Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Erfgoedinspectieverslag 2007
Erfgoedinspectie
Juni 2008
Erfgoedinspectieverslag 2007
2 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag van de Erfgoedinspectie. Dit keer voor het eerst in een gewijzigde
vorm. Het archiefwettelijk verslag dat voorheen jaarlijks separaat verscheen, is nu
integraal onderdeel van dit jaarverslag. Op deze wijze wil de Erfgoedinspectie
verantwoording afleggen over alle toezichtstaken die zij uitvoert.
Het veld waar de Erfgoedinspectie toezicht op houdt, bestaat in feite uit vier stelsels. Het
varieert van archieven, rijkscollecties, monumenten tot archeologische opgravingen. Dit
jaarverslag bevat om die reden een scala aan onderwerpen die samen staan voor de
verschillende facetten van het cultureel erfgoed waar de inspectie op toeziet.
Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid blijf het lastig om op basis van de uiteenlopende
bevindingen over het jaar 2007 een algemene uitspraak te doen over de staat van ons
cultureel erfgoed, laat staan over dat deel waar de Erfgoedinspectie op toeziet. Om die
reden juicht de inspectie dan ook toe de initiatieven als de collectiemonitor die begin van
2008 is verschenen en de ontwikkeling van een zogenaamde erfgoedbalans. De kunst zal
zijn om in deze erfgoedbalans recht te doen aan de veelzijdigheid die zo kenmerkend is voor
het cultureel erfgoed. Het is een goede zaak dat ook op het terrein van cultureel erfgoed
men tot een systematische feitenverzameling overgaat.
In combinatie met deze systematisch opgebouwde feiten en de inzichten en constateringen
van de Erfgoedinspectie kan er naar verwachting in de toekomst meer onderbouwde
uitspraken worden gedaan over de staat van ons cultureel erfgoed!
De directeur van de Erfgoedinspectie
Mw. Drs. S.E.B. Siregar
3 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
4 Erfgoedinspectie
Inhoud
Voorwoord 3
Samenvatting 7
1 Inleiding 9
2 Ontwikkelingen 13
2.1 Zelfregulering door het veld 13
2.2 Strategische samenwerking 18
2.3 Stelselherziening 19
2.4 Risicogestuurd inspecteren 22
3 Toezicht in 2007 25
3.1 Preventief toezicht (informatievoorziening) 25
3.1 Reguliere inspecties 26
3.2 Thematische inspecties 28
3.3 Incidentinspecties 32
4 Archiefwettelijk toezicht: de informatiehuishouding van de
centrale overheid 35
4.1 De informatiehuishouding en goed bestuur 35
4.2 Het veilig stellen van archieven als erfgoed 37
5 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
6 Erfgoedinspectie
Samenvatting
De Erfgoedinspectie kan op basis van haar bevindingen in 2007 de voorzichtige
uitspraak doen dat het met de zorg voor het behoud en beheer het cultureel erfgoed in
Nederland redelijk goed gaat. Er lijkt voldoende aandacht te zijn voor het
gemeenschappelijk verleden van onze maatschappij. De aandacht staat echter wel
constant onder druk, want de Erfgoedinspectie moet ook constateren dat haar
rapporten en bevindingen steeds opnieuw nodig zijn om de kwaliteit van behoud en
beheer van het erfgoed op de agenda te houden en te krijgen. Behoud en beheer van
cultureel erfgoed blijkt bepaald geen sinecure te zijn.
In haar Meerjarenplan 2008-2012 spreekt de Erfgoedinspectie over een gewenste
moderne manier van inspecteren, waarbij meer kwaliteitsborging aan het veld kan
worden overgelaten. Daarvoor is nodig dat het veld zelf maatregelen op het terrein van
kwaliteitsborging treft. Gezien het tempo van de vorderingen maakt de inspectie zich
zorgen over de realisatie van deze doelstelling binnen deze termijn.
De Erfgoedinspectie vraagt aandacht voor de volgende zaken:
a. zelfregulering van het veld
Tempo is nodig om werkbare en effectieve systemen te ontwikkelen om zelfregulering
te ontwerpen en te implementeren.
b. strategische samenwerking
Om te komen tot een meer efficiënte methode van programmatisch inspecteren,
dienen alle vormen van samenwerking met het veld te worden uitgebouwd.
c. stelselherziening
Op onderdelen in het veld van het cultureel erfgoed is herziening van stelsels van wet-
en regelgeving wenselijk om te komen tot meer adequate vormen van naleving en
toezicht.
Mede op basis van haar signalen en initiatieven tot het beter borgen van het behoud en
beheer van het cultureel erfgoed, kan de Erfgoedinspectie ook verheugd terugkijken op
een jaar waarin goede resultaten zijn geboekt, zoals het Museum Monitoring System,
het collectiehandboek Spectrum en de wijziging van de Monumentenwet t.b.v.
archeologisch onderzoek.
7 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
8 Erfgoedinspectie
1 Inleiding
De Erfgoedinspectie is in 2005 opgericht en waakt op nationaal niveau over een
belangrijk deel van het Nederlandse erfgoed. Zij stimuleert en adviseert (gevraagd en
ongevraagd) over verbeteringen in het behoud en beheer en een goede omgang met het
erfgoed en over internationale regelingen op het gebied van het cultuurbehoud.
De Erfgoedinspectie werkt onder de verantwoordelijkheid van de minister voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Erfgoedinspectie is inhoudelijk onafhankelijk.
Het erfgoed waar het toezicht zich op richt, betreft:
· archeologische monumenten, opgravingen en vondsten,
· de rijkscollecties in beheer bij de (verzelfstandigde) rijksmusea, het Instituut
Collectie Nederland (ICN) en andere beheerders van rijkscollecties,
· nationaal beschermde cultuurvoorwerpen en verzamelingen,
· de archiefvorming en het archiefbeheer van de ministeries, van de Hoge
Colleges van Staat, van de gerechten, van de zelfstandige bestuursorganen en
van de organen van de publiekrechtelijke bedrijfs- en beroepsorganisaties
(verder: archieven centrale overheid),
· gebouwde monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten.
Het toezicht is gebaseerd op de naleving van de volgende wet- en regelgeving:
· Archiefwet 1995
· Monumentenwet 1988
· Wet tot behoud van cultuurbezit (1984)
· Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten en de daarop gebaseerde
Beheersovereenkomsten
· Regeling materieelbeheer museale voorwerpen (2007)
· Richtlijn nr. 93/7/EEG van de Raad van 15 maart 1993, PbEG 1993, L74,
betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze
buiten het grondgebied van de lidstaat zijn gebracht
· Verordening (EEG) nr. 3911/92 van de Raad van 9 december 1992 PbEG 1992
betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
· Verordening (EG) nr. 1210/2003 van 7 juli 2003 betreffende bepaalde
specifieke restricties op economische en financiële relaties met Irak;
Sanctieregeling Irak 2004 II
· Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied (2007).
Het toezicht van de Erfgoedinspectie omvat daarmee ook Europese en andere
internationale wetgeving. De veelheid aan wet- en regelgeving maakt dat het toezicht
op de naleving complex kan zijn.
9 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
De Erfgoedinspectie heeft op grond van bovengenoemde wet- en regelgeving toezicht
op onder andere:
· particulieren, bedrijven, gemeenten en universiteiten met een archeologische
monumentenvergunning en/of een opgravingsvergunning,
· beheerders van rijkscollecties,
· gemeenten en hun adviesorganen in verband met hun taak op het terrein van
monumentenbeleid,
· eigenaren en beheerders van monumenten en van beschermd roerend
cultureel erfgoed,
· het Rijk, de rechterlijke macht, de zelfstandige bestuursorganen en de
organen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in verband met de zorg
voor hun archieven.
De Erfgoedinspectie maakt onderdeel uit van een totale keten die tot doel heeft de
kwaliteit in processen, besluitvorming en uitvoering op niveau te houden of te brengen.
Om effectief onderdeel van deze keten te kunnen zijn, vond binnen het departement
van OCW overleg plaats met de directies Cultureel Erfgoed (DCE), Toezicht &
Handhaving (T&H) en Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ). Naast overleg met
betrokken partners als Douane en KLPD, Erfgoed Nederland, VNG en IPO was met
name het overleg met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en
Monumenten (RACM), het Nationaal Archief (NA), het Instituut Collectie Nederland
(ICN)en de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea (VRM) van belang.
Op aandringen van de Erfgoedinspectie wordt vanaf 2008 met deze laatstgenoemden
structureel overlegd in een voorjaars- en een najaarsbijeenkomst. De samenhang in
beleid, uitvoering en toezicht in de onderscheiden sectoren kan daarmee
Erfgoedinspectie-breed worden versterkt.
Leeswijzer
Het verslag begint met een samenvatting en de 3 belangrijkste aandachtspunten die de
Erfgoedinspectie over het jaar 2007 constateert. Na een inleiding over de taken van de
Erfgoedinspectie in dit hoofdstuk, worden de ontwikkelingen in het veld en het toezicht
geschetst in hoofdstuk 2. Dit hoofdstuk geeft weer wat de belangrijkste lijnen zijn die
bepalend zijn voor het werk van de Erfgoedinspectie. Hoofdstuk 3 geeft de directe
resultaten van de inspecties in 2007 weer, en is daarmee de directe input voor de
geschetste hoofdlijnen van hoofdstuk 2.
Dit Erfgoedverslag omvat tevens het jaarlijks verslag over het toezicht als bedoeld in
art. 25b, tweede lid, van de Archiefwet 1995. Dit gedeelte is opgenomen in hoofdstuk
4.
10 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
11 Erfgoedinspectie
2 Ontwikkelingen
Inleiding
In 2007 heeft de Erfgoedinspectie een Meerjarenplan opgesteld voor de jaren 2008 tot
2012, waarin zij aangeeft hoe zij in de komende periode antwoord wil geven op de
maatschappelijke vragen over proportionaliteit, slagvaardigheid, risicogestuurd
toezicht en effectiviteit.
Geheel in lijn van het kabinetsbeleid inzake toezicht en handhaving wil de
Erfgoedinspectie een efficiënt werkende organisatie zijn, die steeds meer op basis van
systeemtoezicht werkt (volgens het principe van `trust but verify'). Naast
systeemtoezicht zullen echter ook regelmatig inspecties ter plaatse nodig zijn om
steekproefsgewijs de kwaliteit in het veld te toetsen en voeling te houden met de
praktijk.
Het gaat redelijk goed met het cultureel erfgoed in Nederland. De aandacht voor het
erfgoed staat echter wel constant onder druk, want de Erfgoedinspectie moet
constateren dat haar rapporten en bevindingen steeds opnieuw nodig zijn om de
kwaliteit van behoud en beheer van het erfgoed op de agenda te houden en te krijgen.
Behoud en beheer van cultureel erfgoed blijkt bepaald geen sinecure te zijn.
2.1 Zelfregulering door het veld
In het veld van het cultureel erfgoed doet zelfregulering en kwaliteitsbewaking haar
intrede.
Collectiebeheerders ontwikkelen systemen voor onderlinge visitatie. Bij de ministeries
wordt voor archieven en informatiemanagement een stelsel van zelfregulering op basis
van een baseline, audit en control ontwikkeld. Archeologische bedrijven werken
volgens een kwaliteitsnorm. Lagere overheden bespreken onderling de mogelijkheden
van efficiëntie en het leveren van kwaliteit op de gebieden van archiefvorming,
monumenten en archeologie. Eigenaren van cultureel erfgoed - gebouwd of
gecollectioneerd - zijn zich steeds meer bewust van de intrinsieke waarde van hun
bezit.
Deze ontwikkelingen juicht de Erfgoedinspectie toe. Het toezicht op de actoren in het
veld kan op termijn worden teruggebracht tot systeemtoezicht wanneer deze
zelfregulering haar vruchten afwerpt.
Helaas is het voorlopig nog niet zo ver. De Erfgoedinspectie vraagt in dit verband
aandacht voor de volgende 5 zorgpunten.
13 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
1. De Erfgoedinspectie signaleert dat de inrichting van het visitatiemodel het nog niet
mogelijk maakt om op termijn het toezicht op afstand te plaatsen. De gekozen
inrichting geeft niet zelf invulling aan een kwaliteitstoetsing op het eigen
collectiebeheer maar neemt alleen de rapporten van de Erfgoedinspectie als
uitgangspunt. De Erfgoedinspectie dringt aan op heroverweging van het
visitatiemodel.
Bij de invoering van het langjarig subsidieperspectief voor de verzelfstandigde
rijksmusea die zijn gebundeld in de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea (VRM) is
de visitatie van deze musea als bekostigingsvoorwaarde gesteld. De visitaties bekijken
alle aspecten van het museaal bedrijf (horizontaal), terwijl de Erfgoedinspectie diep in
gaat op de collectiebeheerstaak van musea (verticaal). De visitatie benut de
inspectierapporten, terwijl omgekeerd de Inspectie via de visitaties kan bezien hoe het
collectiebeheer in het totaal van de museale bedrijfsvoering is opgehangen. Zo raken
beide instrumenten elkaar en vullen elkaar aan.
De Erfgoedinspectie heeft van het begin af aan haar zorgen geuit over deze opzet,
omdat deze onvoldoende basis vormt voor systeemtoezicht op behoud en beheer, en
omdat collectiebeheerders niet een kwaliteitstoetsing op het eigen collectiebeheer
verrichten.
De invoering van de visitaties zal overigens een geleidelijk proces zijn, met als afspraak
een frequentie van eenmaal per 4 jaar een visitatierapport. De Erfgoedinspectie zal de
selectie van te inspecteren musea en de frequentie en diepgang van haar inspecties
steeds afstemmen met de vorderingen op visitatiegebied.
In de ogen van de inspectie is met de invoering van het systeem van zelfevaluatie en
visitatie een nieuwe situatie ontstaan in het (ex)rijksmuseale veld. Daarbij past een
terugblik op de vorige periode vanaf de verzelfstandiging en ook een blik vooruit. De
Inspectie heeft daartoe in 2007 aan VRM en DCE een voorstel gedaan ter actualisering
en vereenvoudiging van enkele bepalingen in de Beheersovereenkomsten ter
vermindering van de administratieve lasten. Deze discussie wordt in 2008 voortgezet.
Anders dan in andere sectoren van het erfgoedbeheer is bij de Nederlandse musea op
het gebied van kwaliteitsnormering nog weinig tot stand gekomen. In haar rapport
`Beheer rijkscollecties 2000-2005' heeft de Erfgoedinspectie al op dit feit gewezen. Dit
was voor de Erfgoedinspectie zelf aanleiding om in 2007 gedurende één jaar capaciteit
vrij te maken om te proberen kwaliteitzorg bij de Nederlandse musea op een hoger peil
te brengen.
Daarnaast constateert de Erfgoedinspectie dat er enkele belangrijke resultaten zijn
behaald.
14 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
In 2007 is aandacht besteed aan 2 andere projecten die tot doel hebben het
collectiebeheer van musea te bevorderen, te weten het `Museum Monitoring System'
en `Spectrum'.
Het Museum Monitoring System is een project voor klimaatmonitoring dat beoogt
musea meer inzicht te geven in de klimaatcondities op zaal en in depots, voortkomend
uit het onderzoek `Luchtspiegelingen' dat de inspectie in samenwerking met de
Technische Universiteit Eindhoven uitbracht. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat
monitoring van het museale binnenklimaat en de kennis hierover te wensen over liet.
In 2007 waren er al 11 musea aangesloten om deel te nemen aan het project, waarvan
er 8 in het inspectiepakket zitten.
In 2007 heeft de Erfgoedinspectie bijgedragen aan de Nederlandse vertaling van het
Engelse collectie-kwaliteitssysteem MDA-Spectrum, een handboek voor museale
bedrijfsvoering, gericht op de zorg en verantwoordelijkheid voor de collectie. Al enige
jaren is in Nederland en Vlaanderen gewerkt aan een Nederlandse vertaling, maar door
omstandigheden was dit enige tijd stil komen te liggen. In 2007 hebben het Landelijk
Contact Museumconsulenten (LCM), het MuseumRegister, de sectie SIMIN van de
Nederlandse Museumvereniging en de Erfgoedinspectie gewerkt aan de voortgang van
dit project. Spectrum is gratis ter beschikking voor de museale wereld en wordt verder
geïntroduceerd en onderwezen onder de hoede van het LCM.
De Erfgoedinspectie ziet Spectrum als een instrument voor de verbetering en
structurele versterking van collectiebeheer, waardoor op termijn toezicht daarop of op
onderdelen daarvan wellicht minder intensief hoeft te zijn.
2. De borging van kwaliteit bij restauraties van monumenten is risicovol, ondanks het
feit dat een begin is gemaakt met zelfregulering door certificeringsystemen van
architecten en aannemers. Bovendien dient het stelsel van wet- en regelgeving
aanzienlijk te worden gemoderniseerd om de monumentenzorg op een adequaat
niveau te krijgen. De Erfgoedinspectie beveelt aan om aandacht te geven aan deze
problematiek in het Project Modernisering Monumentenstelsel .
In de wereld van de monumentenzorg heeft de Vereniging van Architecten Werkzaam
in de Restauratie (VAWR) in 2007 nader vorm gegeven aan een certificeringsysteem
voor restauratiearchitecten. Met dit systeem willen architecten de kwaliteit van het
werk van de restauratiearchitect op vakinhoudelijk gebied definiëren, te toetsen en te
borgen. Daarnaast is deze erkenningsregeling gericht op collegiale uitwisseling en
vermeerdering van vakkennis. In 2007 zijn 8 architectenbureaus gecertificeerd. Het
systeem van certificering sluit aan bij de reeds bestaande erkenningsregelingen voor
aannemers en onderaannemers.
15 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
De doelgroep van uitvoerende organisaties zoals architecten en aannemers is
betrokken bij de gemeentelijke inspecties. De Erfgoedinspectie volgt de ontwikkelingen
op de voet, waarbij het particuliere veld zelf begint vorm te geven aan deze
kwaliteitsborging. Het is echter nog lang niet zo ver dat alle restauraties van
monumenten daardoor op een hoger niveau plaatsvinden, omdat dergelijke processen
ook van andere omstandigheden (deskundigheid bij procedures) en actoren
(ambtenaren, monumentencommissies) afhankelijk is. De eind 2007 gestarte discussie
over de modernisering van het monumentenstelsel zal naar verwachting stimulerend
werken om deze processen op een hoger niveau te krijgen.
3. Het systeem van zelfregulering in de archeologie is nog steeds niet volledig
geïmplementeerd volgens het ontwerp, omdat het beroepsregister niet is
geoperationaliseerd. De Erfgoedinspectie beveelt aan dat het veld snel invulling heeft
aan deze taak.
In de archeologie is de ontwikkeling van de zelfregulering al eind jaren negentig
gestart. De systematiek bestaat uit 3 hoofdcomponenten, de Kwaliteitsnorm
Nederlandse Archeologie (KNA), een mogelijkheid tot certificering en een
beroepsregister. In 2007 hebben zich hierin geen grote ontwikkelingen voorgedaan.
Wel werd een sterk veranderde versie (3.1) van de KNA op 1 januari 2007 formeel
operationeel. De Erfgoedinspectie ziet toe op de naleving van deze norm en werd met
interpretatieverschillen geconfronteerd doordat sommige zaken (bijvoorbeeld de
voorbehouden handelingen) onvoldoende helder waren gespecificeerd. Na overleg met
de beheerder van de KNA, het Centraal College van Deskundigen Archeologie van de
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB), zijn nadere
specificaties aangebracht.
De mogelijkheid gecertificeerd te raken wordt inmiddels door de SIKB geboden. Het
speelt echter nog geen noemenswaardige rol voor de zelfregulering doordat slechts
weinigen er gebruik van maken.
Het derde belangrijke instrument voor de zelfregulering, het beroepsregister, is in
2007 nog steeds niet operationeel geworden. Er heeft wel een koerswijziging
plaatsgevonden, waardoor het register kan gaan aansluiten bij het actorenbeleid van
de kwaliteitsnorm.
Het uitblijven van het register had tot gevolg dat de rijksoverheid in 2007 besloot de
door vergunningaanvragers voorgedragen leidinggevenden toch zelf te valideren.
Daarmee is voor een deel van de uitvoerenden duidelijk geworden welke handelingen
uit de KNA zij mogen verrichten. Voor de niet-leidinggevenden is die duidelijkheid er
nog steeds niet zolang het beroepsregister ontbreekt. Het verdient aanbeveling dat die
duidelijkheid er snel komt.
16 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
4. De zelfregulering bij departementen heeft wel een baseline opgeleverd, maar deze
is te beperkt in reikwijdte. Een systeem van zelfregulering als zodanig ontbreekt
vooralsnog. De Erfgoedinspectie dringt er bij de departementen op aan een werkbaar
en effectief systeem van zelfregulering te ontwerpen en te implementeren.
Bij de centrale overheid werken de departementen actief aan een vorm van
zelfregulering.
Als onderdeel van het programma Informatie op orde wordt een Baseline ontwikkeld als
gemeenschappelijk referentie- en normenkader voor de inrichting van de
informatiehuishouding van de departementen. Een eerste versie zal in 2008 worden
vastgesteld. Daarna zal volgens de plannen aan de hand van de baseline interne
kwaliteitsborging plaatsvinden door middel van interne audits en inbedding in de
planning- en controlcyclus van de departementen. Hiermee kan de baseline een
belangrijke rol krijgen in een systeem van zelfregulering. De Erfgoedinspectie volgt de
ontwikkelingen actief, want een goed systeem van zelfregulering kan een belangrijke
bijdrage leveren aan een betrouwbare informatievoorziening. De Erfgoedinspectie kan
haar toezichtsarrangement daarop afstemmen, waarbij geldt: hoe beter het interne
systeem van zelfregulering, hoe lichter het toezicht.
De ontwikkelingen stellen tot nu toe enigszins teleur. De baseline zelf is te beperkt in
de reikwijdte, want het is niet gericht op de gehele informatiehuishouding. Het
ontbreekt bovendien nog aan een concrete uitwerking hoe de inbedding in de
departementale systemen van audit, planning en control zal plaatsvinden en of dit
überhaupt realiseerbaar is. Het feit dat er een baseline ligt, is naar het oordeel van de
Erfgoedinspectie wel een belangrijk resultaat van interdepartementale samenwerking
en een flinke stap vooruit.
5. De Erfgoedinspectie dringt er op aan dat de departementen structurele afspraken
maken over de sturing en beheersing van de informatievoorziening bij de aan hen
gerelateerde zelfstandige bestuursorganen en deze op bestuurlijk niveau op de
realisatie ervan aan te spreken.
Het hier genoemde initiatief beperkt zich tot de departementen. Bij de zelfstandige
bestuursorganen (zbo's) is, uitzonderingen daargelaten, op dit punt nog nauwelijks van
enige ontwikkeling sprake. Maar ook hier zijn achterstanden in bewerking en
overbrenging. De Erfgoedinspectie heeft hier in het verleden herhaaldelijk op gewezen.
De departementen zouden in hun sturingsrelatie met aan hen gerelateerde zbo's op dit
punt een actieve stimulerende rol kunnen en moeten spelen.
17 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
2.2 Strategische samenwerking
Het kabinetsbeleid is er op gericht dat inspecties waar mogelijk intensief samenwerken
met het oog op het terugdringen van de last voor de geïnspecteerden. Indachtig dit
uitgangspunt, zoekt de Erfgoedinspectie steeds meer naar samenwerking met andere
inspecties en betrokken partijen, o.a. vanwege de toenemende dwarsverbanden met
andere beleidsterreinen. De actieve deelname van de Erfgoedinspectie in de
Inspectieraad in 2007 levert veel bruikbare ondersteuning en stimulansen op, maar zet
ook aan tot verdergaande vormen van samenwerking.
Uitgaande van een moderne wijze van inspecteren, wordt samenwerking gezocht met
andere inspecties en organisaties om zodoende strategisch en effectief te kunnen
opereren en de last voor de onder toezichtgestelden te kunnen verminderen.
Op de gebieden archeologie en monumentenzorg is samenwerking met de VROM-
inspectie aan de orde. Met name de verwachte invoering van de Wabo (Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht) per 1 januari 2009, de nieuwe WRO (Wet Ruimtelijke
Ordening) per 1 juli 2008 en de relatie met de beschermde stads- en dorpsgezichten
geven aanleiding om de in 2006 gestarte samenwerking met VROM te intensiveren, om
in de toekomst inspecties op elkaar af te stemmen.
Met de Inspectie voor de Sanctietoepassing heeft in 2007 afstemming plaatsgevonden
over het toezicht op penitentiaire inrichtingen, waarbij het onderdeel Archieven werd
geïntegreerd, met als resultaat een gezamenlijke inspectie begin 2008.
In het toezicht op certificerende instellingen en classificatiebureaus werkt de
Erfgoedinspectie samen met diverse inspecties van EZ, VenW, LNV en SZW.
Ook de samenwerking met de KLPD en de Douane is in 2007 geïntensiveerd. De
Erfgoedinspectie heeft zich actief ingespannen op het gebied van EU-regelgeving
inzake in- en uitvoer van kunst en illegale handel, om te komen tot een
meerjarenbeleidsplan voor betere en effectievere controle en meer efficiëntie in de
samenwerking tussen de toezichthoudende instellingen.
De Erfgoedinspectie nam deel aan de stuurgroep `illegale handel' voor de begeleiding
van de te ontwikkelen centrale database voor gestolen cultuurgoederen. Deze database
is onlangs beschikbaar gekomen.
Ook het thematische onderzoek en rapport Luchtspiegelingen heeft geleid tot een
unieke samenwerking. Een van de aanbevelingen was dat een multi-disciplinair
netwerk zou worden opgezet om gezamenlijk een nieuwe omgang met het klimaat te
18 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
formuleren. Eind 2007 werd daarvoor een convenant getekend tussen Het Instituut
Collectie Nederland (ICN), de Erfgoedinspectie, het Landelijk Contact
Museumconsulenten (LCM), de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en
Monumenten (RACM), de Rijksgebouwendienst (Rgd) en de TU Eindhoven (TU/e). Het
ICN is coördinator van het netwerk. Het is voor het eerst dat zoveel landelijke
organisaties samenwerken op het gebied van behoud en beheer van museaal erfgoed.
Er bestaan geen wettelijk verplichte uitgangspunten of klimaatwaarden voor museum-
collecties en ook geen internationaal eensluidende norm voor wat een goed
binnenklimaat is. Binnen het netwerk zal het ICN nieuwe richtlijnen voor de omgang
met het binnenklimaat ontwikkelen, die door alle convenantpartners zullen worden
gebruikt, zodat de nieuwste inzichten en dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd.
2.3 Stelselherziening
De Erfgoedinspectie is verheugd dat de vernieuwde monumentenwet ten behoeve van
de archeologie in werking is getreden en de Beleidsregels Opgravingsbevoegdheid
daarmee zijn beëindigd.
Op diverse deelgebieden van het cultureel erfgoed wordt actief gewerkt aan
modernisering van de stelsels, bijvoorbeeld bij de monumentenzorg en het
archiefwezen.
De Erfgoedinspectie is verheugd dat de wet op de archeologische monumentenzorg,
waaraan jaren van voorbereiding vooraf zijn gegaan, per 1 september 2007 in werking
is getreden.
De inspectie ziet positieve ontwikkelingen in de mogelijkheden dat rechtspersonen bij
de minister een eigen opgravingsvergunning kunnen aanvragen, sinds de vaststelling
van de vernieuwde wet. In het najaar van 2007 vroegen 25 bedrijven een
opgravingsvergunning aan. Voor bestaande vergunninghouders (gemeentelijke
archeologische diensten en universiteiten) is er nog weinig veranderd. Voor hen geldt
een overgangstermijn van 2 jaar alvorens zij een nieuwe vergunning moeten
aanvragen.
19 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
In de monumentenzorg wordt in het algemeen te weinig voldaan aan kwaliteitseisen.
Zo is er sprake van te weinig cultuurhistorisch onderzoek bij restauratieplannen,
ontbreekt regelmatig zorgvuldige en deskundige advisering door
monumentencommissies, en is er te weinig samenhang in beleid tussen de gebieden
cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. De Erfgoedinspectie beveelt aan om in het
project Modernisering Monumentenstelsel voldoende aandacht te besteden aan deze
kwaliteitskenmerken.
Op het terrein van de gebouwde monumenten stelt de Erfgoedinspectie dat de instelling
van het project Modernisering Monumentenstelsel (MoMo) in potentie kan bijdragen
aan een belangrijke herziening van de huidige monumentenwet- en regelgeving. De
ervaringen van de inspectie worden in dit project meegenomen.
In november 2007 heeft de minister van OCW een wetsvoorstel in procedure gebracht,
dat er op gericht is om de adviesplicht van de RACM te beperken (Wijziging van de
Monumentenwet 1988 in verband met onder meer beperking van de ministeriële
adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning). De wet moet op 1 januari
2009 in werking treden en in 2008 is voorzien in een interimbeleid om ervaringen op te
doen.
Een van de belangrijkste consequenties van de wetswijziging is dat alle gemeenten over
een monumentenverordening en een deskundige commissie moeten beschikken per 1
januari 2009.
De nieuwe situatie vraagt een grote inhoudelijke kennis van zowel gemeenten als van
monumentencommissies die de gemeenten adviseren.
Met het oog op deze nieuwe gewenste situatie is een thematisch onderzoek uitgevoerd
naar de deskundigheid en de kwaliteit van de monumentencommissies in Nederland
(zie onder Thematische inspecties).
De Erfgoedinspectie hecht grote waarde aan een zorgvuldige en deskundige advisering
aan gemeentebesturen bij vergunningaanvragen. Om meer zicht te krijgen op de
totstandkoming van de adviezen is zij een thematisch onderzoek gestart naar het
functioneren van de monumentencommissies, waarover de inspectie in 2008 met haar
bevindingen zal komen.
Al enige tijd is een verschuiving gaande van een objectgerichte naar een
gebiedsgerichte monumentenzorg, waarin het object in zijn omgeving wordt
beschouwd of waarin het cultuurlandschap zelf centraal staat. Belangrijk uitgangspunt
is het versterken van de culturele component bij ruimtelijke opgaven, door een
integrale benadering van en samenwerking tussen de disciplines cultuurhistorie,
architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. In 2007 is door de Minister in de
nota "Kunst van leven' aandacht gevraagd voor deze beleidsontwikkeling. In de praktijk
vindt de integrale benadering nog weinig gecoördineerd plaats.
20 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
De Erfgoedinspectie dringt er op aan in de aangekondigde herziening van de wet- en
regelgeving te streven naar een integrale regelgeving voor de informatiehuishouding
van de centrale overheid, een eenduidige politieke verantwoordelijkheid daarvoor, en
een eenduidig geregeld archiefwettelijk toezicht.
Het ministerie van OCW heeft aangegeven in 2007 onderzoek te starten naar de
noodzaak tot herziening van de archiefwet- en regelgeving. Aanleiding daartoe is het
gegeven dat de huidige regelgeving niet voldoende op de digitale informatiehuishouding
van de overheid is toegesneden en algemene eisen aan het zgn. records management
onvoldoende zijn uitgewerkt. De Erfgoedinspectie onderschrijft die noodzaak. De
informatievoorziening bij de overheid is in de Archiefwet vanuit een
achteruitkijkspiegel geregeld, met het vizier op het verleden. Nieuwe wetgeving is hard
nodig, waarin de informatiehuishouding van de overheid centraal staat en die tegelijk
de samenhang in de informatie door de tijd heen (het zogeheten `records continuüm')
waarborgt. Dat betekent echter niet dat er één ongedeelde verantwoordelijkheid voor
die keten bestaat. Feit is echter dat de verantwoordelijkheid nu te exclusief bij de
minister van OCW ligt. De minister van OCW is verantwoordelijk voor het opstellen van
wettelijke eisen aan de informatiehuishouding (ook waar deze verder reiken dan alleen
het cultuurhistorische belang) én voor de handhaving ervan bij de centrale overheid.
Hij heeft echter niet de bevoegdheden en de positie om ook daadwerkelijk daarop te
sturen. De informatiehuishouding blijft daarmee te exclusief een zorg voor de minister
van OCW. Wij wezen hier al in eerder jaarlijkse verslagen op.
Daarnaast speelt als knelpunt dat de verschillende wetten en regels op het terrein van
de informatievoorziening onvoldoende onderlinge consistentie hebben, hetgeen in de
praktijk tot onduidelijkheden in naleving leidt. Ook het archiefwettelijk toezicht is
inconsistent geregeld. Het is zaak de verantwoordelijkheden, de wettelijke regels en
het toezicht ten aanzien van de informatiehuishouding op moderne leest te schoeien.
De inspectie heeft toegezegd haar deskundigheid en praktijkervaring beschikbaar
stellen en dringt erop aan het onderzoek nog in 2008 te starten.
21 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
2.4 Risicogestuurd inspecteren
De Erfgoedinspectie neemt de uitgangspunten van programmatisch handhaven als
leidraad om te komen tot een evenwichtige risicoanalyse van het cultureel erfgoed,
om zodoende te komen tot een adequate keuzebepaling van haar activiteiten.
In 2006 heeft de Inspectieraad, die de samenwerking tussen de diverse rijksinspecties
bevordert, een opdracht laten uitvoeren om tot een gezamenlijk gedragen
monitorsysteem van risicomanagement en effectmeting te komen. Deze opdracht heeft
geleid tot de instelling van een "Leidraad risicoanalyse". De Erfgoedinspectie heeft deze
leidraad in 2007 gehanteerd bij het opstellen van haar risicoanalyse en de aandacht in
eerste instantie gericht op het objectief en transparant in beeld brengen van de te
beheersen risico's en op het op een verantwoorde manier selectiever inrichten van het
toezicht: per sector is een systematische risicoanalyse uitgevoerd waarin alle
(wettelijke) bepalingen zijn meegenomen. Met een dergelijke aanpak kan ook het veld
betrokken worden bij de objectieve vaststelling van risico's. Voor de Archeologie is dat
bijvoorbeeld in 2007 voor het eerst gebeurd (bij vertegenwoordigers van de grootste
categorieën uitvoerders waar toezicht op wordt gehouden, de Vereniging van
Ondernemers in Archeologie en het Convent van Gemeentelijke Archeologen). Verder
is in 2007 voor het eerst nagegaan of niet alleen binnen de wettelijk bepalingen maar
ook op het niveau van de objecten een grotere selectiviteit kon worden bereikt. Het
uitgangspunt hierbij was dat uitvoerders die vaker dan anderen van de norm afwijken,
eerder in aanmerking komen voor nieuwe inspecties of vaker zullen vaker worden
bezocht voor vervolginspecties.
Deze werkwijze wordt in 2008 en volgende jaren verder ontwikkeld en toegepast. Als
pilot zal in 2008 een gezamenlijke risicoanalyse voor alle sectoren worden uitgevoerd.
Op rijksniveau heeft de Inspectieraad zich over de vormen van toezicht en handhaving
gebogen en stimuleert hij het denken over het daaraan te verbinden interventiebeleid.
De Erfgoedinspectie voert verschillende soorten toezicht uit. Analoog aan de vorm van
het toezicht is de manier van toezichthouden aan de orde. Zo beschikt de minister van
OCW voor het toezicht op de archieven van de centrale overheid wel over enige
sanctiebevoegdheden (bestuursdwang en last onder dwangsom), maar in het beleid is
daaraan nog geen vorm gegeven. Op het gebied van museale collecties en
monumentenzorg zijn weinig harde interventiemogelijkheden, maar wordt vooralsnog
volstaan met systemen van aanbevelingen ter verbetering.
In 2007 zijn stappen ondernomen om te komen tot een stelsel van
interventiemogelijkheden. Dit krijgt zijn vervolg in 2008 en 2009. De achtergrond van
een interventiebeleid ligt in het procedureel adequaat regelen van escalaties.
22 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
De verkenning naar de mogelijkheden en wenselijkheden van het uitbreiden van de
sanctiemiddelen met een bestuurlijke boete of met bestuursdwang voor de
archeologie, naar aanleiding van een toezegging die door de staatssecretaris in 2006
aan de Tweede Kamer was gedaan, leverde als resultaat op dat de bestaande
interventiemiddelen nog onvoldoende benut worden om te kunnen stellen dat zij niet
toereikend zijn. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd en de minister heeft
voorgesteld dat de werking van de sanctiemiddelen in 2011 nader zal worden
onderzocht in het kader van de evaluatie van de Wet op de archeologische
monumentenzorg.
23 Erfgoedinspectie
3 Toezicht in 2007
Inleiding
De Erfgoedinspectie heeft in 2007 de volgende inspecties en rapportages uitgevoerd:
8 gemeentelijke inspecties van rijksmonumenten en beschermde stads- en
dorpsgezichten;
3 thematische inspecties op het gebied van monumentenzorg (deze worden in 2008
voltooid);
17 inspectierapporten op het gebied van de Archeologie;
2 thematische rapportages op het gebied van Archeologie naar aanwezigheid van
rapporten en naar kwaliteitsonderzoek (`Werk in uitvoering', deel 1);
28 inspecties op het gebied van Archieven afgerond;
25 opgestarte inspecties op het gebied van Archieven die in 2008 doorlopen;
9 inspecties van rijkscollecties gevolgd door rapporten;
7 inspectierapporten over rijkscollecties zijn in 2007 gestart en worden in 2008 verder
afgerond;
27 inspecties op het gebied van de Wet Behoud cultuurbezit;
19 instellingsbezoeken in het kader van het OCW-programma "Veiligheid voor collecties"
(verstrekking subsidie t.b.v. verbeteringen in integrale veiligheidszorg bij de musea);
1 inspectiecontact is afgestoten en door het Erfgoedhuis Zuid-Holland overgenomen;
357 aanvragen zijn behandeld voor uitvoervergunningen van cultuurgoederen .
3.1 Preventief toezicht (informatievoorziening)
In 2007 heeft de Erfgoedinspectie op diverse fronten gecommuniceerd met het onder
toezicht staande veld. Dit gebeurt actief, op initiatief van de inspectie zelf (bijvoorbeeld
door lezingen te houden, bijeenkomsten te organiseren, door nieuwsbrieven en
informatiebladen uit te brengen en door informatie te geven via de website) en reactief
(op vragen vanuit het veld, van archief- en collectiebeheerders, van
monumenteigenaren, etc).
De website is verder vervolmaakt en in 2007 en heeft het keurmerk `drempelvrij'
gekregen, hetgeen betekent dat de site optimaal toegankelijk is.
In 2007 bracht de Erfgoedinspectie 7 nieuwsbrieven uit. Ook verscheen een nieuwe
uitgave in de reeks digitale informatiebladen over archiefbeleid. Verder is ruim aandacht
besteed aan de voorlichting via de website, onder meer naar aanleiding van de in 2007
van kracht geworden wijzigingen in de monumentenwet.
Voorlichting wordt gezien als belangrijke eerste stap in het toezicht. Met name in de
collectie- en archiefwereld is er sprake van frequente informatievoorziening over de
25 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
omgang met documentenbeheer en collectievorming. In 2007 zijn uitgebracht: een
hernieuwde folder over de Wet Behoud Cultuurbezit, een folder over het systeem van EU-
uitvoervergunningen voor cultuurgoederen inclusief informatie over de Sanctieregeling
Irak 2004 II en een aanzet tot een handboek is gerealiseerd om de medewerkers van de
Douane te informeren over de specifieke kenmerken van het terrein van
cultuurgoederen. Over het laatste onderwerpen werden ook lezingen verzorgd door de
EGI.
In het kader van de voorlichting over de kwaliteitszorg en het toezicht in de archeologie
heeft een inspecteur voor het vierde achtereenvolgende jaar colleges gegeven aan
master-studenten van de universiteit Leiden. In dit verband is naar aanleiding van
eerdere bijdragen bij binnenlandse en buitenlandse congressen en symposia door een
inspecteur een internationale artikelenbundel uitgebracht over kwaliteitszorg in de
internationale archeologie. Daarnaast zijn op verschillende momenten lezingen en
colleges gegeven.
Op internationaal gebied werd in 2007 verder gewerkt aan de organisatie van het
jaarlijkse congres van het International Committee for Museum Security (ICMS) van de
ICOM, dat in 2008 in Amsterdam zal plaatsvinden. De Erfgoedinspectie organiseert dit
samen met het ICN, het Rijksmuseum en het Van Gogh Museum.
In juni werden de workshops The Care of Cultural Heritage in the Netherlands en Recent
developments in the Netherlands gegeven ihkv het Matraproject met Bulgarije. In Bilbao
werd op een congres voorlichting gegeven over de aanpak van de integrale
beveiligingsplannen in de Nederlandse ex-rijksmusea.
Tot slot zijn op het gebied van archeologie 90 vragen behandeld die via de website (27) en
telefonisch (63) aan de sector zijn gesteld. De vragen die zijn gesteld met betrekking tot
verzoeken om producten zijn daarbij niet meegeteld.
3.1 Reguliere inspecties
In 2007 zijn nadere voorbereidingen getroffen om de stand van zaken m.b.t. beschermde
stads- en dorpsgezichten in gemeenten te gaan inspecteren. Hiertoe is een kader
opgesteld en zijn enkele gemeenten benaderd om begin 2008 in een pilotfase mee te
werken aan deze inspecties (Assen en Naarden).
Op het gebied van de instandhouding van rijksmonumenten zijn in 2007 gemeentelijke
inspecties uitgevoerd in de 8 gemeenten: Bronckhorst, Doesburg, Edam-Volendam,
Heusden, Landgraaf, Middelharnis, Oudewater en Vianen. De geïnspecteerde gemeenten
behoren tot de groep gemeenten met 150 tot 200 rijksmonumenten op het grondgebied.
26 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Op het gebied van de archeologie zijn in 2007 8 inspecties uitgevoerd naar de kwaliteit
van archeologische werkzaamheden bij opgravingen en proefsleuvenprojecten.
Daarnaast werd één inspectie verricht in het kader van een geïntensiveerd toezicht dat
was opgelegd aan een gemeentelijke uitvoerder.
Bij de archieven rondde de Erfgoedinspectie in 2007 een meerjarig programma af waarin
alle bestuursdepartementen uitgebreid werden doorgelicht. Dit jaar werd de laatste
doorlichting afgerond, bij het ministerie van LNV. Gezien de ontwikkelingen ten aanzien
van interne control en audit zal de komende jaren een andere vorm van toezicht bij de
departementen worden uitgewerkt.
Uit onze rapportages blijkt dat de kwaliteit van het archiefbeheer relatief het beste is bij
de kernministeries. Dat geldt niet vanzelfsprekend voor de vele diensten, agentschappen,
raden en commissies die onderdeel van de ministeries vormen. De kwaliteit van beheer
vertoont daar een gevarieerd beeld.
Via de jaarlijkse vragenlijst monitort de Erfgoedinspectie al een aantal jaren het
naleefgedrag. De bekendheid met de regelgeving is voldoende, zij het dat de regelgeving
(met name de uitvoeringsbesluiten) niet als duidelijk wordt ervaren.
Er is in toenemende mate behoefte aan praktische standaards en normensets zoals de
standaard voor records management NEN/ISO 15489, die echter geen formele status
heeft.
De bereidheid tot naleving hangt ook samen met de mate waarin men zich
`overheidsorgaan' voelt. Bij privaatrechtelijke ZBO's lijkt dat veel minder het geval dan bij
de overige groepen. Tot slot is het beeld dat de knelpunten in de informatievoorziening
door het toezicht vrijwel altijd aan het licht komen, waarbij het vrijwel altijd om
structurele gebreken gaat. De sanctiekans en ernst wordt beperkt geacht. Het openbaar
maken van rapportages heeft echter wel het effect van een sanctie (positief of negatief).
In 2007 werden inspectierapporten afgerond van museum Bronbeek, Huis Doorn, de
Gevangenpoort, het Legermuseum, het Mauritshuis, museum Mesdag, het Rijksmuseum,
Rijksmuseum Twente en het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Vaker terugkerende
aandachtspunten zijn de (installatieonafhankelijke) monitoring en de beheersing van het
museale binnenklimaat.
Voorts waren er in 2007 contacten met en/of (korte) bezoeken aan het Rijksmuseum voor
Volkenkunde, de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, Kasteel Loevestein, Museum
Het Catharijneconvent, het Nederlands Openluchtmuseum, Naturalis, het Nederlands
Architectuur Instituut en het Nederlands Instituut voor Scheepsarcheologie.
De Inspectie constateert dat genoemde instellingen de integrale beveiliging serieus ter
hand nemen.
27 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Wet behoud cultuurbezit
Bij de inspectiebezoeken op locaties waar zich voorwerpen bevinden die beschermd zijn
vanwege de wet Behoud Cultuurbezit (WBC) zijn geen tekortkomingen geconstateerd. De
WBC blijkt goed te worden nageleefd.
Autoriseren van EU-vergunningen en EU-regelgeving
Er werden in 2007 in totaal 357 aanvragen behandeld voor uitvoervergunningen van
cultuurgoederen, tegenover 305 in 2006 en 284 in 2005.
In de operationele samenwerking tussen de Erfgoedinspectie en de Douane bij het
handhaven van de regelgeving over de in- en uitvoer van cultuurgoederen lag de nadruk
vooral op de controle op uitvoerzendingen via Post- en Koeriersbedrijven. Mede op grond
van de eerder opgestelde risicomatrix werden deze zendingen als extra risicovol gezien
voor de uitvoer van cultuurgoederen zonder vergunning. De Erfgoedinspectie nam deel
aan 3 "100%-controles" door de Douane bij verschillende internationale
koeriersbedrijven. Daarbij werden alle zendingen voor bestemmingen buiten de EU
gescand. Er werden geen onregelmatigheden aangetroffen.
Opgravingen
In 2007 nam het aantal gemelde opgravingen met 8,5 procent toe ten opzichte van het
jaar daarvoor, van 176 naar 191. Na een lichte daling in voorgaande jaren, is het aantal
daarmee terug op het niveau van 2004. Tegelijkertijd nam het aantal
proefsleuvenonderzoeken met 6 procent toe, van 397 tot 421. Dit is een minder grote
stijging dan voorgaande jaren. Voor het aantal archeologische booronderzoeken geldt
eveneens een lichte stijging met 6,8 procent, van 2175 naar 2322.
De lichte stijging van het aantal opgravingen doet zich vooral voor bij private
ondernemingen, bij gemeentelijke archeologische diensten en universiteiten was het
aantal projecten nagenoeg stabiel.
3.2 Thematische inspecties
Jaarlijkse digitale monitoring informatiehuishouding centrale overheid
Uit de jaarlijkse digitale monitor die de Erfgoedinspectie uitvoert bij alle organen van de
centrale overheid volgt per jaar een overzicht van organisaties die geen gegevens
aanleveren. Conform plan is een aantal nader bevraagd en is bij een tweede groep een
inspectie uitgevoerd.
Beheersregels archieven
28 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Bij 20 zorgdragers zijn inspecties uitgevoerd naar de (verplichte) aanwezigheid,
toepassing en onderhoud van beheersregels. De inspecties leverden een beter inzicht op
in de vraag welke factoren een rol spelen bij het opstellen en daadwerkelijk gebruiken
van beheersregels. De betreffende organisaties worden aangespoord tot het opstellen,
implementeren en toepassen van beheersregels. De rapportages werden begin 2007
afgerond. Ten opzichte van eerder onderzoek constateert de inspectie dat de afgelopen 5
jaar vooruitgang is geboekt. Waar in 2000 nog 20 % van de zorgdragers over
beheersregels beschikte, was dit percentage in 2007 opgelopen naar 63. Aandachtspunt
blijven de privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen en hoge colleges van staat die
in deze ontwikkeling achterblijven.
Verantwoordingsinformatie
In dit onderzoek gaat het om de volledigheid en beschikbaarheid van digitale informatie
en meer specifiek verantwoordingsinformatie. Bij goed bestuur hoort het vermogen
verantwoording te kunnen afleggen. Om hiervan een beter inzicht te krijgen, voerde de
sector Archieven in 2006 en 2007 een thema-inspectie uit bij 15 organisaties naar de
mate waarin zij hun verantwoordingsinformatie op orde hebben. De eerste bevindingen
publiceerden wij in het jaarlijks verslag over 2006 (hoofdstuk 4). De belangrijkste
conclusie was dat organisaties hun verantwoordingsinformatie slecht beheren. Veel
informatie wordt buiten het formele beheersregime beheerd en ten onrechte wordt
teveel bewaard of juist teveel vernietigd. In geen van de gevallen bleek men een vorm van
kwaliteitszorg voor de informatiehuishouding te hebben ingericht.
Overbrenging van archieven
De overbrenging van archieven naar de openbare archiefbewaarplaatsen is van oudsher
een zorgpunt van de inspectie gezien de grote achterstanden op dit gebied. Ook op dit
punt hebben de ministers in de visienota `Informatie op orde' concrete plannen
vastgelegd. Voor een deel is dit beleid al in 2006 in het kader van het project Wegwerken
Achterstanden Archieven (PWAA) tot uitvoering gebracht.
In 2007 voerden wij volgens plan een tweede inspectie uit naar de organisatie en
uitvoering van het project PWAA, eveneens onderdeel van de genoemde visienota. Het
betreft hier de achterstanden van de ministeries over de periode tot 1975. De inspectie
werd in 2007 uitgevoerd, de rapportage werd in maart 2008 aan de ministers van OCW en
BZK aangeboden en zal door hen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
De Erfgoedinspectie is positief over de inzet van alle betrokkenen om het project tot een
goed einde te brengen. Ten aanzien van de selectielijsten constateert de Erfgoedinspectie
dat, hoewel de ontbrekende selectielijsten nog niet allemaal zijn vastgesteld, er in een
korte periode een grote prestatie is geleverd. De cijfers over de voortgang van de
bewerking bieden pas na mondelinge uitleg inzicht in de actuele status van de bewerking
en overbrenging. De voorzichtige conclusie is dat het project op schema ligt. Het
29 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
monitorinstrument van het project is niet in staat alle voor een definitieve conclusie
benodigde cijfers te leveren. Ten aanzien van de bewerking is voldoende interne controle
aanwezig. Een juiste toepassing van de selectielijsten door de uitvoerende medewerkers
vormt in de praktijk een knelpunt en vraagt meer begeleiding en ondersteuning dan nu is
voorzien.
Opgravingsrapporten
Sinds 2001 zijn opgravende organisaties verplicht binnen 2 jaar na afloop van een
onderzoek een standaardrapport aan te leveren bij de RACM, zodat de resultaten
beschikbaar komen voor derden. De afgelopen jaren is herhaaldelijk geconstateerd dat
dit lang niet altijd gebeurt. Daarom is in 2007 het beeld systematisch in kaart gebracht.
Hiervoor is gekeken naar de aanwezigheid van rapporten van alle opgravingen uit 2004.
Hier is uit naar voren gekomen dat voor een kwart van de ontbrekende rapporten uitstel
was verleend door de RACM, en dat 26,4% van de rapporten ontbreekt. Ook werd een
opmerkelijk verschil waargenomen tussen gemeentelijke archeologische diensten en
bedrijven, waarvan respectievelijk 40,9% en 9,3% ontbreekt. De RACM is als
vergunningverlener en handhavende instantie op de hoogte gebracht van de bevindingen.
Met de RACM is overeengekomen is dat deze in het kader van het aangescherpte
handhavingsbeleid het monitoren van de aanwezigheid van de standaardrapporten ter
hand zal gaan nemen.
Kwaliteit van de archeologische onderzoeksketen
In 2006 is in samenwerking met de RACM een grootschalig onderzoek gestart naar de
kwaliteit van programma's van eisen, van de uitvoering in het veld en van de
eindrapportage. Dit onderzoek was door de toenmalige staatssecretaris van Cultuur
toegezegd aan de Tweede Kamer die hierover zijn zorgen had geuit. In het onderzoek zijn
alle uitvoerders van archeologisch onderzoek betrokken: commerciële bedrijven,
gemeentelijke archeologische diensten, universitaire instellingen en de rijksdienst zelf. In
2007 is over de eerste uitkomsten gerapporteerd in het rapport `Werk in uitvoering 1'.1
De Erfgoedinspectie concludeert dat in vergelijking met eerdere onderzoeken de kwaliteit
van de programma's van eisen is verbeterd en tweederde voldoende tot goed is. De
inspecties van het veldwerk leverden geen bevestiging voor de door de Kamer geuite
zorgen over de kwaliteit van het archeologisch onderzoek. Wel werd vastgesteld dat er
regelmatig eerder ambachtelijk dan wetenschappelijk wordt gehandeld. De Inspectie
acht een nalevingstekort van 32% nog steeds ernstig en ziet hierin aanleiding om het
toezicht op dit aspect te handhaven.
1 M.H. van den Dries en P.A.M. Zoetbrood, 2007, Werk in uitvoering (1): van PvE tot veldwerk. Onderzoek
naar de kwaliteit van archeologische programma's van eisen en van de uitvoering in het veld. Uitgave
Erfgoedinspectie, Den Haag.
30 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Voorbehouden archeologische handelingen
Een van de pijlers van de archeologische kwaliteitszorg is dat cruciale handelingen door
daartoe gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De Erfgoedinspectie is op dit
onderdeel gestart met onderzoeken bij universiteiten en gemeentelijke archeologische
diensten. In de tweede helft van 2007 zijn 8 organisaties hier op doorgelicht. Hier is uit
naar voren gekomen dat geen van de bezochte uitvoerders op dit vlak voldoet aan de
kwaliteitsnorm, maar dat ze wel allemaal serieus bezig zijn om de kwaliteitsborging in
alle facetten van het archeologisch werk te implementeren.
Kwaliteitsborging
Een tweede pijler van de archeologische kwaliteitszorg betreft het borgen van
handelingen en procedures. De KNA schrijft daartoe controlemomenten voor en dat de
uitvoering hiervan wordt geadministreerd. Ook hiervan is gebleken dat dit vaak niet
gebeurt en dat bij alle categorieën uitvoerders het kwaliteitsbewustzijn vaak nog
onvoldoende is. In 2007 is dit onderdeel van de kwaliteitszorg dan ook als prioriteit
benoemd en betrokken bij de bovengenoemde inspecties van de voorbehouden
handelingen.
Rijksmonumenten en de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure
In 2006 kreeg de Erfgoedinspectie van diverse partners in het monumentenveld signalen
dat sinds de invoering van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure de
vergunningprocedures langer lopen dan voorheen. In 2007 heeft de Erfgoedinspectie een
inspectie verricht naar de werking van de nieuwe procedure. De rapportage wordt in
2008 voltooid.
Monumentencommissies
Door de wijziging van de adviesplicht van het Rijk en de provincies in een
adviesbevoegdheid, wordt de rol van de monumentencommissies bij de
vergunningverlening voor monumenten nog belangrijker.
In een thematische inspectie die in 2007 is opgestart en in 2008 zal worden voltooid,
wordt onderzocht of de commissies onafhankelijk en deskundig zijn en in hoeverre zij
adequaat hun adviestaak op zich kunnen nemen.
`Luchtspiegelingen': klimaatbeheersing in musea
Sinds 2003 heeft de EGI in samenwerking met de TU Eindhoven onderzoek gedaan naar
het binnenklimaat in enkele musea: het Amsterdamse Scheepvaartmuseum (nieuw
depotgebouw met high tech installatie), in het Mauritshuis (klimaatinstallatie) en de
Haagse Gevangenpoort (geen noemenswaardige klimaatinstallatie). Het Instituut
Collectie Nederland was gesprekspartner bij het onderzoek en in de klankbordgroep
31 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
waren de Rijksgebouwendienst (Rgd) en de RACM vertegenwoordigd. Dit onderzoek werd
in 2007 afgerond.
In april 2007 hielden de TU en Erfgoedinspectie een presentatie over de bevindingen voor
de bij het onderzoek betrokken musea en de Rgd. Ook is, eind 2007, het rapport
toegezonden aan de overige musea in het inspectiepakket.
Museale Boeken
Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de aard, omvang en status van het
rijksbezit aan boeken in musea. Ook gaat het onderzoek in op aspecten van het beheer,
behoud en gebruik van museale boeken. Vragen over gerelateerde zaken als het museale
beleid ten aanzien van boeken zijn als context in het onderzoek meegenomen. In 2007
kon de tekst een aantal malen worden besproken met de begeleidende klankbordgroep.
Het rapport wordt in 2008 voltooid.
Buitenstaanders
Het eind 2005 uitgebrachte thematische onderzoekrapport Buitenstaanders.
Rijkscollectie in de open lucht kreeg in 2007 het geplande vervolg. Er werd in situ een
workshop gehouden, in samenwerking met het Kröller-Müller Museum. Inspecteurs en
diverse experts bogen zich over de verschillende problemen rond behoud en beheer van
buiten opgestelde collectie. De Inspectie gebruikte de uitkomsten in een vragenlijst die zij
bij vervolgonderzoeken gaat gebruiken bij het bezoeken van musea met
"buitenstaanders".
3.3 Incidentinspecties
Meldingen
Meldingen en signalen zijn soms aanleiding voor de Erfgoedinspectie om in actie te
komen, al naar gelang de noodzaak daartoe aantoonbaar is. De inspectie zal gezien haar
beperkte omvang niet in staat zijn om op alle meldingen te reageren, maar eerst de ernst
van de gemelde kwestie toetsen.
Op het gebied van de monumentenzorg is een melding behandeld die de omgang met een
landgoed in de gemeente Wijdemeren betreft. In 2008 wordt hierover gerapporteerd. Bij
dit onderwerp valt het brede scala van actoren en hun rollen op bij de procesgang met
betrekking tot een gebiedgerichte aanpak.
Bij archieven werden 12 meldingen in behandeling genomen. 8 meldingen werden in
2007 afgehandeld. In tenminste 3 gevallen wezen de onderzoeken op ernstige feiten,
zoals onterechte vernietiging, onterechte overbrenging, of vermissing van archief. Eén
32 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
melding werd niet ontvankelijk verklaard. 4 meldingen worden in het verslagjaar 2008
afgedaan.
In 2007 zijn er regelmatig meldingen gedaan van vermeende misstanden in de
archeologische sector. Conform de voorgenomen werkwijze in het jaarwerkplan voor
2007 is hiermee terughoudender omgegaan dan in andere jaren. De meldingen zijn
consequent aan een analyse onderworpen om na te gaan of de aangesneden
problematiek binnen de toezichtprioriteiten viel en of er met de inbreng van de inspectie
een daadwerkelijk effect kon worden bewerkstelligd. Deze werkwijze en focus is
enerzijds het noodzakelijke gevolg van een onvoorziene beperking van de capaciteit van
de sector archeologie, anderzijds ingegeven door de wens om ad hoc-acties te beperken
opdat het effect van de inzet van de inspecteurs kan worden geoptimaliseerd binnen de
toezichtprioriteiten. Dit heeft er toe geleid dat in een derde van de gevallen een melding
aanleiding gaf tot nader onderzoek en tot een actie van de inspectie. Een hiervan bestond
uit het instellen van een periode van geïntensiveerd toezicht. Na vastgestelde
verbeteringen werd deze sanctie na een half jaar, medio 2007 beëindigd. Daarnaast
liepen er nog 7 dossiers uit 2006 die in 2007 zijn afgerond.
In- en uitvoer
De Erfgoedinspectie verleende op verzoek van de Douane 14 keer bijstand bij het bepalen
van de aard en (culturele) waarde van goederen die de Douane bij zijn
controlewerkzaamheden aantrof. Het betrof zendingen uit Birma, Cambodja, China (2
maal), Engeland, India (2 maal), Mali (2 maal), de Nederlandse Antillen, Nepal, Pakistan
en Zwitserland (2 maal). In één geval kreeg de Erfgoedinspectie het vermoeden van
illegale uitvoer uit het bronland. De Douane heeft de zending in beslag genomen en
overgedragen aan de Koninklijke Marechaussee voor verder onderzoek. Dat onderzoek
was in 2007 nog niet afgerond. In de overige gevallen gaf de aard van de zending geen
aanleiding tot verdere actie.
Een melding betrof de mogelijke verkoop van een zestiende-eeuws kanon dat in Londen
geveild zou worden. Er vond overleg plaats met de RACM over dit kanon dat mogelijk
illegaal in Nederland was opgegraven. Bezien werd of Nederland rechten op dit kanon
kon laten gelden onder de EU-Richtlijn, maar door de verjaringstermijn en door enige
discussie over de definitie van het begrip cultuurgoed bleek dit niet mogelijk.
33 Erfgoedinspectie
4 Archiefwettelijk toezicht: de
informatiehuishouding van de centrale
overheid
Een betrouwbare informatiehuishouding is een belangrijke voorwaarde voor de kwaliteit
van het openbaar bestuur; voor een goede bedrijfsvoering, voor een betrouwbare
dienstverlening, voor transparantie en openbaarheid, voor het vermogen van de overheid
verantwoording af te leggen. De in archieven en systemen vastgelegde
overheidsinformatie speelt een centrale rol in de informatiehuishouding van de overheid .
Deze informatie heeft ook een grote maatschappelijke en culturele betekenis, op korte én
op lange termijn. Vanuit beide invalshoeken: goed bestuur en erfgoedbelang beschrijft dit
hoofdstuk de belangrijkste ontwikkelingen en bevindingen.
4.1 De informatiehuishouding en goed bestuur
De Erfgoedinspectie acht het van groot belang dat departementen werken aan het
gemeenschappelijk inrichten, sturen en beheersen van de digitale
informatiehuishouding van het rijk.
Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat overheidsorganisaties zorgvuldig met `hun'
informatie omgaan. De praktijk is echter weerbarstig en leert dat overheden soms zelfs
nonchalant omspringen met hun informatievoorziening. De digitalisering van de
samenleving en dus ook van de overheid, versterkt dit probleem. Digitale informatie
blijkt vluchtig en kwetsbaar en is lastig te beheersen. Volledigheid, betrouwbaarheid,
toegankelijkheid en beschikbaarheid van digitale informatie zijn daarbij gevleugelde
begrippen waarvoor betrouwbare technische maar vooral bestuurlijke oplossingen
moeten worden gevonden.
De realiteit is dat het management bij de overheid de informatiehuishouding overwegend
ziet als een vanzelfsprekende facilitaire functie. Overheden zijn nog onvoldoende
doordrongen van het belang voor het openbaar bestuur en hebben te weinig aandacht
voor beleid, sturing en beheersing op dit gebied.
Tegelijkertijd neemt de digitalisering een hoge vlucht en is de techniek sterk in
ontwikkeling. Het voortouw hierbij hebben veelal de afdelingen ICT. Deze hebben over
het algemeen geen oog voor de archiefwettelijke eisen die aan applicaties en software
gesteld moeten worden. Aan de andere kant nemen de beleidsmedewerkers, enerzijds
niet voldoende ondersteund en anderzijds daartoe in staat gesteld door de digitalisering,
hun eigen informatievoorziening ter hand. Dit heeft tot gevolg dat de
35 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
informatievoorziening zich steeds meer buiten het formele beheersregime afspeelt.
Hierdoor lopen de volledigheid, betrouwbaarheid en logische samenhang van de
informatievoorziening gevaar.
De Erfgoedinspectie meent dat een belangrijke sleutel tot verbetering ligt in het
toepassen van de principes van `goed bestuur' (samenhangend stelsel van sturing,
beheersing, verantwoording en toezicht) en daarbij voor de informatiehuishouding aan te
sluiten bij de principes die in de financiële huishouding van de overheid worden
gehanteerd.
De kabinetsvisie Informatie op Orde voorziet in maatregelen om de
informatiehuishouding van met name de departementen op een hoger niveau te trekken.
De visie bevat 8 concrete actielijnen die moeten leiden tot een verantwoorde
digitalisering van de informatiehuishouding, een samenhangend concept van control,
audit en toezicht, inclusief een baseline als normenkader, een nieuwe selectiemethodiek
en een samenhangend juridisch kader. In 2006 is een start gemaakt met de uitvoering
van de actielijnen uit de visienota.
Het programma Informatie op orde bevat naar het oordeel van de Erfgoedinspectie goede
aanzetten maar dwingt geen duurzame verbeteringen af. Er is onvoldoende samenhang
met andere programma's op het gebied van governance, er is nog sprake van een te grote
vrijblijvendheid, en er is te weinig regie. Als we de `andere overheid' echt willen
realiseren dan moet de overheid ook `anders' gaan werken. De sterk toenemende
keteninformatisering vraagt steeds meer afstemming en standaardisatie. De overheid
zou veel meer tot een gemeenschappelijke informatiestructuur moet komen. Dat is niet
alleen efficiënter maar ook nodig om de informatiehuishouding van de overheid
beheersbaar te houden of beter, beheersbaar te krijgen. De Erfgoedinspectie voelt zich in
haar opvatting gesteund door het advies2 dat de Raad voor Cultuur en de Raad voor het
openbaar bestuur op 31 maart 2008 uitbrachten. In dat licht is het noodzakelijk om te
komen tot één geïntegreerde informatiehuishouding van het Rijk. Het vraagt van de
departementen moed om die stappen daadwerkelijk te zetten, maar past wel geheel in de
geest van het programma Vernieuwing Rijksdienst.
2 Raad voor Cultuur en Raad voor het openbaar bestuur, Informatie: grondstof met toekomstwaarde.
Contouren van een visie op de rol en betekenis van informatie, Den Haag 2008.
36 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
4.2 Het veilig stellen van archieven als erfgoed
Vereenvoudiging selectieprocedure
De Erfgoedinspectie juicht maatregelen toe die bijdragen tot verbetering in de
selectieprocedures en dringt er met name op aan het aantal door de centrale overheid
vast te stellen en te onderhouden selectielijsten tot een zeer beperkt en beheersbaar
aantal terug te brengen.
Selectielijsten zijn kwetsbare instrumenten, die lang niet altijd volledig en actueel zijn.
Dat heeft grote risico's voor een verantwoorde selectie. De centrale overheid is
bovendien gezamenlijk verantwoordelijk voor het opstellen en onderhouden van bijna
duizend selectielijsten. De vaststellingsprocedure is lang en complex. Dit is door
betrokkenen inmiddels ook onderkend.
In 2006 en 2007 hebben de departementen de aanwezige achterstand van nog 300 op
stellen lijsten grotendeels ingelopen. In 2007 hebben alle departementen, de Raad voor
Cultuur en het Nationaal Archief afspraken gemaakt die geleid hebben tot een verkorte
vaststellingsprocedure. Daarnaast streeft men naar een systeem van meer generieke
lijsten voor de centrale overheid, zoals die ook voor de lagere overheden bestaan.
Wegwerken achterstanden
De Erfgoedinspectie dringt er bij de minister op aan om voor het veilig stellen van de
digitale bestanden op korte termijn een strategie te ontwikkelen, gebruik makend van
de ervaringen die in recente jaren is opgedaan met het digitale erfgoed van
Arbeidsvoorziening.
De overbrenging van archieven naar de openbare archiefbewaarplaatsen is van oudsher
een zorgpunt van de inspectie gezien de grote achterstanden op dit gebied. Voor wat
betreft de departementen hebben de ministers van BZK en OCW in de visienota
`Informatie op orde' concrete acties uitgewerkt en in 2006 in het project Wegwerken
Achterstanden Archieven (PWAA) tot uitvoering gebracht. De Erfgoedinspectie voert
jaarlijks een onderzoek uit naar de kwaliteit en voortgang van het project. Naar
verwachting zullen de achterstanden tot en met 1975 eind 2008 zijn weggewerkt. Het
project zal daarna worden beëindigd.
In dat kader zijn ook al vervolgstappen gezet. De departementen hebben de
werkvoorraad tot 1995 in beeld gebracht, met een omvang van naar schatting 250
strekkende km papier. De departementen overwegen om de bewerking en selectie van
37 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
archieven ook na 2008 gezamenlijk aan te pakken in een nieuw op te richten
samenwerkingsverband. Naar het oordeel van de Erfgoedinspectie beschikken de
departementen met de Centrale Archiefselectiedienst echter al over voldoende
deskundigheid om de werkvoorraden adequaat aan te pakken. Een nieuwe
projectorganisatie lijkt daarom voor dat doel geen meerwaarde te hebben.
Samenwerking, maar dan volledig gericht op een integrale informatiehuishouding van het
Rijk, is naar het oordeel van de Erfgoedinspectie wel vereist, zoals wij in de vorige
paragraaf aangaven.
De aanpak van de archieven van na 1975 betekent ook in toenemende mate de aanpak
van digitale informatiebestanden. Daarmee is tot nog toe slechts beperkte ervaring
opgedaan.
Sinds 1991 hebben vooral de achterstanden bij ministeries de aandacht en middelen
gekregen. Het is positief dat de ministeries van BZK en OCW in de visienota Informatie op
Orde aandacht hebben voor de achterstanden bij de zelfstandige bestuurorganen.
Duidelijk is ook dat men zoekt naar een goede invalshoek om deze problematiek aan te
pakken. Dat is wellicht ook lastig omdat zelfstandige bestuursorganen krachtens de
Archiefwet 1995 zelf bestuurlijk verantwoordelijk zijn voor hun informatiehuishouding.
De ministers waar de zelfstandige bestuursorganen onder ressorteren zouden als politiek
verantwoordelijk voor de zbo's hen hierop wel bestuurlijk kunnen en moeten aanspreken.
Herijking selectiebeleid
De Erfgoedinspectie vraagt aandacht voor een kwalitatief selectiebeleid van
overheidsarchieven, zoals dat o.a. in het advies van de commissie-Jeurgens is
verwoord.
Voor het selectiebeleid vanuit het perspectief van het erfgoed heeft de commissie
Jeurgens aan de minister van OCW advies uitgebracht, als een uitwerking van het advies
van de Raad voor Cultuur `Het tekort van het teveel'. Uitgangspunten van het advies zijn:
streven naar een representatieve collectievorming, integrale benadering van overheids-
en particuliere archieven, waarbij gelijk gewicht wordt toegekend aan de
cultuurhistorische waarden en een kanteling van het beleid (selectiebeleid wordt
acquisitiebeleid, archiefinstellingen geven aan wat bewaard moet worden).
De Erfgoedinspectie vindt dit in de kern een goed en gedurfd voorstel, dat ongetwijfeld
bijdraagt aan een belangrijke kwaliteitsverbetering van de rijkscollectie.
38 Erfgoedinspectie
Erfgoedinspectieverslag 2007
Niettemin is selectie van overheidsarchieven geen exclusief erfgoedvraagstuk, maar ook
deel van de informatiehuishouding van overheden. Die kant van de problematiek blijft
nog onderbelicht. De Erfgoedinspectie zal daar in de toegezegde discussie over het advies
ook aandacht voor vragen.
39 Erfgoedinspectie
Colofon
Uitgave:
Erfgoedinspectie
Hoftoren, Rijnstraat 50
Postbus 16478 (IPC 3500)
2500 BL Den Haag
Algemeen telefoonnummer +31 (0)70 412 4012
Fax +31 (0)70 412 4014
E-mail info@erfgoedinspectie.nl
Website www.erfgoedinspectie.nl
Den Haag, 23 juni 2008
41 Erfgoedinspectie