Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
23 september 2008 HO&S/CBV/54263 5 september 2008 2008Z01765
Onderwerp
Lijst van vragen van de leden Besselink en Kalma
over de hoge vergoedingen van bestuurders in het
hoger onderwijs
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het
antwoord op de vragen van de Kamerleden Besselink en Kalma van uw Kamer inzake de hoge
vergoedingen van bestuurders in het hoger onderwijs.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2008Z01765.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
blad 2/2
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Besselink en Kalma van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal aan de de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over het onderzoek van de AOb over de hoge vergoedingen van bestuurders
in het hoger onderwijs. (Ingezonden 5 september 2008 met kenmerk 2008Z01765).
1 Vraag: Heeft u kennisgenomen van het onderzoek 1) van de AOb over de hoge vergoedingen van
de bestuurders in het Hoger Onderwijs (AOb, 3 september 2008)?
Antwoord: Ja. Ik ben van mening dat een bezoldiging boven de zogenaamde `Balkenende-norm'
buitenproportioneel is. Daarnaast ben ik van mening dat een dergelijke beloning een te groot
beslag legt op publieke middelen.
2 Vraag: Deelt u de mening dat het niet zo kan zijn dat een salarismaximering van bestuurders
leidt tot constructies waarbij de salarismaximering wordt gecompenseerd met van interessante
(vertrek) bonussen?
Antwoord: Ja. In de brief van 27 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008 28479, nr. 36) heeft het
kabinet de kabinetslijn uitgezet over het topinkomensbeleid voor de semipublieke sector; voor de
sector hoger onderwijs gaat het beloningsregime "salarismaximum" gelden. Dit is gebaseerd op
het (verhoogde) ministerssalaris. Bonussen en andere beloningselementen zullen bij de nadere
uitwerking binnen dit "maximum" vallen. Deze beleidslijn zal in regelgeving worden omgezet.
Over ontslagregelingen is inmiddels door de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties de commissie Dijkstal om een nader advies gevraagd.
3 Vraag: Kunt u beiden, gelet ook op de rol van de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit bij de Wageningen Universiteit en Researchcentrum, vertellen of u in overleg
wilt treden met de Raden van Toezicht van de instellingen die onder uw respectievelijke
ministeries vallen, over deze hoge vergoedingen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord: De top 10 van grootverdieners zoals door de Aob opgesteld heeft betrekking op het
jaar 2007, en pas tijdens dit jaar ben ik aangetreden als minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap. Al deze aanstellingen zijn voordien tot stand gebracht. Aan bestaande contracten
kan de regering zich niet eenzijdig onttrekken. Van deze top tien is inmiddels de helft niet meer
in dienst. In één geval heb ik de Raad van Toezicht om opheldering gevraagd over een mogelijke
overschrijding van de norm. Sinds mijn aanstelling heb ik onder meer de Raad van Toezicht van
de Universiteit Groningen en Delft verzocht om bestuurders binnen de norm te benoemen, met
als gevolg dat de aanstellingen binnen de norm zijn gebleven. Hier bleek het mogelijk top
mensen aan te stellen binnen deze kaders. Ik zal zo doorgaan.
4 Vraag: Bent u beiden bereid om met duidelijke richtlijnen te komen waaraan de hoogte van
inkomsten, premies en (vertrek)bonussen voor alle bestuurders in het hoger onderwijs moeten
voldoen? En hoe beoordeelt u in deze de voorstellen van de AOb?
Antwoord: Zie antwoord op vraag 1.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl