ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman AO Vrije prijsvorming ziekenhuiszorg

Bijdrage Esmé Wiegman AO Vrije prijsvorming ziekenhuiszorg

woensdag 24 september 2008 15:43

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Voor het reces heeft een algemeen overleg plaatsgevonden waarin is gesproken over de voorstellen van de minister om het vrijeprijssegment uit te breiden tot maximaal 34%, mits de NZa-ziekenhuismonitor over 2008 daarvoor voldoende aanleiding geeft. Mijn fractie heeft bij dat AO aangegeven onder deze voorwaarde met uitbreiding van het vrijeprijssegment te kunnen leven. Inmiddels zijn de resultaten van de NZa-monitor bekend. De resultaten stemmen overwegend positief, zo zei ik net al tegen de heer Van Gerven. Ik noem de vergrote toegankelijkheid van de ziekenhuiszorg en meer aandacht voor kwaliteit. Ook is er sprake van een gematigde prijsontwikkeling. Deze resultaten geven mijn fractie voldoende vertrouwen dat de voorgestelde uitbreiding van het vrije prijssegment niet tot onverantwoorde kostenstijgingen zal leiden en ook niet tot de door de heer Van Gerven geschetste onverantwoorde situaties. Dat betekent niet dat mijn fractie op alle punten gerustgesteld is en geen vragen meer heeft.

Het is belangrijk dat de minister een sturingsinstrument voor de kosten in handen houdt. Het is daarom goed dat er wordt gewerkt aan een verbeterde vorm van maatstafconcurrentie. Als het gaat om de vormgeving van het prijsbeheersingsinstrument wordt in de brief gesproken van een denkrichting. Hoe concreet is de in de brief gepresenteerde uitwerking? Waarin verschilt dit nog te ontwikkelen pbi van de eerder voorgestelde maatstafconcurrentie? Waarvan zijn eventuele aanpassingen afhankelijk?

De minister wijst er in zijn brief terecht op dat het pbi effectief en juridisch houdbaar moet zijn. De effectiviteit hangt nauw samen met de juridische perfectie en daarmee met de juridische verankering. Het zou om die reden goed zijn als het pbi een wettelijke basis krijgt, bijvoorbeeld in de WMG. Mijn vraag is of dit ook het voornemen van de minister is.

Het prijsbeheersingsinstrument zal ook worden ingezet als rem op volumegroei. Het is het enige instrument dat de minister heeft om invloed uit te oefenen op het zorgaanbod. De overheid heeft een pas op de plaats gemaakt om ruimte te geven aan ziekenhuizen. Het is niet ondenkbaar dat de ziekenhuizen deze ruimte ten volle zullen benutten om door middel van zorginnovaties hun marktaandeel te vergroten. Tegelijkertijd geven de ziekenhuizen aan zich niet verantwoordelijk te voelen voor volumegroei. De vraag doet zich voor wie er nog aan te spreken valt op een visie op de inrichting van de zorg. Het gaat dan om de totaalvisie. Wie maakt zich druk om de totaalomvang en samenstelling van het aanbod? Als zich opnieuw wachtlijsten voordoen, wie valt er dan aan te spreken op ontbrekende infrastructuur? Dit zijn vragen voor de uitwerking in de toekomst. Ik wil niet ronduit negatief zijn. Het is echter belangrijk dat de minister ook inhoudelijke instrumenten in handen heeft, behalve het in de strijd gooien van het prijsbeheersingsinstrument. Hij moet wegen hebben om te sturen en om ziekenhuizen en andere aanbieders op zorginhoud aan te spreken.