Arbeidscapaciteit kraamzorg
Kamerstuk, 24 september 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2878450
24 september 2008
Tijdens het spoeddebat van 28 mei 2008 over het capaciteitstekort in
de kraamzorg, heb ik toegezegd u nader te informeren over de
achtergrond en de aanpak van dit probleem. Ik heb uw Kamer gewezen op
het plan dat kraamzorgaanbieders en zorgverzekeraars in het
vooruitzicht stelden om de tekorten in de kraamzorg zo snel mogelijk
terug te dringen en duurzame oplossingen voor de toekomst te bieden.
Daarbij heb ik ook aangegeven om na te gaan of en zo ja op welke wijze
het als gevolg van het kraamzorgtekort niet bestede budget, voor de
uitvoering van dit plan kan worden benut.
Vanzelfsprekend onder de voorwaarde dat van een realistisch en
onderbouwd plan sprake is.
Bij brief van 15 september 2008 heb ik het Plan van Aanpak 2008-2010
Arbeidscapaciteit Kraamzorg ontvangen. Het plan is opgesteld door
ActiZ, Branchebelang Thuiszorg Nederland, Sting, de Nederlandse
Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden en Zorgverzekeraars
Nederland. Bijgaand treft u het plan aan.
Speerpunten van het Plan van Aanpak zijn het oplossen van de
capaciteitsproblemen gedurende de zomerpiek, het daartoe versneld
opleiden en scholen van kraamverzorgenden, het consolideren van de
arbeidscapaciteit, het bevorderen van de reguliere opleidingen tot
kraamverzorgende (MBO-traject) en het verbeteren van het imago van het
beroep. Voorts doen partijen voorstellen ten aanzien van de
zorgcontractering (w.o. het liberaliseren van tarieven) en het
monitoren van de arbeidscapaciteit. Het plan is daarmee gericht op
zowel de korte als lange termijn.
Aard van het tekort
Partijen hebben een inschatting gemaakt van de omvang van de tekorten.
Daarbij hebben zij zich gebaseerd op gegevens van het NIVEL
(arbeidsmarktmonitor). Hieruit blijkt dat circa 540 vacatures moeilijk
vervulbaar zijn op een totaal van 9000 in Nederland werkzame
kraamverzorgenden.
Als oorzaken voor het huidige tekort noemen partijen een mogelijke
overreactie op de overcapaciteit die de afgelopen jaren is ontstaan
als gevolg van een daling in het geboortecijfer, waardoor er (te)
weinig is opgeleid, een onderbezetting vanwege vakanties, een
aanzuigende werking vanuit de kinderopvang met voor veel
kraamverzorgenden meer aantrekkelijke werkomstandigheden en voorts een
verslechterd imago van het beroep. Een belangrijke oorzaak van de
tekorten ligt volgens partijen ook in de strakke contractering die in
de afgelopen jaren is gevoerd, waardoor geen ruimte bleef om opleiding
en scholing te bekostigen.
Ook zien partijen een oorzaak van het tekort door de invoering van het
Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg (LIP) per 2006. Als gevolg
hiervan konden veel kraamzorginstanties geen voltijdse banen
aanbieden, waardoor het vak met name voor beginnende kraamverzorgenden
minder aantrekkelijk was. Met de uitbreiding van het LIP per 1 januari
2008 met vijf extra uren per zorgverlening, is de mogelijkheid voor
het aanbieden van een voltijdse werkkring weer verruimd.
Tenslotte noemen kraamzorgaanbieders en zorgverzekeraars als oorzaken
het toegenomen volume aan zelfstandig werkzame kraamverzorgenden
(zzp'ers), met een lastig in te schatten productiviteit en een
onverwachte geboortepiek in de zomer van 2008.
Aanpak van het tekort
Om het capaciteitstekort op te lossen, maken partijen een onderscheid
in een korte termijn (zomer 2008), een middellange termijn (2008-2010)
en een lange termijn (2010 en later).
In de zomer van 2008 zijn door kraamzorginstanties en zorgverzekeraars
diverse maatregelen genomen om de tekorten zoveel mogelijk te spreiden
(flexibele inroostering, inzet studenten
verloskunde/lactatiekundigen/zzp'ers, meer flexibele inroostering,
huren van zomerhuisjes etc). Deze maatregelen hebben ertoe geleid dat
voor elke kraamvrouw de minimumaanspraak van 24 uren kraamzorg kon
worden gewaarborgd.
Voor de middellange termijn (volgend jaar) willen partijen primair
inzetten om vóór de zomer 2009 het capaciteitstekort door middel van
versnelde opleidingstrajecten grotendeels terug te dringen. Daarbij
gaat het om het omscholen tot kraamverzorgende van mensen met reeds
een achtergrond in de verpleging en verzorging en het aanbieden van
een verkorte branchegerichte opleiding. Partijen verwachten met deze
inzet vóór de zomer van 2009 de bestaande vacatures (inclusief een
groot deel van de vervangingsvraag) volledig in te kunnen vullen.
Voor de langere duur willen partijen de output van de reguliere
opleidingen naar het veld bevorderen, zodat weer een normaal evenwicht
tussen vraag en aanbod ontstaat. Naast de opleidingsintensivering gaan
partijen maatregelen nemen om de werving te verbeteren en de relatief
hoge uitstroom uit het beroep (gemiddeld 15%) in te dammen. Daarbij
wordt onder andere aandacht besteed aan een verbetering van het imago
van de kraamzorg en een optimalisering van de bedrijfsvoering.
Aansluiting aanpak op oorzaken tekort
Teruggekoppeld naar de gesignaleerde oorzaken van het tekort, ontstaat
het volgende beeld. Het tekort dat is ontstaan als gevolg van een
onvoldoende opleidingsinspanning (als overreactie op een dalende trend
in de geboortecijfers) wordt door een versneld opleidingstraject
gecorrigeerd. Daarvoor is het wel van belang dat zorgverzekeraars en
zorgaanbieders bij de contractering daadwerkelijk serieus rekening
houden met de benodigde opleidingsinspanning. Zorgverzekeraars en
zorgaanbieders hebben ook toegezegd dit te doen. Ook zal worden bezien
of op het terrein van bijvoorbeeld inroostering beter tegemoet kan
worden gekomen aan de wensen van de kraamverzorgenden. Bij de
voorstellen die in het plan worden gedaan om te onderzoeken op welke
wijze de bedrijfsvoering kan worden geoptimaliseerd ten einde de
arbeidscapaciteit duurzaam te handhaven, zal tevens de
vakantiespreiding worden betrokken. Over de aanzuigende werking naar
de kinderopvang melden partijen dat deze ontwikkeling als een gegeven
moet worden beschouwd. Dat geldt evenzeer omtrent de toename van het
aantal zzp'ers op de markt. Wel stellen partijen voor om de
capaciteitsontwikkeling binnen de kraamzorg beter te monitoren, zodat
de effecten van deze ontwikkelingen beter in kaart kunnen worden
gebracht, en tijdig anticiperende maatregelen kunnen worden genomen.
Partijen verwachten dat met de voorgestelde maatregelen het tekort
voor de zomer van 2009 met 60% kan worden teruggedrongen. Daarmee
kunnen in ieder geval de bestaande vacatures (en een groot deel van de
vervangingsvraag) worden ingevuld. Een volledige terugdringing van het
tekort (100%) is niet haalbaar vanwege de onmogelijkheid om op zo'n
korte termijn voldoende opleidingscapaciteit te genereren. Voorts is
voorzichtigheid geboden met het uitbreiden van de opleidingscapaciteit
om een toekomstige overcapaciteit te voorkomen. Bovendien zal er
volgens partijen altijd een percentage van de cursisten gaandeweg de
opleiding afvallen. Niettemin kunnen met de beoogde 60% de bestaande
vacatures (en een deel van de vervangingsvraag) voor de zomer van 2009
volledig worden ingevuld. Voor het geval dat zich aanstaande zomer
nochtans situaties van ondercapaciteit zouden voordoen, hebben
partijen aangegeven voldoende tijdelijke maatregelen te kunnen treffen
om in de tekorten te voorzien.
Oordeel
In het voorliggende plan zie ik een realistische aanpak van het
kraamzorgtekort. Het feit dat het plan is opgesteld en bij mij is
ingediend door zowel de zorgverzekeraars als de diverse
kraamzorgaanbieders, geeft mij vertrouwen in de uitvoering daarvan.
Gelet op de nijpende situatie op de korte termijn (dat wil zeggen voor
de zomer van 2009), heb ik mijn beoordeling juist op deze periode
gericht. Ik heb met voldoening kennis genomen van de verwachting die
partijen uitspreken om nog voor de zomer van 2009 door middel van
verkorte opleidingen in de bestaande vacatures te voorzien en aan een
groot deel van de vervangingsvraag te voldoen. Voor zover er lokaal
nog knelpunten op de korte termijn zouden resteren, roep ik partijen
op om tot het uiterste te gaan om ook die op te lossen.
Ik heb aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verzocht om uit te
zoeken hoe de benodigde middelen binnen de richtlijnen van de Wet
marktordening gezondheidszorg (Wmg) naar de de sector kunnen worden
gesluisd.
De dekking voor deze middelen ontleen ik aan de gelden die ik voor
2008 voor de kraamzorg heb gereserveerd, en als gevolg van de
ondercapaciteit niet tot besteding zijn gekomen.
Met deze eenmalige financiële injectie, beoog ik het systeem van vraag
en aanbod binnen de kraamzorg weer in voldoende evenwicht te brengen,
zodat het zich weer via de reguliere bekostiging via de tarieven en
via de reguliere opleidingen duurzaam in stand kan houden. Ik heb
zorgverzekeraars en zorgaanbieders opgeroepen om nu ook daadwerkelijk
gebruik te maken van de geboden mogelijkheden en hun
verantwoordelijkheid te nemen.
In de komende periode zal ik intensief contact blijven houden met
zorgverzekeraars en zorgaanbieders om mij over de uitvoering en het
effect van het plan te laten informeren. Voorts zeg ik toe u tegen de
zomer van 2009 over de stand van zaken nader verslag uit te brengen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport