RVW 2008-647
Notitie
Werkprogramma 2009
Datum 17 september 2008 Opsteller
Bijlage(n) - Doorkiesnummer
1. Inleiding
Het werkprogramma 2009 van de Raad voor Verkeer en Waterstaat is gebaseerd op de
Strategische Kennis- en Innovatieagenda Mobiliteit en Water, Nu denken voor morgen van
VenW (bijlage 1) en op het meerjarenprogramma van de Raad voor 2008 (bijlage 2). Verder is
aansluiting gezocht bij de strategische thema's die het kabinet dit voorjaar heeft geformuleerd
(bijlage 3). Tot slot is, net als bij het programma van 2008 het geval was, gezocht naar een
evenwichtige verdeling van de nieuwe adviesonderwerpen over de voor onze Raad relevante
pijlers uit het Coalitieakkoord en beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV.
Met de recent uitgebrachte adviezen en de adviezen die nu worden voorbereid speelt de Raad
al in op een aantal vragen uit de Kennisagenda. De vragen 1 over de concurrentiepositie van
de mainports, 7 over demografische ontwikkelingen en 9 over gedrag van burgers en
bedrijven bieden goede mogelijkheden voor nieuwe adviezen van de Raad. Het
meerjarenprogramma 2008 bevat een aantal onderwerpen die nog niet in de planning zijn
opgenomen. Onder het thema bereikbaarheid en internationale concurrentiepositie staat het
adviesonderwerp mainport Rotterdam en achterlandverbindingen. Dit onderwerp sluit aan bij
vraag 1 uit de kennisagenda van VenW. Onder hetzelfde thema was ook het onderwerp
bereikbaarheid knooppunten op achterlandassen opgenomen. Dit onderwerp wordt
meegenomen bij het nu in voorbereiding zijnde advies Bereikbaarheid Randstad. Verder
vermeldt het programma 2008 het onderwerp Mobiliteit en kwaliteit leefomgeving.
2. Adviesonderwerpen 2009
1. Kansen voor de mainports
Aanleiding
In de Strategische Kennisagenda van VenW lezen we de volgende passage over de
veranderende positie van de mainports.
"De sterke toename van het internationale handelsverkeer en de explosieve economische
groei in opkomende markten van met name Brazilië, Rusland, China, India en Oost-Europese
landen leiden tot een andere verdeling in de wereldeconomie. De groeiende bewustwording
dat we volgende generaties niet met grote negatieve gevolgen op kunnen zadelen, lijkt een
belangrijkere factor te worden ook voor de economische ontwikkeling. Het is belangrijk voor
Nederland om de mainports en de Randstad in dit veranderende spanningsveld goed te
positioneren en kansen te benutten die er liggen bij marktsegmenten met een hoge
toegevoegde waarde en relatief lage milieubelasting."
Bovenstaande constateringen leiden in de Kennisagenda tot de volgende kennisvraag.
---
RVW 2008-647
"Wat betekenen verschuivingen van economische centra, toenemende concurrentie vanuit
andere mainports en het streven naar duurzaamheid voor de positie van de mainports? En
welke kansen en mogelijkheden bieden deze tendensen voor Nederland (de Randstad) als
mainport voor Europa?"
In het werkprogramma 2008 staat onder het thema bereikbaarheid en internationale
concurrentiepositie het onderwerp Mainport Rotterdam en achterlandverbindingen. Daarbij is
de volgende toelichting gegeven. "Het coalitieakkoord stelt dat het goederenvervoer over
water en de innovatie van de binnenvaart zal worden gestimuleerd. Hoe kunnen we op
langere termijn zorgen voor adequaat en duurzaam achterlandvervoer?" Dit onderwerp past
goed binnen de vraagstelling uit de kennisagenda van VenW.
De Raad zal zich bij dit onderwerp richten op de mainport Rotterdam. De Raad heeft immers
in maart 2008 al een advies over de langetermijnverkenning Schiphol uitgebracht en zal over
dit onderwerp bij het opstellen van de structuurvisie een vervolgadvies uitbrengen. Verder zal
de Raad zich niet beperken tot enkel de haven van Rotterdam maar net als bij de toekomst
van Schiphol het totale Nederlandse havensysteem in beschouwing nemen. Daarbij kan ook
over de grens worden gekeken.
Dit adviesonderwerp sluit aan bij pijler 2 uit het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende
IV, een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie, en legt tevens een link met
pijler 3, duurzame leefomgeving. Verder sluit het advies aan bij het strategische thema
Schaarste en transitie van het kabinet (bijlage 3).
Vraagstelling
De centrale vraag voor een advies over dit onderwerp luidt als volgt:
Wat betekenen verschuivingen van economische centra, toenemende concurrentie vanuit
andere mainports en het streven naar duurzaamheid voor de positie van de mainport
Rotterdam en het Nederlandse havensysteem en voor de vervoersinfrastructuur van de
mainport? En hoe kunnen de mainports (in de Randstad) gezamenlijk hun positie versterken?
2. Mobiliteit en kwaliteit leefomgeving
Aanleiding
De kwaliteit van de leefomgeving krijgt in het Coalitieakkoord van Balkenende IV veel
aandacht. Onder het kopje mobiliteit en infrastructuur stelt het kabinet dat zal worden ingezet
op het accommoderen van de mobiliteitsbehoeften op een zodanige wijze dat de kwaliteit van
de leefomgeving in afnemende mate wordt belast.
De aandacht voor de omgevingseffecten van verkeer en mobiliteit is nogal gefragmenteerd en
ad hoc. De Betuwelijn is vele malen duurder geworden dan aanvankelijk gepland door steeds
maar het tracé aan te passen aan wensen voor een betere inpassing. Bij de HSL werd besloten
tot aanleg van een tunnel onder het Groene Hart waar achteraf niemand gelukkig mee lijkt te
zijn. De EU-besluitvorming over luchtkwaliteit en de manier waarop die in de Nederlandse
praktijk is geïmplementeerd heeft tot uitstel van infrastructuurprojecten geleid. De
verrommeling langs snelwegen en het "inpakken" tussen geluidsschermen, aarden wallen en
wat dies meer zij krijgt meer aandacht. In het kader van de derde architectuurnota wordt
gewerkt aan een routeontwerp voor autosnelwegen.
Vraagstelling
Een fundamentele beschouwing over de duurzame eisen van milieu en ruimtelijke kwaliteit
waaraan mobiliteit en infrastructuur moeten voldoen lijkt zeker meerwaarde te hebben.
Daarbij zullen ook de nu geldende (milieu)eisen tegen het licht worden gehouden.
Het adviesonderwerp mobiliteit en kwaliteit leefomgeving sluit aan bij pijler 3 van het
beleidsprogramma kabinet Balkende IV, een duurzame leefomgeving, met een link naar pijler
2. Verder wordt aangesloten bij het strategische thema Schaarste en transitie van het kabinet
(zie bijlage 3).
---
RVW 2008-647
De centrale vraag voor een advies over dit onderwerp luidt als volgt:
Welke structurele eisen en voorwaarden stellen we vanuit milieu, natuur en
omgevingskwaliteit aan het mobiliteits- en infrastructuurbeleid? En welke rol speelt de
energietransitie daarbij?
3. De betekenis van ontwikkelingen in demografie, leefstijlen en sociaal-economische
factoren voor mobiliteit
Aanleiding
De komende tientallen jaren krijgen we op grote schaal te maken met zowel kwantitatieve als
kwalitatieve demografische veranderingen.
Nu al neemt in bepaalde delen van het land de bevolkingsomvang af. Rond 2035 zal in het
hele land het inwonertal gaan dalen. In het investeringsbeleid zal met deze omslag tijdig
rekening moeten worden gehouden.
De bevolkingssamenstelling zal als gevolg van vergrijzing en migratie aanzienlijk gaan
veranderen. Er is nog weinig bekend over de gevolgen voor het ruimtelijk gedrag en de
mobiliteit.
Het mobiliteitsgedrag zal niet alleen door veranderingen in de bevolkingssamenstelling en
opbouw veranderen. Ook leefstijlen en daarmee de beleving van en houding tegenover
mobiliteit kan in de toekomst veranderen. We weten niet hoe toekomstige generaties
zich op terreinen als wonen, ruimtegebruik, recreatie, mobiliteit zullen gaan gedragen. De
effectiviteit van beprijzing en van andere maatregelen om het mobiliteitsgedrag en het
veiligheidsgedrag te beïnvloeden hangt af van een veranderende beleving en perceptie van
problemen en oplossingen. Of het mogelijk is door mobiliteitsmanagement het mobiliteits-
gedrag van burgers en bedrijven te veranderen is sterk afhankelijk van beleving van en
houding tegenover mobiliteit.
In de Atlas voor gemeenten 2008 is een hoofdstuk opgenomen met als titel "Werk voor de
wijk". In dit artikel wordt gesteld dat leefbaarheidsproblemen in de steden vooral lijken voort
te komen uit de sociaal-economische achterstandspositie van bepaalde inwoners die de stad
om zich heen zien floreren en hun buren daarvan zien profiteren. Aangezien ook
laagopgeleiden voor het overgrote deel buiten de eigen wijk en zelfs buiten de eigen stad
werken moet je volgens de schrijvers niet het werk naar de wijk maar de mensen naar het
werk brengen. Investeren in goedkope, snelle en frequente vervoersmogelijkheden zou
kunnen helpen om bestaande banen letterlijk beter bereikbaar te maken voor mensen uit
probleemwijken.
Dit adviesonderwerp zit op het snijvlak van de pijlers 2 en 4 (sociale samenhang) van kabinet
Balkenende IV. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en integratie
komen in dit advies aan de orde. Verder sluit dit adviesonderwerp aan bij het strategische
thema Maatschappelijke achterstanden van de toekomst van het kabinet (bijlage 3).
Vraagstelling
De centrale vraag voor een advies over dit onderwerp luidt als volgt:
Wat zijn de gevolgen voor het mobiliteitsbeleid van ontwikkelingen in bevolkingsomvang en
samenstelling, leefstijlen en sociaal-economische factoren?
3. Aandachtspunten
Ruimte voor niet voorziene adviezen
De Raad zal voldoende ruimte open houden voor tussentijds opkomende adviesvragen. Zo
blijkt er in de loop van een adviesjaar nog al eens behoefte aan een snel (brief)advies.
Het departement heeft al aangegeven de Raad waarschijnlijk om advies te zullen vragen over
onderwerpen die voortkomen uit het advies van de Deltacommissie. Deze commissie, de
zogenoemde commissie Veerman, brengt op 3 september 2008 advies uit over de gevolgen
van de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust. Mogelijk kunnen uit `Veerman'
voortkomende vragen al meegenomen worden bij het in het najaar af te ronden advies van de
---
RVW 2008-647
Raad over adaptatie klimaatverandering. Zo nodig en gewenst kan de Raad in 2009 nog een
briefadvies over dit onderwerp uitbrengen.
Ruimte voor follow-up van uitgebrachte adviezen
In gesprekken met het departement kwam naar voren dat het nuttig is dat de Raad ook
geruimere tijd na de verschijning nog aandacht besteedt aan een advies. Om de doorwerking
van een advies te vergroten is het raadzaam om voor een langere periode met het ministerie
en ook met andere actoren over een advies "in gesprek te blijven".
Samenwerking met andere raden en planbureaus
De Raad voor Verkeer en Waterstaat werkt intensief samen met de VROM-raad en ook de
Raad voor het Landelijk Gebied en de Energieraad. Over onderwerp 1, kansen voor de
mainports, zal de Raad met de VROM-raad een gezamenlijk advies uitbrengen. Bij de
onderwerpen 2, mobiliteit en kwaliteit leefomgeving, en 3, de betekenis van ontwikkelingen in
demografie, leefstijlen en sociaal-economische factoren voor mobiliteit, zal de Raad intensief
samenwerken met de VROM-raad. Bij deze adviezen zal een lid van de VROM-raad
deelnemen aan de commissie die het advies voorbereidt. Ook zal vanuit het secretariaat van
de VROM-raad ondersteuning worden gegeven bij de opstelling van het advies. Bij onderwerp
2 zal ook de Raad voor het Landelijk Gebied worden uitgenodigd op een zelfde manier als de
VROM-raad deel te nemen aan de voorbereiding van het advies. Bij onderwerp 3 zal
samenwerking worden gezocht met het Sociaal-Cultureel Planbureau. De Raad maakt bij de
opstelling van de adviezen waar mogelijk gebruik van de kennis van het Kennisinstituut voor
Mobiliteitsbeleid van VenW (KiM). De Raad stemt daartoe zijn werkprogramma af met dat
van het KiM. Onderwerp 3 over de gevolgen voor het mobiliteitsbeleid van ontwikkelingen in
demografie en leefstijlen is ook bij het KiM in het programma `gedrag' een belangrijk
onderzoeksthema. De Raad, KiM en SCP zullen bij dit onderwerp nauw met elkaar optrekken.
De Raad zal met het KiM en het SCP nagaan of vragen die bij de voorbereiding van het
advies naar voren komen in het werkprogramma van het KiM en SCP kunnen worden
ingepast.
De Raad voor Verkeer en Waterstaat zal ook een bijdrage leveren aan adviezen van
bijvoorbeeld de VROM-raad en de Energieraad. Bij het onderwerp `Klimaat en ruimtelijke
investeringen' van de VROM-raad zal gebruik worden gemaakt van het advies adaptatie
klimaatverandering dat eind 2008 gereed zal komen. Bij het onderwerp `Noordzee als
energieprovincie' van de Energieraad zal vanuit de Raad voor Verkeer en Waterstaat inbreng
geleverd kunnen worden op basis van adviezen uit 2005 en 2007 over de Noordzee.
Het kabinet heeft in de Nota vernieuwing Rijksdienst van september 2007 voorgesteld de
Raad voor Verkeer en Waterstaat, de VROM-raad en de Raad voor het Landelijk Gebied op te
laten gaan in een Raad voor de duurzame leefomgeving. In september komt het kabinet op
verzoek van beide Kamers met een nadere analyse over het functioneren van het adviesstelsel
en voorstellen voor aanpassing van het stelsel. Nadat het kabinet definitief besloten heeft de
drie genoemde raden samen te voegen en het Parlement met de voorstellen heeft ingestemd,
kan de samenvoeging daadwerkelijk plaatsvinden. Afhankelijk van de implementatiesnelheid
kan de programmering van de drie raden tijdens de uitvoering van de programma's
desgewenst nog meer op elkaar afgestemd worden. Voor 2010 zal gestreefd worden naar een
gezamenlijk werkprogramma.
---
RVW 2008-647
Bijlage 1: Strategische Kennisagenda van VenW
(Uit Strategische Kennis- en Innovatieagenda Mobiliteit en Water, Nu denken voor morgen)
Tien vragen van nu voor straks
Deze paragraaf bevat eerst een overzicht van de tien belangrijkste kennisvragen voor de
langere termijn. Daarna volgt een behandeling in meer detail, met een toelichting op de vraag
en een specificatie in de vorm van deelvragen.
1. Wat betekenen verschuivingen van economische centra, toenemende concurrentie
vanuit andere mainports en het streven naar duurzaamheid voor de positie van de
mainports? En welke kansen en mogelijkheden bieden deze tendensen voor Nederland
(de Randstad) als mainport voor Europa?
2. Wat betekent de opkomst van de netwerksamenleving voor mobiliteit en water? Hoe
kan het overheidsbestuur hierop inspelen in termen van structuren en rollen op alle
niveaus?
3. Wat zijn de ontwikkelingen en mogelijkheden op het gebied van ICT voor mobiliteit
en water? Hoe kan het gebruik ervan worden beïnvloed en benut?
4. Hoe kunnen het watersysteem en de bescherming tegen hoog water in Nederland
klimaatbestendig worden ingericht via met name het ruimtelijk beleid en het
infrastructuurbeleid?
5. Wat betekenen de klimaatverandering en de reactie van bedrijven, burgers en
overheden daarop voor het mobiliteitssysteem?
6. Wat betekent energietransitie, de overgang naar een duurzame energievoorziening,
voor mobiliteit en water?
7. Wat betekenen veranderingen in demografie voor het mobiliteitssysteem?
8. Hoe te komen tot een integrale aanpak bij de verdere ontwikkeling van netwerken
met functies op het gebied van zowel mobiliteit als water?
9. Welke factoren in het gedrag van burgers en bedrijven zijn in belangrijke mate
bepalend voor de toekomstige mobiliteits- en waterproblematiek en hoe kunnen deze
factoren worden benut?
10. Hoe kunnen beleidsondersteunende modellen en analysemethoden beter geschikt
worden gemaakt om integrale afwegingen tussen economie, leefomgeving en
veiligheid te ondersteunen?
---
RVW 2008-647
Bijlage 2: strategische adviesthema's voor 2008 en de jaren daarna
(uit werkprogramma 2008)
1. Bereikbaarheid en internationale concurrentiepositie
a. Bereikbaarheid Randstad
In het Coalitieakkoord is het Urgentieprogramma Randstad opgenomen. Bereik-
baarheid speelt daarin een cruciale rol om de rol van de Randstad als aantrekkelijke
metropool te behouden en te versterken. Het Urgentieprogramma is vooral gericht op
(versnelling van) maatregelen op de korte termijn. In aansluiting daarop is een
langetermijnvisie voor de periode na 2020 - op de bereikbaarheid van de Randstad
gewenst.
b. Mainport Rotterdam en achterlandverbindingen
Het coalitieakkoord stelt dat het goederenvervoer over water en de innovatie van de
binnenvaart zal worden gestimuleerd. Hoe kunnen we op langere termijn zorgen voor
adequaat en duurzaam achterlandvervoer?
c. Groeimogelijkheden Schiphol op de lange termijn
Het Rijk heeft Schiphol gevraagd om in het voorjaar van 2007 te komen met een visie
op de langetermijnontwikkeling van Schiphol. Eind 2007 zal het Rijk langetermijn-
opties formuleren, in 2008 zullen nut en noodzaak van die opties afgewogen worden.
d. Bereikbaarheid knooppunten op achterlandassen
De positie van de Randstad is voor de toekomstige welvaart van Nederland van groot
belang. De ontwikkeling van de overige stedelijke netwerken is zowel op zichzelf als in
relatie met de ontwikkeling van de Randstad van belang. Welke economisch-
ruimtelijke ontwikkelingen zijn voor diverse knooppunten zoals Brabantstad, Arnhem-
Nijmegen, Zwolle, Twente op termijn te verwachten en wat vraagt dat van de
bereikbaarheid?
e. Bereikbaarheid in NW-Europa
De Randstad en Nederland maken deel uit van het zogenoemde NW-Europese kern-
gebied. Welke kansen biedt een samenhangende visie op de bereikbaarheid in NW-
Europa voor de economische rol die dat gebied en de onderdelen daarvan in de
wereld kunnen spelen?
2. Rol openbaar vervoer
a. Toekomstvisie spoor
Het Coalitieakkoord kent een stevige ambitie voor het spoor. De NS moet als maat-
schappelijke onderneming een zo groot mogelijk deel van de mobiliteitsbehoefte
accommoderen. Het akkoord gaat uit van een groei van het OV over het spoor van
5% per jaar. Welke toekomstvisie kan inhoud geven aan die ambitie?
b. Kwaliteit regionaal OV, samenhangend stelsel en organisatie vooral in Randstad
(relatie met 1a)
De OESO constateert dat het regionaal OV in de Randstad erg versnipperd is en daar-
door niet de kwaliteit biedt die bij een metropool als de Randstad wenselijk is. Voor de
Randstad, maar ook voor belangrijke regio's elders in het land is een heldere visie op
de (mogelijke) kwaliteit van het regionaal openbaar vervoer nodig. Hoe moet het
regionaal OV worden opgebouwd en wat betekent dat voor de (bestuurlijke)
organisatie?
3. Adaptatie klimaatverandering
De verandering van het klimaat is voor een deel reeds onomkeerbaar. Dat betekent dat we
de infrastructuren en de ruimtelijke inrichting van ons land moeten aanpassen aan hogere
rivierafvoeren, hogere zeespiegel, drogere zomers met neerslag- en windpieken en nattere
---
RVW 2008-647
winters. Het Coalitieakkoord stelt dat water een dominant structurerend element is van de
inrichting van Nederland en dat het watermanagement in ons land opnieuw wordt bezien
in het licht van klimaatverandering. Wat betekent adaptatie aan klimaatverandering voor
de planning, gebruik en financiering van droge en natte infrastructuur en de relatie tussen
beide soorten infrastructuur in Nederland?
4. Mobiliteit en kwaliteit leefomgeving
De kwaliteit van de leefomgeving krijgt in het Coalitieakkoord veel aandacht. Onder het
kopje mobiliteit en infrastructuur stelt men dat zal worden ingezet op het accommoderen
van de mobiliteitsbehoeften op een zodanige wijze dat de kwaliteit van de leefomgeving
in afnemende mate wordt belast. Over het terugdringen van de CO2-uitstoot zijn
inmiddels zowel in Europa als door het kabinet ambitieuze afspraken gemaakt.
De Raad bereidt nu samen met de VROM-raad en de Energieraad een advies voor over
mobiliteit en CO2. Het is zinvol om een breed advies te maken over de relatie tussen
mobiliteit en de diverse milieuaspecten. Daarin kunnen luchtkwaliteit, geluid, ruimtelijke
inpassing, externe veiligheid een plek krijgen. Nu er weer meer aandacht komt voor milieu
en de kwaliteit van de leefomgeving is een fundamentele beschouwing over hoe mobiliteit
en infrastructuur meer duurzaam zijn te verzoenen met allerlei milieu- en hinderaspecten
actueel.
---
RVW 2008-647
Bijlage 3: strategische thema's van het kabinet
1. Schaarste en transitie (BuZa en VROM)
Een aantal mondiale trends (bevolkingsgroei, toename welvaart en consumptie,
klimaatverandering, vergrijzing) kan leiden - en leidt in sommige gevallen al - tot toenemende
schaarste van grondstoffen, energie, voedsel, biodiversiteit en water. Kan innovatie pas
houden met schaarste? Welke transitiescenario's zijn er? Wat zijn de gevolgen voor zowel
ontwikkelde als ontwikkelingslanden, o.a. op het gebied van geopolitiek, ecologie, migratie en
energievoorzieningszekerheid? Hoe grijpen de verschuivende krachtsverhoudingen in de
wereld in op deze vraagstukken?
2. Dynamiek en zekerheid in een open samenleving (SZW en EZ)
Dynamiek en zekerheid lijken elkaar nodig te hebben. Economische dynamiek met
vernieuwing en flexibiliteit is een voorwaarde voor een stevige verzorgingsstaat. En wie zich
zeker weet, gaat gemakkelijker risico's aan. Toch worden dynamiek en zekerheid vaak
tegenover elkaar geplaatst. Welke toekomstige arrangementen behelzen een optimale
combinatie van dynamiek en zekerheid? Hoe kan de overheid 'zekerheden' bieden in een
globaliserende wereld en tegelijkertijd blijven werken aan een sterke concurrentiepositie?
3. Nieuwe technologieën (EZ)
Recent zijn rapporten verschenen over de zogenaamde nieuwe technologieën (nano-, bio-, ict-
en cognitieve technologieën). Uitgaand van bestaande scenario's voor doorontwikkeling en
convergentie, is het tijd voor een bestuurlijk-strategische analyse van de kansen en
bedreigingen van de toepassing van deze nieuwe technologieën.
4. Openbaar bestuur van de toekomst: over legitimiteit en vertrouwen (BZK en AZ)
Legitimiteit en vertrouwen zijn pijlers onder het Nederlandse bestuur. Welke ontwikkelingen
grijpen in op de legitimiteit van het maatschappelijk middenveld en wat zijn de implicaties voor
de overheid? En hoe is het gesteld met de legitimiteit van de overheid zelf, gezien het lage en
sterk fluctuerende vertrouwen van burgers in overheid en politiek de afgelopen jaren? Hoe
kan dit lage vertrouwen internationaal vergelijkend en in de tijd worden geduid? Wat is gezien
dit krachtenveld het handelingsperspectief voor de overheid?
5. Maatschappelijke achterstanden van de toekomst (WWI, SZW, J&G)
Welke scheidslijnen tekenen zich in de huidige Nederlandse samenleving af en wat zijn de
verwachtingen voor de middellange termijn? Lopen die nog langs lijnen van allochtoon-
autochtoon of worden andere zaken meer bepalend dan ze nu al zijn voor sociale mobiliteit?
Wat is in het verlengde hiervan het perspectief op sociale binding en integratie?
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat