Junior Science Lab ook open voor vwo en havo
Het Junior Science Lab in de Gorlaeus Laboratoria, waar
oorspronkelijk vooral klassen van basisscholen proefjes kwamen
doen, wordt nu ook toegankelijk gemaakt voor vwo- en
havo-klassen. Zes Leidse scholen gaan hier gebruik van maken.
Hun docenten worden er ook beter van. Aftrap: 23 september.
Afbeelding: Directeur dr. Ludo Juurlink is hier zelf aan de
slag in het Junior Science Lab. De foto's op deze pagina zijn
gemaakt tijdens practica met kinderen van de basisschool.
Leuker bèta-onderwijs
Dr. Ludo Juurlink is, naast onderzoeker Oppervlaktechemie en
Katalyse bij het Leids Instituut voor Scheikunde, twee dagen
per week directeur van het Junior Science Lab. Hij vertelt dat
nadrukkelijk ook de vo-docenten bij het lab worden betrokken.
Om te beginnen die van zes scholen uit de buurt: uit Leiden het
Bonaventura College, het Da Vinci College, het Stedelijk
Gymnasium, het Vlietland College en het Visser 't Hooft Lyceum,
en uit Oegstgeest het Rijnlands Lyceum. `Wij willen dat
scholieren aantrekkelijk bètaonderwijs krijgen en dat dit -
beter dan nu - de onderzoekspraktijk reflecteert. Maar ook de
docenten moeten er beter van worden. Daarbij gaat het ons niet
alleen om inhoudelijke verdieping maar evenzeer om didactische
bijscholing en onderwijsontwikkeling.'
Afbeelding: Bèta-onderwijs gaat leven als er wat te doen en te
zien valt.
Aftrap
Om dat te bereiken is voor de docenten een programma opgezet
waarin het biologie- natuurkunde- en scheikundedeel van
LAPP-Top for Teachers van het ICLON is geïntegreerd. Dit deel
van het programma is ontwikkeld in samenwerking met drs. Cris
Bertona, projectleider LAPP-Top for Teachers. De aftrap van het
programma vindt plaats op 23 september. Dan komen de
vo-docenten - één of twee per vakgebied per school - voor het
eerst bij elkaar in het Gorlaeuscomplex, op de vaste tijd van
17.00 tot 20.00 uur.
Hoogleraren en u(h)d's
In drie bijeenkomsten komt de inhoud aan de beurt. Dan
behandelen een hoogleraar en een universitair (hoofd)docent een
onderzoeksthema van de universiteit dat aansluit op een
onderdeel uit het vo-curriculum. Voor scheikunde is een van de
thema's bijvoorbeeld elektrochemie. Na het diner volgt een
brainstorm: hoe kun je de stof voor scholieren omzetten in
proeven? Daarnaast wordt in een vierde bijeenkomst ingegaan op
de didactiek van practica.
Twee andere bijeenkomsten gaan over het softwareprogramma
COACH, voor de ondersteuning van bèta-onderwijs. Dit programma
wordt ook gebruikt in het Junior Science Lab; alle apparaten
zijn erop aangesloten. In een zevende bijeenkomst worden de
zegeningen van het ACTIVBoard besproken. Dit is een soort
combinatie van een schoolbord, een beamer en een computer, en
de geavanceerde, interactieve vervanger van het
schoolbord-met-krijtje. Je kunt er op projecteren én
elektronisch op schrijven.
Ontwerpen en uitproberen
De overige bijeenkomsten zijn gewijd aan het daadwerkelijk
ontwerpen en uitproberen van proeven. De docenten worden
daarbij geenszins in het diepe gegooid. Elk groepje docenten,
per schoolvak geclusterd, dat proeven ontwikkelt, krijgt
ondersteuning, meestal door een vakdidacticus van het ICLON.
Ook wordt een TOA (technisch onderwijsassistent, de vroegere
amanuensis) voor 0,8 aangesteld, alsmede enkele
student-assistenten voor de niet-technische ondersteuning.
Afbeelding: Een demonstratie of college in de collegezaal hoort
er soms ook bij.
Massa
Het eerste deel van het programma wordt afgerond in december.
Bij dit gedeelte zijn overigens ook docenten van andere scholen
welkom; er zijn zo'n twintig plaatsen beschikbaar. Volgens
Juurlink kan een beetje massa bij de onderwijsontwikkeling geen
kwaad. Dit academisch jaar worden practica ontwikkeld voor 3-
en 4-vwo, in 2009-2010 voor 5-vwo en in 2010-2011 voor 6-vwo.
Hogeschool Leiden
Vanaf eind januari komen de docenten met klassen naar het
Junior Science Lab om het practicumonderwijs te geven.
Juurlink: `Dat doen ze zelf. De onderwijsontwikkeling gaat
gedurende dit semester ook verder. De docenten die ook les
geven op de havo kunnen de ontwikkelingstijd besteden aan het
aanpassen van de practica aan havo-niveau. Hierbij is de
Hogeschool Leiden betrokken.'
Didactisch onderzoek
Juurlink ziet nog meer mogelijkheden voor het lab. `Dit is een
unieke kans om didactisch onderzoek te doen. Je zou
bijvoorbeeld kunnen onderzoeken wat het effectiefst is: een
onderwerp in vier keer drie kwartier behandelen of in één blok
van drie uur. Dat kan nu, want sommige scholen hebben wel tien
klassen, die waarschijnlijk niet allemaal naar het JSL kunnen
komen. Hoe effectiever het onderwijs, hoe minder docenten je
nodig hebt en gezien het docententekort voor de bètavakken is
dat enorm relevant.'
De Universiteit Leiden organiseert diverse programma's voor
scholieren, ook op andere wetenschapsgebieden. Zie
Aansluitingsprogramma vwo-wo .
(23 september 2008/CH)
---
---
EUR 1 miljoen subsidie voor drie jaar
Het vo-project van het Junior Science Lab wordt voor drie jaar
met
ongeveer EUR 1 miljoen gesubsidieerd. Ongeveer één kwart komt
van de gemeente Leiden, drie kwart van de landelijke
subsidieprogramma's Sprint UP (voor uitwisseling tussen
voortgezet en hoger onderwijs op bètagebied) en WO Sprint
(Stimuleringsprogramma Innovatief Natuurwetenschappelijk en
Technisch onderwijs). De Universiteit Leiden ondersteunt het
project in natura en stelt bijvoorbeeld de practicumruimte
beschikbaar. Met de subsidies worden de deelnemende docenten
van de zes partnerscholen voor 1/10 van andere taken
vrijgesteld. Verder wordt de inhoudelijke en didactische
expertise ervan betaald, evenals de TOA en de
studentassistenten. Hoe het financieel na drie jaar verder gaat
weet Junior Science Lab-directeur dr. Ludo Juurlink nog niet.
`Dat moeten de komende jaren uitwijzen.'
23/9/2008
Universiteit Leiden