ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman AO reanimatiebeleid
Bijdrage Esmé Wiegman AO reanimatiebeleid
dinsdag 23 september 2008 15:49
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Nu
het stof van de heftige discussie over het reanimatiebeleid in
augustus wat is neergedaald, is het goed om in een algemeen overleg
stil te staan bij het reanimatiebeleid in verpleeg- en
verzorgingshuizen.
Het uitgangspunt van de ChristenUnie is dat het niet aan
de overheid is om te bepalen of het beleid moet uitgaan van "ja,
tenzij" of "nee, tenzij". Het gaat om medische afwegingen die een arts
in overleg met de cliënt moet maken. Als verpleeg- en
verzorgingshuizen het reanimatiebeleid stoelen op generieke uitspraken
als "wij reanimeren altijd " of "wij reanimeren niet", dan is er iets
grondig mis. De behandelend arts zal aan de hand van de medische
voorgeschiedenis en de actuele situatie van de cliënt, een patiënt,
een inschatting moeten maken over de haalbaarheid en de te verwachten
uitkomsten van reanimatie en dit moeten bespreken met betreffende
cliënt. Deze persoonlijke beoordeling en afweging zijn van het
grootste belang. Betreft het een tijdelijke opname voor revalidatie?
Gaat het om ernstige somatische problematiek bij iemand die wordt
opgenomen? Het zou heel bizar zijn als een verpleeghuis patiënten, die
tijdelijk revalideren, niet zou reanimeren. Het is ook minstens zo
kwalijk dat aan bijvoorbeeld patiënten met een ernstige somatische
problematiek, meer schade en lijden wordt toegebracht dan dat er wordt
opgelost door reanimatie. Men moet weten wanneer er behandeld en
gereanimeerd moet worden en men moet weten wanneer de zorg zich enkel
moet richten op bijvoorbeeld pijnbestrijding en verzorging. Dan pas is
er sprake van goede zorg.
Nu er ook in verzorgingshuizen steeds meer kwetsbare
ouderen wonen, willen verzorgingshuizen beleid gaan ontwikkelen voor
reanimatie. Dat is belangrijk. Het vaststellen van een
reanimatiebeleid is in een verzorgingshuis lastiger dan in een
verpleeghuis. Omdat de verpleeghuisarts tegelijk de behandelend arts
is van de patiënt, kunnen er duidelijke afspraken worden gemaakt. Daar
komt bij dat de relatie tussen de directie van een verpleeghuis en de
verpleeghuisartsen veel eenduidiger is dan de relatie tussen
huisartsen en de directies van verzorgingshuizen. De huisarts is dan
verantwoordelijk voor het medische beleid, terwijl de directie van een
verzorgingshuis garant moet staan voor de woon- en zorgfunctie van de
instelling.
De staatssecretaris spreekt in haar brief over de
mogelijke herziening van een richtlijn die door de NVVA is
aangekondigd. Wat kunnen wij van deze herziening precies verwachten en
wat houdt deze herziening in? Het lijkt de ChristenUnie goed dat er in
elk verpleeg- en verzorgingshuis een protocol bestaat waarin
vastgelegd wordt hoe procedures verlopen en welke zorgvuldigheidseisen
van kracht zijn. Belangrijke momenten zijn de intake, de communicatie,
maar ook de rol van het zorg-, leef- en behandelplan dat aan de orde
is. Zal de herziene richtlijn hierop aansturen? Wat is de rol van de
staatssecretaris in het bewaken van de kwaliteit van de zorg als het
om reanimatie gaat?