereerd, in dit model
meegewogen?
In de richtlijn wordt aangegeven welke methodologie lidstaten dienen te gebruiken indien
zij de externe kosten willen doorberekenen. Hierbij worden maximumbedragen per
kilometer aangegeven. Een lidstaat mag niet boven deze bedragen uitkomen. Het staat
een lidstaat echter vrij om minder te heffen. Of de opbrengsten die door de sector worden
gegenereerd meegenomen worden in de hoogte van de heffing, is aan de lidstaten zelf.
Deze worden niet meegewogen in het model.
Wat is de meerwaarde van dit pakket ten opzichte van het Eurovignet en de
kilometerheffing? Zijn de huidige systemen niet voldoende?
Onder de huidige Eurovignetrichtlijn is het niet mogelijk om de externe kosten door te
berekenen. De herziening van deze richtlijn maakt dat wel mogelijk.
Waar zou de minister de beoogde opbrengst van het pakket Groener Vervoer aan willen
besteden?
Deze vraag is thans niet aan de orde. Nederland heeft in deze kabinetsperiode geen
concrete plannen om de externe kosten van het wegvervoer middels een specifieke
externe kostenheffing door te berekenen. Overigens is Nederland tegen een Europese
verplichting tot oormerken. Nederland zal erop aandringen dat de richtlijn een aanbeveling
bevat over de besteding van de opbrengsten.
Is er zicht op de te verwachten effecten op de koopkracht en de concurrentiepositie als de
transportbranche te maken krijgt met stijgende kosten?
Nederland heeft in deze kabinetsperiode geen concrete plannen om de externe kosten van
het wegvervoer door te berekenen. Indien andere landen besluiten om een dergelijke
heffing in te voeren, dan zal dat financiële consequenties hebben voor bedrijven in het
internationale wegvervoer. Derhalve is van groot belang dat een dergelijke heffing op een
proportionele en non-discriminatoire manier wordt geheven.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden dat het pakket een kader biedt
waarbinnen lidstaten kunnen overgaan tot tolheffing. De hoogte van het tolgeld zal
variëren naar afgelegde afstand, de plaats en het tijdstip. Hoe verhoudt dit zich tot de
plannen voor kilometerheffing waar ook sprake is van een heffing naar milieukenmerken?
---
VENW/DGLM-2008/1156
De Nederlandse kilometerheffing zal in lijn moeten zijn met de Eurovignetrichtlijn. Onder
de huidige Eurovignetrichtlijn is het mogelijk om te differentiëren naar Euroklasse, vanaf
2010 is dit zelfs verplicht. De Nederlandse kilometerheffing zal aan deze eis van
differentiatie naar Euroklasse moeten voldoen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat