In ontvangst nemen advies Cogem over synthetische biologie
25-09-2008
Korte reactie van minister Cramer bij het in ontvangst nemen van de
signalering Biologische machines? Het anticiperen op ontwikkelingen in
de synthetische biologie van de commissie Genetische modificatie
(Cogem) over synthetische biologie op 25 september 2008 op het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In de uitgave 'Bericht aan het parlement' van het Rathenau instituut
stond het al te lezen: synthetische biologie is een nieuwe
technologische revolutie. Een volgende stap in de wetenschappelijke
ontwikkeling. De Amerikaanse onderzoeker Craig Venter, u allen bekend,
zei het al: 'Nadat we hebben geleerd hoe het genoom te lezen, kunnen
we het nu ook gaan schrijven.'
Synthetische biologie is aan een razendsnelle opmars bezig. Dat staat
buiten kijf. Groningen start een onderzoeksinstituut, Delft
investereert miljoenen euro's, maar ook bedrijven als oliegigant BP
investeert fors.
De toekomst van dit nieuwe werkveld binnen de genetische
modificicatie, zeg maar het kruispunt tussen bio en nanotechnologie,
is dan ook veelbelovend. In deze fase, die door de Cogem een hype
wordt genoemd, zijn de mogelijke toepassingen legio: denk aan de inzet
van kunstmatige bacteriën voor het het ontmantelen van landmijn of
opwekken van schone energie of het veel goedkoper produceren van
anti-malariamedicijnen. De ontwikkelingen zijn nog in de beginfase.
Het is net als bij het begin van de genetische modificatie, alles
lijkt mogelijk. Bij genetische modificatie is gebleken dat soms niet
alles mogelijk is. Ook bij synthetische biologie is nu nog moeilijk in
te schatten welke toepassingen er straks concreet uit zullen
voortkomen. Maar wel is duidelijk dat het om toepassingen kan gaan die
voordelen hebben voor onze maatschappij. Het kan kansen bieden voor de
onderzoekswereld, de volksgezondheid, de economie en het milieu.
Knutselen met DNA, artificiele bacterien en andere biobouwsteentjes is
natuurlijk niet zo onschuldig als spelen met lego. Synthetische
biologie biedt vele kansen, maar ook risico's. Besmettingsgevaar,
synthetische virussen die ontsnappen, synthetische systemen die het
eco-evenwicht verstoren. Het roept ethische vragen op. Is dit leven
maken? Is het spelen voor God? Mag alles wat kan? Kortom, synthetische
biologie stelt ons weer voor nieuwe uitdagingen en blaast het biodebat
zo gezegd nieuw leven in.
De mogelijkheden op dit gebied vind ik fascinerend. De ontwikkeling
zal wereldwijd plaatsvinden en daarbij moet Nederland zo goed mogelijk
bij blijven. Ik ben dan ook blij dat dit vakgebied in Nederland actief
wordt opgepakt onder andere met de start van de twee nieuwe vakgroepen
in Groningen en Delft.
Het rapport van de werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen, de Raadscommissie voor GezondheidsOnderzoek en de
Gezondheidsraad heeft de mogelijkheden in kaart gebracht. Een goed en
degelijk rapport en van groot belang. Want om de kansen van
synthetische biologie voor de samenleving optimaal te benutten, moet
de overheid goed geïnformeerd en betrokken blijven. Onze rol is
misschien beperkt, maar waar mogelijk moeten we de ontwikkelingen
proberen in een gunstige richting te sturen. Dat begint bij de
ontwikkelingen volgen.
Ik ben dan ook blij met de vroegtijdige signalering van dit onderwerp
en de aandacht ervoor door de verschillende commissies hier aanwezig.
Wil je kansen kunnen benutten dan moet de overheid vooraf nagedacht
hebben over hoe om te gaan met mogelijke risico's en maatschappelijk
ethische vragen.
Ook als het gaat om de mogelijke nadelen die verbonden kunnen zijn aan
deze nieuwe technologie, moeten we waar mogelijk sturen. Ook hierbij
moeten we weten wat er op ons afkomt. En wat we kunnen doen om
ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Daarom heb ik de Cogem
gevraagd mij hierover te adviseren.
En zie hier het resultaat. Mijn dank aan de Cogem is groot. Dit
rapport beschouw ik namelijk als een sterke ondersteuning van mijn
beleid. We houden de ontwikkelingen in de gaten. We betrekken de
experts, zoals ook hier vanmorgen verzameld. We denken na over
mogelijke voor- en nadelen en hoe hierop te sturen.
Ik onderschrijf ook de conclusie in het Cogem rapport dat we de
komende jaren goed geëquipeerd zijn om de ontwikkelingen te
beoordelen. Enkele jaren geleden constateerden we dat ons
toetsingskader voor biotechnologie flexibel genoeg is om nieuwe
ontwikkelingen op te vangen. Ik zie dit als een bevestiging daarvan.
Voorlopig zal het gaan om werkzaamheden binnen de inperkingen van
laboratoria. En voorlopig zal het gaan om niet-gevaarlijke organismen,
die ook nog biologisch ingeperkt zullen zijn. Voor zulke activiteiten
hebben we een goed beoordelingssysteem, namelijk het
vergunningensysteem voor genetische modificatie. Daarmee kunnen we de
risico's afdekken zonder het onderzoek onnodig op te houden.
Op langere termijn zullen er misschien ontwikkelingen komen waar we nu
nog niet mee om kunnen gaan. Maar - zo constateert het rapport terecht
- onze kennis zal in de tussentijd ook zijn toegenomen. Waarschijnlijk
kunnen we dus te zijner tijd wèl omgaan met de nieuwe ontwikkelingen.
Zolang onze kennis in de pas blijft lopen met de nieuwe
ontwikkelingen, is er dus geen probleem om de risico's te beoordelen.
Al met al is er dus geen reden om nu meteen aanvullende maatregelen te
treffen. Wel is het van belang om op te blijven letten. Collega
Plasterk en ik nemen die verantwoordelijkheid. De Cogem beveelt aan
een interdepartementale groep in te richten om de ontwikkelingen in de
gaten te houden. Momenteel is er een interdepartementale groep voor
biotechnologie, evenals één voor nanotechnologie. Ik denk dat deze
groepen, als zij elkaar goed geïnformeerd houden, de ontwikkelingen
goed kunnen volgen. Ook bij de Trendanalyse biotechnologie zijn vele
departementen betrokken. Op die manier zullen we deze aanbeveling
oppakken.
De Cogem beschrijft, zoals u net heeft kunnen horen, hoe technologie
zich ontwikkelt in de maatschappij en de bijbehorende media-aandacht.
Eerst is er een hype, met overtrokken verwachtingen. Die verwachtingen
kunnen niet worden waargemaakt, waardoor er een terugval is in de
media-aandacht. Daarna volgt de groei naar het plateau van
productiviteit. Dit patroon herken ik. Bij verschillende technologieën
zien we dit terug. Ik onderschrijf de conclusie van de Cogem dat we
moeten proberen klaar te zijn om te sturen, als straks de hype voorbij
is. Dat is het moment dat de discussie voldoende concreet en
betekenisvol kan worden gevoerd.
Ook moeten we ons realiseren dat veel van de ontwikkelingen zullen
plaatsvinden in het buitenland. Dit geeft geen vrees voor risico's:
onze veiligheidsregels zullen ook van toepassing zijn op import. Maar
van andere beleidsterreinen weten we dat het ingewikkelder ligt om
nationale ethische normen toe te passen op producten uit het
buitenland. Dit zal dus mee moeten worden genomen in de toekomstige
discussie over synthetische biologie.
Collega Plasterk en ik zullen de adviezen goed bestuderen en
doorsturen naar de Tweede Kamer. Ik ben - ook als voormalig
wetenschapper- en dat zal bij collega Plasterk denk ik zo niet anders
zijn - bijzonder gefascineerd in de ontwikkeling van synthetische
biologie in de toekomst. Een ontwikkeling die parallel en in de pas
moet lopen met een zakelijk en zuiver maatschappelijk debat.
Dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer