Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
`Krachtig
meesterschap'
Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011
`Krachtig meesterschap'
2
Inhoud
Voorwoord 5
1 Markante punten in deze kwaliteitsagenda; de kracht van de beperking (samenvatting) 9
1.1 Wat is de aanleiding? 9
1.2 De ambities 11
1.3 Onderwijs is teamwork: een duidelijke rolverdeling 13
2 De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen 17
2.1 Het eindniveau 20
2.2 Meer structuur, een hoger instroomniveau en rendement, meer diversiteit 22
2.3 Opleiden in de school structureel verankeren 27
2.4 Tot slot: belangrijke randvoorwaarden 31
3 Meer academici voor de klas, een grotere kweekvijver 35
3.1 Meer academici voor de klas 36
3.2 Meer excellentie; nieuwe initiatieven 37
3.3 Kansen om de kweekvijver te vergroten 39
4 Meer variëteit in opleiding en beroep 41
4.1 Een schoolorganisatie met perspectief 41
4.2 Meer ruimte voor focus en differentiatie 46
5 Activiteiten, monitoring en financiën 49
5.1 Activiteiten 49
5.2 Monitoring 51
5.3 Financiën 53
Bronvermelding 54
Bijlage Gesprekspartners 56
3
`Krachtig meesterschap'
4
Voorwoord
Veel mensen werken met grote inzet in het onderwijs om onze jongeren goed voor te
bereiden op een vervolgopleiding, een beroep en een plaats in de samenleving. Dat
gebeurt met veel betrokkenheid en enthousiasme. Dat zie ik bij scholen en ook bij
lerarenopleidingen. De opleidingen hebben zich in de afgelopen jaren als vervolg op
de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 ingezet om tot betere resultaten
te komen. Het is belangrijk dat we dat elan vasthouden. Want daarmee kunnen we
gezamenlijk de schouders zetten onder zorgen en problemen die er zeker ook nog zijn.
Om welke problemen gaat het? Allereerst is er een toenemend tekort aan leraren. Dat
zorgt voor uitval van lessen. Als de uitval meer dan 1% is dan wordt dat een bedreiging
van de kwaliteit van het onderwijs en zal het met name zwakkere leerlingen treffen.
In september vorig jaar toonde de Commissie Leraren onder leiding van Alexander
Rinnooy Kan zich bezorgd over de kwaliteit van de lerarenopleidingen. Ze adviseerde
de lijn die met de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 is ingezet met
kracht voort te zetten en zo nodig in te zetten op een gezamenlijk vastleggen van het
eindniveau door middel van eindtermen en examens. In het Actieplan LeerKracht van
Nederland hebben wij dit advies opgepakt en in deze agenda werk ik het verder uit.
Ik heb in de aanloop naar deze agenda een groot aantal gesprekken gevoerd met
studenten en beginnende leraren. Zij vertelden mij dat ze zich inhoudelijk onvoldoende
voorbereid voelen op het leraarschap. Daardoor voelen ze zich voor de klas vaak
onzeker over de inhoud en vluchten dan in hun lessen in het aanleren van reflectie en
algemene vaardigheden. Samen staan we voor de opdracht onze aankomende leraren
op te leiden tot zelfverzekerde leraren die hun vak verstaan.
Ik reken op het vermogen en de bereidheid in de sector om deze opdracht op te
pakken. De Inspectie van het Onderwijs (inspectie) toonde zich in de monitor van de
Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 voorzichtig positief over de stappen
die door de lerarenopleidingen zijn gezet. Daarnaast zie ik allerlei initiatieven in het
veld ontstaan die er op gericht zijn om de middelmaat te ontstijgen. Opleidingen
onderscheiden zich steeds meer door vaak samen met scholen in te zetten
op excellentie en variëteit. Hogescholen zetten meer dan tot nu toe in op meer
contacturen en meer structuur voor de student. Dat dit meer dan noodzakelijk is staat
gelet op de vele gesprekken die ik met de studenten heb gevoerd voor mij buiten kijf.
Met die noodzakelijke inzet kunnen we/móeten we gezamenlijk een antwoord geven op
het dubbele vraagstuk van kwantiteit én kwaliteit.
5
`Krachtig meesterschap'
Daarnaast wil ik nieuwe, kansrijke wegen inslaan waardoor er meer variëteit ontstaat
binnen de opleiding en het beroep van leraren. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe
weg naar een kwalificatie voor het vmbo-tl (theoretische leerweg) en de eerste drie
jaren havo/vwo (een beperkte bevoegdheid binnen het tweedegraads gebied) via de
universitaire bachelor. Met deze nieuwe mogelijkheid komt een grote kweekvijver van
jonge academici in beeld en krijgen zij de kans al vroeg in aanraking te komen met het
leraarschap.
Er leven ook zorgen over het niveau van de studenten die instromen in de
lerarenopleidingen, met name mbo leerlingen. Er wordt wel eens gesuggereerd om de
doorstroom van het mbo naar de hbo lerarenopleidingen af te sluiten als oplossing voor
het kwaliteitsprobleem. Dat lijkt een makkelijke oplossing, maar tast een van de pijlers
van ons onderwijsstelsel aan: de doorstroom van het middelbaar beroepsonderwijs
(mbo) naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). De commissie Dijsselbloem pleit in haar
rapport Tijd voor Onderwijs voor goede aansluitingen en stapelmogelijkheden, juist
omdat leerlingen verschillen in aanleg, tempo van ontwikkeling en ambitie. De route
van mbo naar hbo is een heel waardevolle en moet daarom voor mbo-ers mogelijk
blijven. Echter wel op voorwaarde dat ze het vereiste niveau halen. Daar wil ik scherper
op gaan toezien. De voorgenomen centrale examinering van rekenen en taal in het mbo
is een eerste stap. In deze agenda doe ik verdere voorstellen voor aanscherping van het
instroomniveau.
Docent po, rondetafel april 2008
"Om kwantitatieve problemen op te lossen mogen absoluut geen
concessies aan de kwaliteit worden gedaan!"
Voor deze kwaliteitsagenda heb ik in 2008 gesproken met onderwijsdeskundigen
van onder andere de Onderwijsraad, de inspectie en de Nederlands-Vlaamse
Accreditatieorganisatie (NVAO), mensen uit het veld van de lerarenopleidingen hbo
en wetenschappelijk onderwijs (wo): studenten, lerarenopleiders, directeuren en
bestuurders, en met mensen uit het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs
(vo) en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve): (beginnende) leraren,
schoolopleiders en directeuren. Uiteraard heb ik ook gesproken met werkgevers- en
werknemersorganisaties in het onderwijs en in het bijzonder met de HBO-raad en
de Vereniging van Universiteiten (VSNU). In de bijlage staat een overzicht van de
gesprekspartners.
---
Bij de keuze van mijn prioriteiten heb ik me laten inspireren door de inbreng van mijn
gesprekspartners en door de beleidsprioriteiten uit de kwaliteits- en strategische
agenda's po, vo, bve en hoger onderwijs (ho). Om de ambities van deze agenda's te
realiseren, zijn immers goed toegeruste, enthousiaste professionals hard nodig.
En natuurlijk bouw ik voort op de activiteiten die zijn ingezet met de Beleidsagenda
Lerarenopleidingen 2005-2008 en laat ik me mede-inspireren door internationale
ontwikkelingen op het gebied van het opleiden van leraren.
Ik reken erop dat al die samengebalde kennis en betrokkenheid bijdragen aan hetzelfde
doel: voldoende goede leraren. Leraren die moeilijke wiskundesommen begrijpelijk
kunnen uitleggen, problemen bij hun leerlingen herkennen en ermee uit de voeten
kunnen. Leraren die kunnen luisteren, verhalen kunnen vertellen, liefde bijbrengen
voor geschiedenis, de natuur, techniek of literatuur en het kwartje laten vallen bij hun
leerlingen. En leraren die duurzaam werken aan hun professionaliteit. Want zulke
leraren hebben we heel hard nodig!
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
7
`Krachtig meesterschap'
8
1 Markante punten in deze kwaliteitsagenda;
de kracht van de beperking (samenvatting)
Met deze agenda presenteer ik mijn inzet om de kwaliteit van de opleidingen van
leraren te versterken en de instroom in opleiding en leraarsberoep te vergroten.
De agenda is allereerst tot stand gekomen vanwege de zorgen over de kwaliteit en
het tekort aan leraren. Samen met de lerarenopleidingen, het afnemende veld en
de beroepsgroep wil ik de verbeteringen van de afgelopen jaren verder uitbouwen
en versterken. In deze agenda beperk ik me tot een aantal speerpunten. Eerder
aangekondigde maatregelen, onder meer op het terrein van zij-instroom en de hbo-
kopopleiding, worden hier niet verder uitgewerkt, maar zullen wel worden uitgevoerd.1
De agenda is gebaseerd op drie bronnen. Allereerst is er het Actieplan LeerKracht
van Nederland, dat minister Plasterk, staatssecretaris Dijksma en ik, namens het
kabinet, eind november 2007 hebben gepresenteerd. In het actieplan hebben wij reeds
voorstellen gedaan voor versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen. De
tweede bron zijn de vele gesprekken die ik heb gevoerd met studenten, (beginnende)
leraren, lerarenopleiders en sociale partners in het onderwijs. De derde bron is de
Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008. De lerarenopleidingen hebben in de
laatste jaren uitvoering gegeven aan afspraken uit de beleidsagenda. De gesprekken
en de voorlopige opbrengsten van de beleidsagenda onderstrepen de urgentie van de
problematiek en zijn een belangrijke inspiratiebron voor deze agenda.
1.1 Wat is de aanleiding?
Als we nu niets doen om meer leraren op te leiden, zal het tekort aan goede leraren uit
de hand lopen (zie kader). Bovendien wil ik dat er geen enkele twijfel meer is over de
kwaliteit van de lerarenopleidingen. Daarom moeten duidelijke eisen worden gesteld
aan in- en uitstroomniveau voor de lerarenopleidingen en aan de toetsing ervan.
Bovendien moet er meer ruimte zijn voor excellentie.
1 Ministerie van OCW,
Actieplan LeerKracht van
Nederland, 2007.
Ministerie van OCW,
Nota Werken in het
Onderwijs 2009, 2008.
---
`Krachtig meesterschap'
Kwantitatief lerarentekort
In deze jaren gaan er veel leraren met (pre)pensioen. Als we niets doen, loopt
het tekort aan leraren in het vo op tot ruim 6% in 2011 (3.300 voltijdbanen).
Ook in het po ontstaan er tekorten. In 2011 gaat het om een lerarentekort van
3% (2.400 voltijdbanen). Het tekort aan schoolleiders in het po loopt op naar
5%. De arbeidsmarkt voor het mbo is minder gesloten, en dus gevoeliger voor
conjunctuurschommelingen. Daarom zal de vacatureproblematiek in het mbo de
komende jaren waarschijnlijk aanzienlijk toenemen.
De Commissie Leraren wees er in 2007 op dat deze tekorten bij hoogconjunctuur in
2011 ruim boven de kritische grens kunnen liggen en dan wordt het moeilijk om het
onderwijsproces goed vorm te geven. In het verleden bleek dat het po en vo in de
problemen raken bij een tekort van meer dan 1%. De commissie maakt zich zorgen
over de gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs en vreest de gevolgen voor de
kenniseconomie.
Kwalitatief lerarentekort
Ruim 10% van de lessen in het vo wordt gegeven door onbevoegde leraren. Te
veel studenten die van mbo of havo instromen in de pabo hebben moeite met
rekenen en taal. Ook de kwaliteit van de lerarenopleidingen zelf staat ter discussie.
In de afgelopen jaren waren er veel kritische geluiden van visitatiecommissies,
inspectie en Onderwijsraad. Uit het CHOICE-onderzoek uit 2008 blijkt verder
dat de waardering van studenten voor de inhoudelijke kwaliteit van zowel pabo
als lerarenopleiding voor het vo en bve afneemt. Gesprekken met studenten en
beginnende leraren bevestigen dat beeld.
Bronnen: Ministerie van OCW, Nota Werken in het Onderwijs 2008. CHOICE, Tien jaar patronen en trends in
`student satisfaction' in Nederland, een analyse van oordelen uit de Keuzegidsenquête. De Nationale Studenten
Enquête 1996-2005, 2008.
10
Markante punten in deze kwaliteitsagenda; de kracht van de beperking
1.2 De ambities
Met deze kwaliteitsagenda wil ik bereiken dat er meer en beter opgeleide leraren
komen, om het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort aan te pakken. Daarvoor
richt ik me op drie speerpunten die ik in de hoofdstukken 2, 3 en 4 nader uitwerk.
De maatregelen die ik voorstel, versterken elkaar en moeten in samenhang worden
uitgewerkt en geïmplementeerd. Het gaat om versterking van het begin- en eindniveau
van de lerarenopleidingen, vergroten van de kweekvijver door meer academici op te
leiden als leraar en om meer variëteit in opleiding en beroep.
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
Het is essentieel dat de kwaliteit van de lerarenopleidingen op geen enkele manier
ter discussie staat. Daarom zet ik in op aanscherping van zowel het instroom- als het
eindniveau van de lerarenopleidingen. Ik ben blij dat de HBO-raad daartoe, als vervolg
op mijn inzet in het Actieplan LeerKracht van Nederland, al voorstellen heeft gedaan in
zijn notitie Meesterschap.
Student aardrijkskunde, rondetafel mei 2008
"Je vak verstaan, dat is de basis!"
Het eindniveau van de opleidingen wordt duidelijk vastgelegd. Hiertoe ontwikkelen de
opleidingen in samenwerking met het afnemende veld een gezamenlijke kennisbasis,
eindtermen en examens. Om geen twijfel te laten bestaan over het niveau en de
relevantie zullen de voorstellen van de opleidingen extern worden gelegitimeerd.
De beroepsgroep van leraren en het scholenveld zullen daarbij worden betrokken.
Studenten die de lerarenopleidingen binnenkomen, moeten in principe in staat zijn de
opleiding met succes af te sluiten. Vooral mbo-ers zijn een kwetsbare groep. Dat blijkt
ook uit het project Voortijdig Schoolverlaten. Ik zal daarom afspraken maken met de
lerarenopleidingen over een goede intake van de startende studenten. Instroom in
de opleiding wordt zo nodig voorafgegaan door een (verplichte) summercourse; een
intensieve training gericht op het wegwerken van achterstanden, bijvoorbeeld op het
gebied van rekenen en taal. Ook ga ik na of vakkenpakketeisen kunnen bijdragen aan
een hoger instroomniveau van studenten.
---
`Krachtig meesterschap'
Meer academici voor de klas, een grotere kweekvijver
Het aantal academisch opgeleide leraren neemt af. Toch zie ik een enorm potentieel
binnen de universiteiten; mensen die, eventueel tijdelijk, kunnen werken in het
onderwijs. Dat potentieel moeten we beter benutten. Zo vergroten we de kweekvijver
en versterken we de kwaliteit. Ik wil daarom met universiteiten afspreken dat zij een
grotere bijdrage leveren aan het opleiden van leraren. Ik wil in het bijzonder afspraken
maken over het opleiden en kwalificeren van wo-bachelors voor een specifiek deel van
het tweedegraads gebied: vmbo-tl en de eerste drie jaar havo/vwo. Deze kwalificatie
kan worden behaald door studenten die een educatieve minor binnen de vakbachelor
met goed gevolg hebben afgerond. Die educatieve minor zal samen met het vo-veld
ontwikkeld worden.
Meer variëteit in opleiding en beroep
Om voldoende goed opgeleide leraren te krijgen, zijn goede lerarenopleidingen
nodig, maar is ook een aantrekkelijk beroepsperspectief onontbeerlijk. Scholen
hebben daarbij een belangrijke rol. Vanwege het (dreigende) lerarentekort moeten
scholen creatiever en innovatiever zijn in de organisatie van het onderwijs. Er
zal meer dan nu sprake moeten zijn van verschillende functies binnen teams:
onderwijsassistenten, ondersteuners op het niveau van associate degree en
verschillende typen leraren. Naast een eigentijdse organisatie van het onderwijs
moeten scholen zorgen voor goed personeelsbeleid, verschillende leraarsfuncties
waardoor leraren meer carrièremogelijkheden krijgen en een cultuur die leraren
stimuleert tot voortdurende scholing en ontwikkeling.
12
Markante punten in deze kwaliteitsagenda; de kracht van de beperking
Als scholen in samenwerking met lerarenopleidingen vernieuwende initiatieven
starten voor aantrekkelijke loopbaantrajecten die leraren uitdagen zich te onderscheiden
en heel goed te worden in hun vak, wil ik die initiatieven graag ondersteunen.
Er zijn scholen en opleidingen die niet altijd even gelukkig zijn met de breedte van de
bestaande opleidingen voor po, vo en bve. Ze vinden dat die breedte voldoende diepgang
in de weg staat. Ik wil dit signaal serieus nemen en alle aspecten ervan goed meewegen.
Ik vraag de sociale partners in het onderwijs en de lerarenopleidingen zich over dit
vraagstuk te buigen en mij hierover in de eerste helft van 2009 voorstellen te doen.
Wellicht kan de Stichting van het Onderwijs (in oprichting) hierin een nuttige rol spelen.
1.3 Onderwijs is teamwork: een duidelijke rolverdeling
Onderwijs is teamwork, allereerst op school waar leraren, onderwijsassistenten,
conciërges en management zich inzetten voor goed onderwijs. Maar ook op het niveau
van de sector moet er goed worden samengewerkt vanuit een duidelijke rolverdeling.
Toen ik met de voorzitters van de werkgevers- en werknemersorganisaties de
conceptversie van deze kwaliteitsagenda besprak, ontspon zich een interessant debat
over rollen en verantwoordelijkheden. Omdat ik hecht aan duidelijkheid hierover, ga
ik daar hierna op in. Vervolgens sta ik kort stil bij de stappen die ik wil zetten na de
presentatie van deze agenda.
Rollen en verantwoordelijkheid: meer invloed voor beroepsgroep en
afnemend scholenveld
Lerarenopleidingen, schoolbesturen, beroepsgroep van opleiders, leraren,
studenten en de overheid hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid binnen ons
onderwijsstelsel. Daarom hebben ze ook allemaal een eigen rol bij de uitvoering van deze
kwaliteitsagenda.
Lerarenopleidingen
Lerarenopleidingen hebben de opdracht aspirant-leraren goed voor te bereiden op hun
taak. Dat betekent dat leraren zowel vakinhoudelijk als pedagogisch en didactisch ruim
voldoende bagage moeten meekrijgen. Lerarenopleidingen hebben in het kader van
deze agenda de plicht om geen twijfel te laten bestaan over het uitstroomniveau van
de opleidingen. Bovendien hebben zij de opdracht om met de instellingen voor vo en
voor bve beginnende studenten goed voor te bereiden op de opleiding. Zo kunnen ze
studenten helpen bij het op niveau brengen van hun algemene ontwikkeling en vooral
van hun basiskennis rekenen en taal.
13
`Krachtig meesterschap'
In hun zorg voor goed onderwijs kunnen de lerarenopleiders zich laten ondersteunen
door een beroepsgroep als de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON). Om
hun verantwoordelijkheid goed waar te kunnen maken dienen de lerarenopleidingen
intensief samen te werken met de scholen waarvoor ze opleiden.
Schoolbesturen en directeuren
Schoolbesturen zijn eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op hun
instellingen. Dat betekent dat zij en hun directeuren mensen en middelen optimaal
moeten inzetten voor goed onderwijs. Bovendien hebben zij een verantwoordelijkheid
voor hun personeel. Het is belangrijk dat die verantwoordelijkheid tot uiting komt
in goed personeelsbeleid, een open en aantrekkelijk werkklimaat en het bieden van
loopbaanperspectief voor hun leraren.
De schoolbesturen zijn belangrijke belanghebbenden bij de uitvoering van deze
kwaliteitsagenda. Zij hebben immers behoefte aan goed opgeleid personeel. Dat
betekent dat zij hun leerlingen de leraren van de toekomst goed voorbereiden
op een vervolgstap naar een opleiding in het wo of hbo. Daarom dienen ze ervoor
te zorgen dat hun leerlingen onder meer voldoende taal- en rekenvaardig zijn. In de
Kwaliteitsagenda VO heb ik hierover met de VO-raad al afspraken gemaakt. Verder
moeten schoolbesturen zorgen voor voldoende goede stage- en opleidingsplaatsen in
de school en voor goede begeleiding, van studenten, maar zeker ook van beginnende
leraren. Wanneer ze bovendien carrièremogelijkheden bieden aan hun leraren en
een goede beloning, geeft dit het beroep een aantrekkelijk perspectief. Tenslotte
dienen de besturen vanuit hun werkgeversverantwoordelijkheid, meer dan nu, als
afnemend veld betrokken te zijn bij de ontwikkeling van eindtermen en examens van de
lerarenopleidingen.
Leraren en beroepsgroep
Op schoolniveau moeten leraren, in teamverband, zorgen voor goed en attractief
onderwijs. Landelijk heeft de beroepsgroep van leraren de verantwoordelijkheid voor
de ontwikkeling van het beroep. De beroepsgroep zou ook een belangrijke rol moeten
vervullen bij ontwikkelingen op onderwijskundig en vakinhoudelijk gebied.
In deze agenda wil ik de beroepsgroep en het afnemende veld nadrukkelijker betrekken
bij de externe legitimering van de kennisbasis, de eindtermen en de examens die door
de lerarenopleidingen worden ontwikkeld. Ik vraag de Onderwijsraad om advies over de
manier waarop dat het beste kan gebeuren.
14
Markante punten in deze kwaliteitsagenda; de kracht van de beperking
Overheid
De overheid moet zorgen voor duidelijke kaders, de juiste randvoorwaarden en duidelijke
eisen aan het niveau. Maar de overheid heeft ook een bijzondere verantwoordelijkheid
voor de kwaliteit van leraren. Die verantwoordelijkheid is haar opgedragen in artikel 23
van de Grondwet. In dit artikel wordt gesteld dat het onderwijs een onderwerp is "van
aanhoudende zorg der regering". Verder is het geven van onderwijs vrij, "behoudens het
toezicht van de overheid en, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid
van hen die onderwijs geven". Deze opdracht brengt een bijzondere verantwoordelijkheid
met zich mee voor de aandacht van de overheid voor de opleiding van leraren. Die
verantwoordelijkheid wordt allereerst ingevuld door het wettelijk vastgestelde toezicht
op het ho. Wanneer de overheid echter van mening is dat maatregelen nodig zijn, omdat
er risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen in het funderend
onderwijs, dan behoort dat nadrukkelijk tot haar verantwoordelijkheid. Deze leerlingen
mogen immers niet het slachtoffer worden van ontoereikend onderwijs. In dit opzicht
onderscheiden de lerarenopleidingen zich dus van de andere opleidingen binnen het
stelsel voor ho.
Startende leraar, rondetafel april 2008
"Mensen in het onderwijsveld, maar ook daarbuiten, moeten de lerarenopleiding
serieus gaan nemen. De opleidingen moeten weer meer status krijgen."
Bestuurlijke afspraken en conferentie
De uitwerking van deze kwaliteitsagenda wil ik langs twee wegen ter hand nemen.
Allereerst wil ik dat er een brede betrokkenheid van de onderwijssector is bij de
uitvoering van de agenda. Het is immers belangrijk dat niet alleen de lerarenopleidingen,
maar ook het afnemende scholenveld en de beroepsgroepen van leraren en
lerarenopleiders goed uit de voeten kunnen met de afspraken die we gaan maken. Alle
betrokkenen zijn daarom van harte uitgenodigd op de conferentie die ik op 30 oktober
2008 over de kwaliteitsagenda zal organiseren. In de tweede plaats moeten er duidelijke
resultaatsafspraken komen met de lerarenopleidingen. Daarom maak ik komende
maand afspraken met de vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen, verenigd in de
HBO-raad en de VSNU. Bovendien zal ik ervoor zorgen dat werkgevers en werknemers in
het po, vo en bve daar steeds bij betrokken zullen worden.
15
`Krachtig meesterschap'
"Lerarenopleidingen en scholen zijn gezamenlijk
verantwoordelijk voor beginnende leraren"
"Als werkgever in het onderwijs moet je net zoals binnen bedrijven of
Ad L'Herminez andere organisaties startende werknemers begeleiden. Dat is in hun
Campusdirecteur, eigen belang maar ook in het onze. Dat maakt dat wij veel minder verloop
Valuascollege Venlo hebben onder beginnende leraren."
"Op het Valuascollege pakken we deze begeleiding serieus op. We hebben
vier coaches beschikbaar die leraren begeleiden die stagiaires of LIO's
(Leraar In Opleiding) van de tweedegraads lerarenopleiding onder hun
hoede hebben. De LIO's krijgen een arbeidscontract en veel begeleiding.
Daardoor keert een groot aantal terug na hun examen."
De Hogeschool Arnhem-Nijmegen/ILS (HAN) staat garant voor de
opleiding van de coaches. De HAN ontwikkelde zelf een stevige cursus die
zij nu intern binnen het Valuascollege geven. Binnen het Valuas is er een
speciale medewerker die deze opleidingen coördineert.
Naar aanleiding van deze samenwerking besteedt de HAN meer aandacht
aan de toekomstige beroepspraktijk. Dat geldt ook voor de Fontys
Hogeschool waarmee de school samenwerkt. L'Herminez benadrukt
echter dat dat nooit helemaal bij de opleiders kan liggen. "Het is en blijft
een gezamenlijke verantwoordelijkheid tussen lerarenopleidingen en
scholen."
L'Herminez weet niet hoe het zit bij andere tweedegraads
lerarenopleidingen. "Maar wellicht is meer afstemming tussen
lerarenopleidingen op dit gebied gewenst. Voor zover dit niet al gebeurt,
zouden lerarenopleidingen samen met de scholen in de regio waaraan
zij `leveren' afspraken kunnen maken. Op die manier zouden ze op een
soortgelijke wijze als de onze de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor
debuterende leraren kunnen invullen. Daarmee maken we samen hun
start beter!"
16
2 De basis op orde: versterking van de
kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
In de afgelopen jaren hebben de hbo-lerarenopleidingen stappen gezet om de
kwaliteit te verbeteren. Deze stappen komen voort uit de afspraken van de
Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 en het bestuurscharter Kwaliteit
vergt keuzes. Het is belangrijk dat we deze ontwikkeling vasthouden, voortzetten
en versterken. Zo werden er afspraken gemaakt over de handhaving van de
toegankelijkheid en het kwaliteitsniveau van onder andere de `kleine vakken'. Ik zal de
ondersteuning van die afspraken voortzetten. Zie verder het kader op blz.18 voor een
beknopt overzicht.
De resultaten van de inspanningen van de opleidingen bij de uitwerking van
de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 worden in de komende
jaren zichtbaar. Eind 2009 moet de kwaliteit zo goed zijn dat de pabo's en de
universitaire lerarenopleidingen door de NVAO zijn geaccrediteerd. Eind 2010
volgen dan de opleidingen voor leraar vo en bve. De NVAO heeft op mijn verzoek
het accreditatietraject geïntensiveerd. Er is nu extra aandacht voor de inhoudelijke
samenstelling van de visitatiepanels. Bovendien is de tijd die visitatiepanels besteden
aan de doorlichting van een opleiding verdubbeld. Verder is er nadrukkelijk aandacht
voor de balans tussen kennen en kunnen en ook voor de staf-studentratio, het aantal
2 Commissie Leraren, contacturen, de studiebelasting en het opleidingsniveau van de staf.
LeerKracht!, Advies van de
Commissie Leraren, 2007.
3 Onderwijsraad, Opleiden Op basis van de rapportage door de inspectie kan voorzichtig gesproken worden van
voor de school, 2004. een stijgende lijn, maar er bestaat nog veel zorg over de inhoud van de opleidingen en
4 CHOICE, Tien jaar patronen over de manier waarop die inhoud aangeboden wordt. De Commissie Leraren vroeg
en trends in `student
satisfaction' in Nederland, in 2007 aandacht voor de kwaliteit van het opleiden van leraren aan hogescholen,
een analyse van oordelen in het bijzonder voor zwaarte en inhoud.2 De Onderwijsraad had al eerder zijn
uit de Keuzegidsenquête zorg uitgesproken over het gebrek aan vakinhoud op de opleiding.3 Studenten en
en de Nationale Studenten
Enquête 1996-2005, 2008. beginnende leraren die ik sprak, gaven aan naast meer intensiteit en ambitie en
5 OESO, Teachers Matter, minder papierwerk en reflectie behoefte te hebben aan een duidelijke structuur in
attracting, developing and
retaining effective teachers, de opleiding. De studentenmonitor onderstreept dit signaal.4 Onderzoek van onder
2005, p.16. meer de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)5 en
6 McKinsey, How the world's McKinsey6 onderschrijft het belang van de kwaliteit van de leraar voor het niveau van
best performing school
systems come out on top, het onderwijs. Daarbij wordt benadrukt dat vooral bij de kwaliteit van de leraar winst
2007, p.19. te halen is.
17
`Krachtig meesterschap'
Te weinig diepgang en de lage moeilijkheidsgraad dragen eraan bij dat vwo'ers
ondervertegenwoordigd zijn in opleiding en beroep. Hetzelfde geldt voor mannen op de
pabo's.
Op de pabo's halen verder vooral mbo-ers en allochtonen, hoewel ze aan de
toegangseisen voldoen, lang niet altijd de eindstreep. Van de pabo-studenten die van
het mbo kwamen, was in 2007 na 5 jaar 61% afgestudeerd. Van de studenten met havo
als vooropleiding was dat 68%, en van de vwo-ers 76%.7 Dat rendement is niet slechter
dan het gemiddelde voor hbo-opleidingen. Maar door het lerarentekort, de zorgen over
de kwaliteit van de opleidingen en de behoefte aan een meer divers lerarenkorps is het
urgent dat de uitval van studenten op de lerarenopleiding wordt beperkt.
Eerdere actie
Afgelopen jaar ondertekenden de sociale partners in po en vo het Convenant
LeerKracht van Nederland. Voor uitvoering van het Actieplan LeerKracht van
Nederland investeert het kabinet tot 2020 een miljard euro. Bijna 700 miljoen
euro komt al deze kabinetsperiode beschikbaar. Het convenant maakt het vak
van leraar aantrekkelijker en is een uitstekende basis voor een loopbaan in het
onderwijs.
Al in 2005 zijn in de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 afspraken over
kwaliteit gemaakt met universiteiten en hogescholen. De afspraken gaan over
versterking van het niveau van het hoger onderwijs van de lerarenopleidingen,
over uitstroomprofielen en opleiden in de school. Verder werden afspraken
gemaakt over instroomtoetsen voor rekenen en taal voor pabo-studenten.
De aanpak van de problematiek van rekenen en taal heeft een breed vervolg
gekregen met de beleidslijn Doorlopende leerlijnen taal en rekenen naar
aanleiding van het advies van de Commissie Meijerink.
De inspectie heeft in de tweede helft van 2007 onderzoek uitgevoerd naar
de wijze waarop de afspraken uit de beleidsagenda door de opleidingen zijn
doorgevoerd. Dit rapport ging naar de Kamer op 14 april 2008.8 De inspectie
constateert dat duidelijk voortgang geboekt is, maar dat een deel van de
7 HBO-raad, Feiten en afspraken eind 2008 nog niet gehaald zal zijn. De pabo's moeten nog het meeste
Cijfers, 5 augustus 2007 werk verzetten, de tweedegraads opleidingen minder. Bij de universitaire
www.hbo-raad.nl lerarenopleidingen zijn er nagenoeg geen vraagtekens over de kwaliteit. Andere
8 Kamerstukken Tweede
Kamer, vergaderjaar aandachtspunten zijn de spanning tussen brede bekwaamheid en de ingevoerde
2007-2008, 27923 nr. 52. uitstroomprofielen en tussen tekorten aan kwaliteit en kwantiteit.
18
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
Om de stijgende lijn voort te zetten en zorgen en bezwaren weg te nemen, zullen
de lerarenopleidingen verdere verbeterslagen moeten maken. Ik wil met de HBO-
raad en de VSNU afspraken maken over de onderstaande punten:
· Het eindniveau van de opleidingen wordt duidelijk vastgelegd. Daarvoor
ontwikkelen de opleidingen kennisbases en eindtermen, die worden getoetst met
examens.
· Meer structuur (waaronder voldoende contacturen), een hoger instroomniveau
en rendement vooral van mbo-ers, allochtonen en mannelijke studenten door
onder meer studiekeuzegesprekken en summercourses. Ik vraag de Onderwijsraad
om advies over vakkenpakketeisen bij de doorstroom van met name het mbo naar
het hbo. Om ervoor te zorgen dat de lerarenopleidingen aantrekkelijk zijn voor
een diverse groep studenten vraag ik instellingen hun eigen doelstellingen vast te
leggen voor instroom en rendement van allochtone studenten en op de pabo's voor
mannelijke studenten.
· Opleiden in de school wordt verankerd door de ontwikkeling van keurmerken
voor partnerschappen van een opleidingsschool en voor de academische
opleidingsschool.
Waar dat relevant is, zal ik ook de beroepsgroep en het afnemend veld in het po, vo en
bve betrekken.
Er zijn enkele belangrijke randvoorwaarden voor de realisering van bovenstaande
afspraken. Zo is het essentieel dat opleiders van leraren zich blijvend en verder
professionaliseren.
In de volgende paragrafen ga ik verder op deze punten in.
19
`Krachtig meesterschap'
2.1 Het eindniveau
Over het eindniveau is mijn inzet voor de lerarenopleidingen in het hbo de volgende:
· De lerarenopleidingen leggen de vereiste kennis vast in een kennisbasis voor
alle vakgebieden. De opleidingen voor het vo zijn daar al ver mee. De pabo's zijn
begonnen met een kennisbasis voor taal en rekenen, die later wordt uitgebreid met
andere vakken.
· De planning is als volgt:
Eind 2008 leggen de lerarenopleidingen voor het vo hun voorstellen voor
gezamenlijke eindtermen en -toetsen/examens (incl. voorstellen voor de
normering) ter goedkeuring aan mij voor en voeren ze uiterlijk studiejaar
2009/2010 in.
Eind 2008 doen de pabo's hetzelfde, allereerst voor de vakken rekenen en taal.
Eind 2010 bieden de pabo's hun voorstellen voor de andere vakken ter
goedkeuring aan mij aan en voeren ze uiterlijk studiejaar 2011/2012 in.
Eind 2010 bieden de eerstegraadsopleidingen in het hbo hun voorstellen aan mij
aan met het oog op invoering studiejaar 2011/2012.
· Van de lerarenopleidingen in het wo verwacht ik dat zij de door hen ontwikkelde
vakinhoudelijke eindtermen afstemmen met de faculteiten die het niveau moeten
borgen voor de instroom in de lerarenopleiding. De eerstegraadslerarenopleidingen
in het hbo en wo stemmen de vakinhoudelijke eindtermen onderling af.
De HBO-raad heeft de handschoen al opgepakt. In de nota Meesterschap9 geeft de
raad aan in het studiejaar 2009-2010 een gezamenlijke kennisbasis in te voeren voor
de tweedegraadsopleidingen, in combinatie met toetsen en kennisbanken. Ook voor de
pabo's sluit de HBO-raad nauw aan bij het Actieplan LeerKracht van Nederland en het
rapport van de Commissie Meijerink.
Over de eerstegraads opleidingen in het hbo zijn geen voornemens opgenomen.
Er is echter geen reden om daarvoor andere afspraken te maken dan voor de
tweedegraadsopleidingen en de pabo's. De lerarenopleidingen voor het hbo en wo
zullen hun voorstellen op dat punt met elkaar moeten afstemmen. Het vastleggen
van eindtermen is daarbij een noodzakelijke stap in de rij kennisbasis, eindtermen,
toetsen/examens.
De HBO-raad vindt dat de kennistoetsen die opleidingen zullen ontwikkelen niet
9 HBO-raad, Meesterschap: moeten worden gezien als eindexamens of eindtoetsen. Het halen van die toetsen
Basis voor een evenwichtige
toekomst; Nota moet voorafgaan aan het verplichte studieadvies aan het eind van de propedeuse
lerarenopleidingen, 2008. en is de voorwaarde om een eindassessment te mogen doen. Ik wil echter dat
20
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
er geen enkel misverstand bestaat over de vraag wat het eindniveau van de
studenten is en dat hun eindniveau transparant en onderling vergelijkbaar wordt
vastgesteld.
Ik vraag de Onderwijsraad mij op korte termijn een voorstel te doen over de wijze
waarop de externe legitimering van de voorstellen van de lerarenopleidingen
voor eindtermen en toetsen/examens het beste kan worden aangepakt en hoe de
beroepsgroep van leraren en het afnemende veld hierbij betrokken kan worden.10 Het
ligt voor de hand dat de Onderwijsraad zijn voorstel ook bespreekt met organisaties als
het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) en de NVAO.
Schoolleider, rondetafel april 2008
"Zorg voor betrokkenheid van het veld bij examens van de opleiding.
Dat draagt bij aan kwaliteitsborging."
Handelingsbekwaamheid en opbrengstgerichtheid leraren po
Belangrijk bij de uitwerking van kennisbases, eindtermen en eindtoetsen en
eindexamens voor de pabo, is de `handelingsbekwaamheid' van leraren in het po. Die
bestaat vooral uit vakkennis. Maar een goede leraar weet niet alleen veel, hij kan ook
goed omgaan met gemêleerde groepen (en is dus handelingsbekwaam). Hij weet verder
wanneer leerlingen behoefte hebben aan steun van andere deskundigen in of om de
school. Het gaat daarbij niet alleen om de leerlingen met leer- en gedragsproblemen,
maar ook om hooggetalenteerde leerlingen. Alle leerlingen moeten immers passend
onderwijs krijgen. De Kwaliteitsagenda PO11 vraagt daarom aandacht voor deze
onmisbare vaardigheden voor leraren.
Een ander belangrijk aandachtsgebied is het realiseren van een leer- en
verbetercultuur en een opbrengstgerichte manier van werken binnen de school. Een
leraar moet op een systematische wijze leeropbrengsten kunnen analyseren. Hij moet
daarover constructief in gesprek kunnen gaan binnen het lerarenteam, om uiteindelijk
conclusies te kunnen trekken voor bijstelling van het onderwijsproces. Hier hoort ook
10 Zoals dit is voorgesteld
in het eindrapport van de bij dat een leraar bekend is met het concept van evidence based werken.
Commissie Leraren, 2007. De wettelijk vastgelegde bekwaamheidseisen bieden handvatten voor
11 Ministerie van OCW, handelingsbekwaamheid en opbrengstgericht werken. Ik wil dat de opleidingen voor
Kwaliteitsagenda Primair
Onderwijs: Scholen voor leraren basisonderwijs de vereiste aandacht verwerken in hun voorstellen voor een
morgen, 2007. kennisbasis, eindtermen en eindtoetsen/-examens.
21
`Krachtig meesterschap'
2.2 Meer structuur, een hoger instroomniveau en
rendement, meer diversiteit
Het niveau van studenten die instromen in de lerarenopleidingen moet in ieder geval
omhoog. Voldoende structuur in de opleiding geeft studenten een steun in de rug bij
hun studie. De toetsen voor rekenen en taal en doorlopende leerlijnen voor deze vakken
dragen daaraan bij. Het duurt echter nog even voor er doorlopende leerlijnen in het
hele vo en mbo zijn. Daarom wil ik, met lerarenopleidingen en het toeleidende vo en
mbo, aanvullende afspraken maken over het instroomniveau. Tegelijkertijd verlies
ik de doelstellingen om meer leraren op te leiden en diversiteit in het lerarenkorps te
bevorderen niet uit het oog. Door beter aan te sluiten op de wensen en behoeften van
instromende studenten wil ik het rendement van de lerarenopleidingen verhogen.
Mijn uitgangspunt blijft dat de lerarenopleidingen toegankelijk moeten zijn voor
een brede groep studenten. Studenten die aan de vooropleidingseisen voldoen en
gemotiveerd zijn om leraar te worden, moeten bij hun studie gesteund en begeleid
worden, zodat zij de opleiding succesvol kunnen afronden.
Vierdejaarsstudente Engels, rondetafel april 2008
"Misschien zou het goed zijn om toelatingsexamens af te nemen om het
niveau van de opleiding te verbeteren."
Intake- en studiekeuzegesprekken
Veel van de studenten die ik de afgelopen periode heb gesproken, lieten weten behoefte
te hebben aan meer structuur in de opleiding en aan meer intensiteit en ambitie. Die
klachten beperken zich niet tot studenten van lerarenopleidingen in het hbo. Ook
studenten van opleidingen in het wo vragen zich soms af of de opleiding eruit haalt wat
erin zit. Het aanleren van vaardigheden gaat naar hun mening in een aantal gevallen
gepaard met onnodig papierwerk en reflectie, terwijl er te weinig begeleiding, echte
lesuren en diepgang is. Ook uit de studentenmonitor blijkt dat veel studenten willen dat
de opleiding meer diepgang en een hogere moeilijkheidsgraad krijgt.
In juni 2008 is een meerjarenafspraak gemaakt tussen de HBO-raad en de minister
van OCW als uitwerking van de Strategische Agenda Het Hoogste Goed. Een van de
afspraken betreft de versterking van de propedeutische fase. Hogescholen bekijken
in overleg met de student of deze bij de voor hem of haar passende opleiding
---
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
studeert. Intake- en studiekeuzegesprekken kunnen duidelijkheid scheppen over de
opleiding, de wederzijdse verwachtingen en beschikbare ondersteuning. Samen met de
onderwijs- en examenregeling kan een intake- of studiekeuzegesprek bijdragen aan een
duidelijkere structuur en zo onvrede bij studenten over het serviceniveau wegnemen.
Bovendien kunnen in een intake- of studiekeuzegesprek afspraken worden gemaakt over
het wegwerken van achterstanden en kunnen studenten eventueel gewezen worden op
andere opleidingsmogelijkheden die hun wellicht meer kans bieden om een kwalificatie
voor het onderwijs te halen bijvoorbeeld op het niveau van associate degree.
Waar het gaat om verbeteringen in de structuur en organisatie van de opleidingen zijn de
besturen van de lerarenopleidingen primair verantwoordelijk. Hoewel ik hierin niet wil
treden, wil ik het komende jaar wél verbeteringen zien op dit punt. Een aantal scholen
heeft in het afgelopen jaar al betere afspraken gemaakt tussen student en school over
wat men van elkaar mag verwachten, meer contacturen en betrouwbare roosters. Ik zal
regelmatig gesprekken voeren met studenten om de vinger aan de pols te houden en ik
zal mijn ervaringen betrekken bij mijn overleg met de HBO-raad.
Vakkenpakketeisen
Een aansluitend, verplicht vakkenpakket in de vooropleiding vooral in het
mbo kan er aan bijdragen dat meer studenten zonder achterstand beginnen aan
een lerarenopleiding. Ik zal de Onderwijsraad daarom vragen mij op korte termijn te
adviseren over de eisen die gesteld moeten worden aan het vakkenpakket in met name
het mbo.
23
`Krachtig meesterschap'
Summercourses
In de nota Meesterschap beschrijft de HBO-raad zijn voornemen om gaten in de
kennis van aankomende studenten aan de lerarenopleidingen eerder in beeld te
brengen en weg te werken. Daarvoor wil de raad onder andere de intake verbreden
en intensievere deficiëntieprogramma´s aanbieden. Ik sta achter het voorstel van
de HBO-raad om in het verlengde van deze intake-gesprekken met summercourses
voorafgaand aan de opleiding achterstanden in kennis en studievaardigheden weg
te werken. Ik nodig de HBO-raad uit afspraken te maken met de sectoren vo en bve
over het aanbod van summercourses aan instromende studenten. Ik ben bereid deze
summercourses tijdelijk te ondersteunen.
Meer diversiteit
Bij de behandeling van het Convenant LeerKracht van Nederland (juni 2008) heeft
de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor het aandeel mannelijke leraren op de
basisschool. De voorstellen in deze kwaliteitsagenda en de reeds gemaakte afspraken
over salarisontwikkelingen in het basisonderwijs moeten de pabo aantrekkelijker
maken voor mannen. Dat geldt vooral voor het versterken van excellentie en de
scherpere eindtermen (zie ook het kader Pabo's: diversiteit op blz. 25). Hiermee
kunnen belangrijke bezwaren van mannen worden weggenomen en de instroom
en het rendement van mannen daardoor stijgen.12 Daarnaast moet het intake- en
studiekeuzegesprek studenten beter voorbereiden op wat komen gaat. Dit zal er
aan bijdragen dat het opleidingsrendement van de lerarenopleidingen stijgt, vooral
onder groepen die een bovengemiddelde uitval hebben, zoals mbo'ers en allochtone
studenten.
Ik vind het een goede zaak wanneer individuele instellingen de eigen doelstellingen
voor instroom, doorstroom en rendement (van doelgroepen) op de lerarenopleidingen
vastleggen en rapporteren over de ontwikkeling ervan. Aandacht voor niveau
en prestatie zal de reputatie van de lerarenopleidingen immers versterken en de
opleidingen aantrekkelijker maken voor alle doelgroepen. Ik bespreek met de HBO-raad
hoe het vastleggen van dergelijke afspraken voor de lerarenopleidingen tot stand kan
komen.
12 Gerda Geerdink,
Diversiteit op de pabo,
sekseverschillen in motivatie,
curriculumperceptie en
studieresultaten, 2007.
24
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
In mei 2008 zijn sectorbrede afspraken gemaakt over rendement en bijbehorende
ondersteuning op de vijf hogescholen in de Randstad. Dat is van belang omdat het
aandeel allochtone studenten (en ook de potentiële winst in rendement) daar het hoogst
is. De afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Meer studiesucces voor allochtone
studenten aan de Randstadhogescholen.
De middelen uit dit convenant zullen ook ingezet moeten worden voor studenten op
de lerarenopleidingen. Tevens zijn voor de lerarenopleiding in het hbo extra middelen
beschikbaar gesteld voor het wegwerken van achterstanden op het gebied van rekenen
en taal. Ik ga er bovendien vanuit dat instellingen optimaal gebruik zullen maken van
goede voorbeelden op het gebied van diversiteit (zoals ontwikkeld door de projecten Full
Color en PaBoys van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO)).
Pabo's: diversiteit
· Allochtone studenten
Een relatief groot deel, 40%, van de nieuwe studenten op de pabo's komt van
het mbo. Van de instromende allochtone studenten op de pabo's komt zelfs meer
dan 60% van het mbo. Na 5 jaar is 65% van de autochtone studenten met een
mbo-vooropleiding afgestudeerd, dat is iets minder dan autochtone studenten
met havo (69%). Van de allochtone studenten die van het mbo komen is maar 39%
afgestudeerd, terwijl van degenen die via de havo instromen 53% is afgestudeerd.
Het SBO heeft onderzoek laten doen naar de hoge uitval van allochtonen. Ze
hebben niet alleen vaker last van achterstanden en moeite om aan te sluiten bij de
verwachtingen en verplichtingen op de pabo. Allochtone uitvallers geven ook vaker
aan zich niet `thuis' voelen op de opleiding, wat te maken kan hebben met sociale
integratie, cultuurverschillen of gevoelens van ongelijkheid.
· Mannelijke studenten
Onderzoek in opdracht van het SBO toont aan dat mannelijke leraren op de basisschool
in de minderheid zijn door negatieve beelden over beloning, loopbaanperspectief en
de inhoud van de functie en opleiding. De hoge uitval op de lerarenopleidingen van
mannen wordt o.a. veroorzaakt door de structuur, het niveau en de eenzijdige focus.
Op de pabo schrijven zich jaarlijks vijf keer meer vrouwen in dan mannen. Deze
verhouding wordt nog schever door de hoge uitval van mannen. 30% van de mannelijke
voltijdstudenten vertrekt in het eerste jaar, bij de vrouwen is dat 20%. Na drie jaar is
de helft van de mannen vertrokken, bij de vrouwen is dat 30%.
25
`Krachtig meesterschap'
"De toets stimuleert tot leren"
Op alle Pabo's moeten studenten verplicht aan het begin van hun studie
een reken- en een taaltoets afleggen. Zij moeten deze toetsen halen om
hun opleiding te kunnen voortzetten. Vaak volgen studenten daarom een
Marc van Zanten zomercursus.
Docent rekenen-wiskunde
en didactiek, Hogeschool "Door de landelijke afspraken over het taal- en rekenniveau is het voor
Edith Stein, Hengelo instromende studenten vanzelfsprekend geworden om aan hun eigen
niveau te werken. We merken dat studenten daarvoor veel gemotiveerder
zijn dan voorheen. Die houding is merkbaar tijdens de zomercursus die
we voorafgaand aan de opleiding aanbieden, maar ook gedurende de rest
van de studie. De toets stimuleert studenten tot leren en daar kunnen we
daarna op verder bouwen."
"Bovendien versterkt het behalen van de toets het zelfvertrouwen van de
studenten. Studenten zijn vaak onzeker over hun rekenkwaliteiten en dat
weerhoudt ze ervan om een goede rekenles te kunnen geven. Tijdens de
opleiding besteden we daarom extra aandacht aan versterking van het
zelfvertrouwen en plezier hebben in rekenen-wiskunde. Maar het halen
van de instroomtoets draagt bij aan de zekerheid van studenten over hun
kwaliteiten."
"Toch moet je kritisch blijven over wat je kunt concluderen op basis
van de instroomtoets. Die maakt misschien duidelijk of aankomende
studenten het taal- en rekenniveau van de pabo aankunnen, maar dat is
lang niet hetzelfde als kunnen lesgeven in rekenen-wiskunde. Ik vind het
jammer dat de toets weinig zegt over de `gecijferdheid' van studenten. De
rekenvaardigheid wordt getoetst, maar de manier van redeneren en de
didactische capaciteiten blijken niet uit de uitslag. Natuurlijk ligt daar ook
onze taak; wij zorgen ervoor dat studenten die vaardigheden ontwikkelen
tijdens de opleiding. Niet alle capaciteiten hoeven even sterk aanwezig te
zijn bij aanvang van de studie. Wel moet van meet af aan duidelijk zijn dat
het op de pabo om méér gaat dan rekenvaardigheid alleen."
26
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
2.3 Opleiden in de school structureel verankeren
Ik wil opleiden in de school structureel verankeren in het onderwijsstelsel. Studenten,
opleiders, schoolopleiders, schoolbesturen en leraren zijn allemaal enthousiast over de
partnerschappen tussen scholen en opleidingen (verder te noemen opleidingsscholen),
vanwege de kwaliteit en de aantrekkelijkheid voor studenten. Daarom streef ik naar een
verdubbeling van het aantal studenten dat per jaar een duale opleiding volgt: van zo'n
4.000 nu naar 8.000 in 2011.
Keurmerk voor een opleidingsschool
Om de kwaliteit te garanderen, laat ik een keurmerk ontwikkelen voor
opleidingsscholen. Dat keurmerk wordt een voorwaarde voor extra financiering voor
een select aantal opleidingsscholen. Het keurmerk zal vanaf het studiejaar 2009-2010
verleend worden.
Voor het keurmerk gelden de volgende voorwaarden:
· Opleidingsscholen voldoen aan alle kwaliteitscriteria voor de opleidingsschool. Deze
criteria zal ik eind 2008 vaststellen.
· De inspectie en de NVAO vinden dat het primaire proces van school en
lerarenopleiding `van ontegenzeggelijke goede kwaliteit' zijn.
· Er wordt een substantieel aantal studenten opgeleid, dus meer studenten dan de
school zelf nodig heeft.
Studente, werkbezoek aan lerarenopleiding juni 2008
"Op de werkvloer leer en ervaar je dingen die je niet in de
boeken terugvindt, bijvoorbeeld persoonlijke gesprekken en
de vertrouwensband met leerlingen."
Ik zal de NVAO verzoeken om als onafhankelijke accreditatieorganisatie het keurmerk
te verlenen. De NVAO stemt de verlening van het keurmerk af met de inspectie. Tijdens
de reguliere accreditatierondes van lerarenopleidingen kan getoetst worden of de
opleidingsschool voldoet aan de kwaliteitscriteria en voorwaarden voor het keurmerk.
De lerarenopleidingen blijven eindverantwoordelijk voor de diploma's en daarmee
verantwoordelijk voor de kwaliteit van de afstuderende leraren.
27
`Krachtig meesterschap'
Keurmerk voor academische opleidingsschool
De academische opleidingsschool is veel nieuwer dan de opleidingsschool. Ze vraagt
ook meer van de scholen, omdat het opleiden van leraren verbonden moet zijn aan
schoolontwikkeling, innovatie en onderzoek. Daarom zal ik doorgaan met dieptepilots
voor de academische opleidingsschool. De pilots zijn bedoeld om praktijkvoorbeelden
verder te ontwikkelen en om de kwaliteitscriteria voor de academische opleidingsschool
verder te onderzoeken. Dit kan wellicht leiden tot aanvullende kwaliteitscriteria
en voorwaarden voor een keurmerk voor academische opleidingsscholen. Voor de
academische opleidingsscholen zal in elk geval de aanvullende voorwaarde gelden dat
onderzoek in de school is gekoppeld aan schoolontwikkeling en -innovatie en dat de
resultaten breder toepasbaar zijn dan op de eigen school.
Lerarenopleider, rondetafel april 2008
"Schoolopleiders (de opleiders in de school) zijn volwaardige
lerarenopleiders en dienen dan ook zo toegerust te worden,
bijvoorbeeld met trainingen, maar ook met vakbekwaamheidseisen."
Ik vind dat ook de partnerschappen van academische opleidingsscholen uiteindelijk
aan het keurmerk van de opleidingsschool moeten voldoen. Dat betekent dus dat het
bezit van het keurmerk voor de opleidingsschool een voorwaarde is om een keurmerk
te verkrijgen voor de academische opleidingsschool. Ik zet in op een regeling voor de
academische opleidingsscholen voor de schooljaren 2009-2010 en 2010-2011.
28
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
Opleiden in de school
Opleiden in de school houdt in dat scholen voor po, vo en mbo,
onderwijspersoneel op de (toekomstige) werkplek opleiden. De scholen doen
dat met de hbo lerarenopleidingen, de universitaire lerarenopleidingen en de
regionale opleidingscentra (als het om onderwijsassistenten gaat).
Een opleidingsschool is een school waar een relatief groot deel van de formatie
wordt bezet door leraren die nog in opleiding zijn en die veelal na afronding van de
lerarenopleiding op een andere school werk zullen moeten vinden.
Een academische opleidingsschool is een school die de opleidingsfunctie
combineert met op de praktijk gericht onderzoek, innovatie en
schoolontwikkeling.
De voorbereidingen
Mede op advies van de Onderwijsraad uit 2005 startte voormalig minister Van
der Hoeven met een regeling dieptepilots opleiden in de school, in de vorm
van opleidingsscholen en academische opleidingsscholen. De pilots waren
een vervolg op vele projecten voor het samen opleiden van leraren door
lerarenopleidingen en afnemende scholen. Het subsidiëren van 37 dieptepilots in
2006 heeft ertoe geleid dat deze projecten konden worden uitgebouwd tot goede
praktijkvoorbeelden. Eind 2008 ontvang ik de resultaten van het onderzoek naar
de dieptepilots met antwoorden op de vraag aan welke kwaliteitscriteria opleiden
in de school zou moeten voldoen en wat deze manier van duaal opleiden kost.
In afwachting van een definitieve invulling voor opleiden in de school is aan 33
kansrijke dieptepilots opnieuw subsidie toegekend.
De Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ontwikkelden
eigen keurmerken. Opleidingen en scholen hebben goede ervaringen
opgedaan met de ontwikkeling van deze keurmerken. De in de Algemeen
Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF) samenwerkende
tweedegraadslerarenopleidingen ontwikkelen nu op basis van de keurmerken
van lerarenopleidingen een gezamenlijk keurmerk. Verder heeft de
Onderwijsraad in 2001 en 2005 adviezen uitgebracht over opleiden in de
school en modellen om leraren op te leiden. De NVAO en de inspectie hebben
geadviseerd over het toezicht op opleiden in de school. Dat heeft geleid tot een
toetsingskader. Al die ontwikkelingen en ervaringen kunnen bijdragen aan een
door de NVAO te verlenen keurmerk voor de opleidingsschool (zie blz. 27).
29
`Krachtig meesterschap'
"Een student kan erg inspirerend zijn!"
"Ik vind het een prachtig concept! Sinds drie jaar doet onze school mee
met de `dieptepilot opleiden in de school' waarbij studenten worden
opgeleid in de praktijk. Het mooie van dit project is dat het de kloof
Henk Stuart tussen theorie en praktijk overbrugt, zowel voor studenten als voor onze
Opleider in de school, mentoren. Het leerproces is namelijk wederzijds: wij geven studenten
Pieter Brueghelschool, inzicht in de ontwikkelingslijnen van onze school, en andersom brengen de
Arnhem (een van de studenten verse kennis de school in."
opleidingsscholen De
Basis) "Om het `wederzijds leren' goed te laten verlopen is het belangrijk dat
zowel studenten als docenten zich veilig voelen, zodat ze durven te
experimenteren en grenzen op te zoeken. Pas dan kan een student
bijdragen aan onze kwaliteit door bijvoorbeeld feedback te geven op
onze methode en aanpak. Daarvoor is het van belang dat we elkaar als
gelijkwaardige respecteren en dezelfde taal leren spreken."
"Studenten vinden de `lange stage' ideaal. Ze hebben het gevoel al echt iets
bij te dragen aan het onderwijs en bovendien inzicht te krijgen in de taken
die bij het vak horen. De studenten leren bij ons hoe belangrijk het is wat
ze op de lerarenopleiding leren. In de praktijk merken ze dat de theorie
onmisbaar is als je voor de klas staat. Bovendien leren ze dat je als docent
ook een flinke verantwoordelijkheid hebt.
Het mooie van deze opleidingsmethode is dat de studenten vraaggericht
worden opgeleid. Vragen waar ze bij ons in de praktijk tegen aanlopen,
bepalen voor een deel wat ze leren. Natuurlijk worden ze daarnaast ook
begeleid door vakdocenten van de pabo, maar de vragen van een student
kunnen erg inspirerend zijn!"
"Het is nu zaak om de pilot-fase af te sluiten. Enerzijds moet er nagedacht
worden over hoe we deze opleidingsvorm op een betaalbare manier een
volwaardige plek binnen de lerarenopleiding kunnen geven. Anderzijds
is het voor ons als opleidingsschool belangrijk dat we ons beter gaan
profileren zodat studenten weten wat ze bij ons kunnen leren. Op welke
gebieden ze bij ons de koppeling tussen theorie en praktijk kunnen maken.
Want die koppeling staat voorop."
30
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
2.4 Tot slot: belangrijke randvoorwaarden
Om de doelen van deze Kwaliteitsagenda te halen, moet aan een aantal belangrijke
voorwaarden worden voldaan. Een van die voorwaarden is dat lerarenopleiders hun vak
verstaan en zich kunnen blijven ontwikkelen.
In juni 2008 hebben minister Plasterk en de HBO-raad afgesproken dat 70% van de
docenten in het hbo in 2014 over een mastergraad beschikt.13 Verder is afgesproken
dat 10% van de docenten in 2017 beschikt over een PhD of participeert in een
promotietraject.
Student universitaire lerarenopleiding, rondetafel april 2008
"Het gaat te vaak alleen over de studenten en de opleidingen,
terwijl er ook meer aandacht mag komen voor de kwaliteit en
professionaliteit van de lerarenopleiders."
In het kader van het Convenant LeerKracht van Nederland zal deze ambitie financieel
worden ondersteund. Voorwaarde is wel dat de sociale partners in het hbo het eens
worden over de uitwerking van de afspraken. Individuele docenten in het hbo kunnen
daarnaast een beroep doen op de lerarenbeurs voor scholing.
In deze kwaliteitsagenda wil ik in aanvulling op deze afspraken de verdere
ontwikkeling van een beroepsstandaard en registratie van lerarenopleiders
ondersteunen. Daarnaast zal ik investeren in lectoraten in het hbo. Ook zal ik
met de VELON en de lerarenopleidingen het gesprek aangaan over terugkeer
van de bevoegdheidseis (minimaal eerstegraads) voor alle docenten van
lerarenopleidingen.
13 Het gaat om een Tenslotte wil ik afspraken maken met roc's en de desbetreffende
meerjarenafspraak ter lerarenopleidingen over betere pedagogisch-didactische scholing in het
uitvoering van Het Hoogste
Goed, de strategische beroepsonderwijs. Het gaat om de volgende zaken:
agenda voor het hoger · de eisen aan het getuigschrift pedagogisch-didactische scholing WEB;
onderwijs-, onderzoek- en · de vaststelling in welke mate de leraar al aan die eisen voldoet;
wetenschapsbeleid, die
aansluit op het Convenant · de vaststelling van scholing en begeleiding die nog nodig is;
LeerKracht van Nederland. · de rol daarbij van docent, roc en lerarenopleidingen;
· de inhoud van het afsluitende `examen'.
31
`Krachtig meesterschap'
Beroepsstandaard en registratie voor opleiders
Ik zal eenmalig bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een beroepsstandaard
en een bijbehorende registratieprocedure door de VELON, de beroepsgroep van
lerarenopleiders. De VELON heeft daarvoor de Stichting Registratie Lerarenopleiders
(SRLo) in het leven geroepen. De beroepsgroep stelt zich ten doel de beroepsstandaard
verder te ontwikkelen en minimaal twee registers te ontwerpen: voor competente
lerarenopleiders en voor expertlerarenopleiders. De registratieprocedures staan open
voor zowel opleiders van lerarenopleidingen, als voor schoolopleiders. VELON-SRLo
streeft ernaar dat het over enkele jaren vanzelfsprekend is dat een lerarenopleider in
een van de registers staat.
Lectoren aan lerarenopleidingen
Om de kwaliteit van het opleiden te verhogen, investeer ik ook in het lectoraat in het
hbo. Daarmee volg ik het advies van de Commissie Leraren. Die stelde dat er meer
lectoren moeten komen voor de evidence based benadering in de lerarenopleidingen.
Er zijn nu 43 lectoraten, maar de lerarenopleidingen krijgen ruimte om meer lectoren
aan te stellen. Lectoren moeten de verbinding leggen tussen het onderwijs aan de
hogeschool, de praktijk en toegepast onderzoek. Ze geven leiding aan kenniskringen
van docent-onderzoekers en mensen uit het werkveld.
32
De basis op orde: versterking van de kwaliteit van de hbo-lerarenopleidingen
Ik wil de uitbreiding van het aantal lectoren vanaf het studiejaar 2008-2009 financieel
steunen, op basis van voorwaarden die ik met de lerarenopleidingen zal uitwerken.
Lectoraten bevorderen een actief onderzoekende houding van de opgeleiden, in dit
geval van de leraar. Ik vind het belangrijk dat lectoren die in het bijzonder zijn gericht
op de evidence based benadering in de lerarenopleidingen, zelf nadrukkelijk zijn
ingeschakeld in het primaire proces binnen de lerarenopleiding en een substantieel deel
van hun tijd besteden aan het verzorgen van onderwijs.
Verder is intensieve samenwerking met scholen nodig. De onderwijspraktijk levert
dan de casuïstiek voor onderzoek en de resultaten worden direct getoetst in de
onderwijspraktijk. Leraren uit scholen kunnen daarin een essentiële rol vervullen. Het
belang van een wetenschappelijke benadering op lerarenopleidingen en een actieve rol
daarin voor leraren wordt onderschreven door OESO onderzoek14 en aanbevelingen van
het European Network on Teacher Education Policies (ENTEP).15
De pilots van opleiden in de school en de regionale samenwerkingsverbanden zijn een
uitstekende kans voor lerarenopleidingen, lectoren en scholen om structurele relaties
aan te gaan.
14 OESO, Teachers Matter,
attracting, developing
and retaining effective
teachers, 2005, p.122.
15 ENTEP, The Bologna
process and teacher
education structures in
Europe, 2008, p.3.
---
`Krachtig meesterschap'
34
3 Meer academici voor de klas,
een grotere kweekvijver
Om het lerarentekort aan te pakken, moeten we de kweekvijver van leraren
vergroten en beter benutten.16 In het Actieplan LeerKracht van Nederland hebben
we al extra inspanningen aangekondigd voor het verbeteren van de instroom in de
hbo-kopopleiding en de inzet van promovendi voor de klas. Het voornemen is om voor
zij-instroom een specifieke voorziening op te nemen in de regeling van de Lerarenbeurs
voor scholing.17
Maar er is meer mogelijk. Het wo leidt tot nu toe een bescheiden aantal leraren
op. Daar wil ik verandering in brengen. Op de universiteiten, waar de kwaliteit op
dit moment goed geborgd is, moet de winst dan ook vooral behaald worden bij het
vergroten van de instroom.
Het hbo neemt een andere positie in dan het wo. De sector onderwijs is de grootste
van het hbo; zo'n 20% van de hbo-studenten studeert aan een lerarenopleiding. Dit
betekent dat de capaciteit niet veel groter kan worden, omdat het ten koste zou gaan
van andere sectoren. Voor het hbo ligt de prioriteit daarom bij verbetering van de
kwaliteit van de instroom, de aantrekkelijkheid en het rendement van de opleiding (zie
hoofdstuk 2).
16 Onderzoek van McKinsey In 2007 studeerden in totaal 620 studenten
benadrukt het belang van af aan een universitaire lerarenopleiding op
flexibele routes naar het een totaal van zo'n 30.000 afgestudeerden
leraarsvak om én jonge
getalenteerde mensen in het wo. Ter vergelijking: in hetzelfde
aan te trekken én oudere jaar studeerden 10.940 hbo-studenten af
mensen met meer ervaring. aan een lerarenopleiding op een totaal van
Bron: McKinsey, How the
world's best performing 59.600 afgestudeerden in het hbo.18
school systems come out on
top, 2007, p.19.
17 Ministerie van OCW,
Nota Werken in het
Onderwijs 2009, 2008.
18 Ministerie van OCW,
Kerncijfers 2003-2007,
2007, p.21 en 117.
35
`Krachtig meesterschap'
Ik wil dat meer studenten in het wo tijdens hun opleiding kennis maken met het
leraarschap. Als we meer wo-studenten weten te interesseren voor het beroep van
leraar vergroten we de kweekvijver en verhogen we de kwaliteit van het onderwijs.
Met de universiteiten wil ik dan ook afspreken dat zij een groter aandeel leveren bij
het opleiden van leraren. De belangrijkste mogelijkheden zijn dat de universiteiten
bijdragen aan de opleiding van leraren voor vmbo-tl en de eerste drie jaar van
havo/vwo en aan excellente routes naar het leraarschap in het po (de academische
pabo).
Onderwijsdeskundige, rondetafel februari 2008
"Universiteiten engageren zich te weinig met het leraarschap; nog geen
3% van de masterstudenten wordt tot leraar opgeleid. Universiteiten
moeten zich daarvoor veel sterker maken."
Kansen voor het vergroten van de kweekvijver zie ik daarnaast bij het stimuleren van
flexibele trajecten naar het leraarschap. Universiteiten, hogescholen en bedrijven
kunnen een belangrijke rol spelen in een vroegtijdige kennismaking van studenten met
het vak van leraar.
3.1 Meer academici voor de klas
Universitaire bachelors halen bevoegdheid
Ik wil dat er meer academici aan het werk gaan in het onderwijs. Om dat te bereiken
is het belangrijk dat de universiteiten aantrekkelijke routes aanbieden naar het
leraarschap. Het is ook essentieel dat de scholen voor vo banen aanbieden in een
uitdagende omgeving.
Ik heb met de universiteiten afgesproken dat zij samen met het vo-veld een educatieve
minor ontwikkelen voor de bachelorfase van een flink aantal opleidingen. De
bachelorstudent die voor die minor kiest, wordt voorbereid op het verzorgen van
onderwijs in zijn vak in vmbo-tl en de eerste drie jaren van havo en vwo. Daarom
is zijn bevoegdheid beperkt tot dat deel van het onderwijs. In een latere fase
kunnen studenten dan eventueel doorstromen naar een educatieve master om een
36
Meer academici voor de klas, een grotere kweekvijver
eerstegraadsbevoegdheid te halen. Ook kunnen studenten tijdens een reguliere
master naast hun studie in plaats van de gebruikelijke bijbanen aan de slag in
het onderwijs. Over de precieze uitwerking (waaronder de noodzakelijke juridische
basis) en implementatie van deze maatregel voer ik overleg met universiteiten en het
vo-veld.
Ik stel een monitor in om dit traject goed te volgen.
3.2 Meer excellentie; nieuwe initiatieven
Ik wil experimenten op het gebied van excellentie, waaronder de academische
pabo, stimuleren. Daarbij worden studenten geheel of gedeeltelijk op academisch
niveau opgeleid tot leraar basisonderwijs. Vaak zijn de universitaire opleidingen
onderwijskunde en pedagogiek erbij betrokken. De academische pabo is een nieuwe,
interessante weg naar het leraarschap, die scholen voor po de kans biedt om
academisch geschoolde leraren aan te nemen. De eerste ervaring leert dat zich voor
deze opleiding meer jongens aanmelden. Ik wil dit type initiatieven de komende jaren
ook tijdelijk financieel stimuleren.
37
`Krachtig meesterschap'
"Iedereen heeft er zin in"
Dit studiejaar start voor het eerst een pabo op universitair niveau:
de Universiteit Utrecht heeft samen met de Hogeschool Utrecht een
Anneke Wegstapel academische pabo opgericht. Van het grote aantal aanmeldingen,
Student, academische begint in september ongeveer een derde met de opleiding. Het
pabo te Utrecht initiatief sluit aan bij de doelstelling van staatssecretaris Van
Bijsterveldt om meer academici voor de klas te krijgen. Anneke
Wegstapel is een van de studenten van de eerste lichting.
"Ik ben pas net begonnen maar je merkt nu al dat iedereen er zin
in heeft. Iedereen die hier nu aan de slag gaat, heeft affiniteit
met kinderen, maar zoekt daarnaast net iets meer inhoudelijke
uitdagingen. Voordat ik hier begon ben ik ook gaan kijken bij de pabo
op hbo-niveau, maar daar vond ik die uitdaging niet. Ik wil namelijk
graag voor de klas staan, maar daarnaast binnen een school ook
een leidinggevende functie kunnen vervullen. En daarvoor moet je
kennis in huis hebben."
"Nu ik net mijn vwo heb afgerond is deze academische opleiding
ideaal voor mij. Ik krijg één dag in de week les op de universiteit,
één dag in de week op de hogeschool en ik loop stage. Daarnaast zal
het ook veel zelfstudie zijn. En daarmee haal ik dan binnen vier jaar
twee bachelors: onderwijskunde én de pabo. Dus ik ben blij met dit
experiment, evenals met mijn toelating, zeker toen ik hoorde dat
maar een op de drie aanmeldingen een plek heeft gekregen op deze
opleiding!"
38
Meer academici voor de klas, een grotere kweekvijver
3.3 Kansen om de kweekvijver te vergroten
Een van de mogelijkheden om de kweekvijver te vergroten is dat studenten een
beperkte bevoegdheid voor de onderbouw van het vo kunnen halen binnen hun
universitaire vakbachelor.
Inzet bedrijfsleven
Met enkele grote bedrijven, VNO-NCW, de VO-raad en de VSNU, ben ik in overleg
over de vraag of we in Nederland programma's kunnen ontwikkelen als het Engelse
TeachFirst en het Amerikaanse Teach for America. In die succesvolle programma's
geven uitblinkende studenten aan het begin van hun carrière een aantal jaren les op
uitdagende plekken. Daarna zijn ze verzekerd van een baan bij een groot bedrijf. De
programma's worden gezien als opstap naar een glansrijke carrière in het bedrijfsleven.
Ik ben enthousiast over dergelijke programma's, want het mes snijdt op die manier aan
twee kanten. Onderwijservaring is waardevol voor jonge mensen die het willen maken
in het bedrijfsleven. Op hun beurt kunnen zij nuttig en inspirerend zijn voor het vo.
Directeur lerarenopleiding, rondetafel april 2008
"Het leraarsberoep moet een beroep zijn waarin je jezelf ontplooit. Ook
zou het geïsoleerde beeld van `leraar voor je leven' moeten verdwijnen.
Als je een baan hebt gehad in het onderwijs moet dat een pré zijn voor een
verdere loopbaan."
Vroege kennismaking studenten met de onderwijspraktijk
Het is belangrijk dat we de kweekvijver vergroten door studenten eerder kennis te
laten maken met het leraarschap. Faculteiten van universiteiten en hogescholen
kunnen dat onder andere doen door binnen de vrije keuzeruimte in de bachelorfase
van opleidingen, die niet op het leraarschap zijn gericht, vakken aan te bieden ter
introductie op het leraarschap. Ze kunnen ook korte oriënterende stages aanbieden of
studenten onderzoeksopdrachten geven die worden uitgevoerd in de onderwijspraktijk,
samen met scholen. Zo krijgen studenten de kans om vrijblijvend kennis te maken
met het lesgeven. Ik ben bereid samenhangende initiatieven van hogescholen en/of
universiteiten eenmalig te ondersteunen.
39
`Krachtig meesterschap'
Stimuleren initiatieven
Bij lerarenopleidingen en in het afnemende onderwijs leven innovatieve ideeën en
initiatieven voor thema's als het opleiden van nieuwe en zittende leraren en het streven
naar excellentie en excellente studenten. Die initiatieven wil ik ondersteunen met een
tijdelijke subsidieregeling. Vanaf 2009 kunnen lerarenopleidingen in samenwerking
met andere opleidingen of scholen po, vo en mbo een tijdelijke subsidie aanvragen. De
voorwaarden voor de subsidie werk ik in het najaar van 2008 uit. Dit najaar al wil ik nog
een impuls geven aan enkele veelbelovende initiatieven.
40
4 Meer variëteit
in opleiding en beroep
De lerarenopleidingen zijn als eerste aan zet om de kwaliteit te versterken.
In hoofdstuk 2 heb ik de maatregelen aangekondigd die me voor ogen staan
bij verbetering van het eindniveau en duidelijke instroomeisen voor de
lerarenopleidingen.
Tegelijkertijd moeten schoolbesturen zorgen voor een duidelijk beroepsperspectief,
personeels- en opleidingsbeleid dat daarbij aansluit en een sterke schoolorganisatie.
Met het Convenant LeerKracht van Nederland is daarvoor een stevige basis gelegd.
4.1 Een schoolorganisatie met perspectief
Meer goede leraren krijg je niet alleen met sterke lerarenopleidingen. Ook het
beroepsperspectief en de schoolorganisatie moeten aantrekkelijk zijn. Het beeld
van `leraar voor het leven' die elk jaar weer dezelfde lessenserie verzorgt past daar
niet bij. Een aantrekkelijk beroepsperspectief wordt in de eerste plaats bepaald
door de inhoud van een functie. De ene leraar werkt graag met jonge kinderen in het
basisonderwijs, de ander haalt veel voldoening uit het onderwijs in een schoolvak
aan vwo'ers. Verder is ook het carrièreperspectief van belang. Een leraar moet
zich verder kunnen ontwikkelen in een open en uitdagende schoolorganisatie en
loopbaanstappen kunnen zetten.
Ik roep scholen op om na te denken over hun organisatie van de toekomst. Dit
is met het oog op het aankomende lerarentekort, maar ook vanuit een boeiende
en bindende werkgemeenschap noodzakelijk. Scholen moeten zorgen dat er
meer verschillende functies binnen de teams komen: onderwijsassistenten,
ondersteuners op het niveau van associate degree19 én verschillende typen
leraren. Naast een eigentijdse organisatie van het onderwijs moeten scholen
zorgen voor goed personeelsbeleid, verschillende leraarsfuncties waardoor leraren
meer carrièremogelijkheden krijgen en een cultuur die leraren stimuleert tot
voortdurende scholing en ontwikkeling.
19 LPBO, Beroep:
onderwijsondersteuner, 2007.
41
`Krachtig meesterschap'
In het Convenant LeerKracht van Nederland hebben we met de sociale partners in
het onderwijs afspraken gemaakt over verbetering van de loopbaanmogelijkheden
van leraren. Daarvoor komen er onder andere meer leraarsfuncties op een hoger
niveau. Sociale partners zullen duidelijke criteria vastleggen voor het benoemen van
leraren in hogere functies. Het vereiste opleidingsniveau zal een van die criteria zijn,
net als (mede)verantwoordelijkheid voor onderwijskundig beleid en een bijdrage aan
vernieuwing in het onderwijs.
Deze afspraken bieden een goede basis voor de formulering van duidelijke
functieprofielen voor de verschillende leraarsfuncties in po en vo. Scholen kunnen hun
personeels- en opleidingsbeleid hierop afstemmen en aantrekkelijke ontwikkelpaden
afspreken met individuele leraren.
LPBO-rapport
Kort na het bereiken van het Convenant LeerKracht van Nederland in april 2008, heeft
het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO)20 zijn rapport Erkenning
van excellentie: naar niveaudifferentiatie aan mij aangeboden.21 In dit rapport stelt
het LPBO dat er twee typen leraren kunnen worden onderscheiden: de startbekwame
en de excellente leraar. De startbekwame leraar voldoet aan de vastgestelde
bekwaamheidseisen. Voor de excellente leraar moet een apart competentieprofiel
20 Het LPBO heeft tot taak worden onderscheiden. Dit niveau bereiken leraren door een combinatie van
te rapporteren over praktijkervaring en door het verbeteren van eigen handelen in relatie tot het leren en de
de gewenste beroepen
en kwalificaties in het leeropbrengsten van leerlingen. Scholing is hierbij van groot belang.
onderwijs. Er zijn belangrijke overeenkomsten tussen de invalshoek van het convenant en van
21 Het rapport is aan de het LPBO-rapport. Beide zijn gericht op het aantrekkelijker maken van het beroep
Tweede Kamer aangeboden
als bijlage bij deze van leraar door meer carrièreperspectief te bieden, de kwaliteit te verhogen en te
Kwaliteitsagenda. differentiëren in beloning. Er is ook een belangrijk verschil. Het LPBO stelt voor
42
Meer variëteit in opleiding en beroep
te differentiëren binnen de leraarsfunctie op basis van de mate waarin een leraar
aantoonbaar bijdraagt aan de leerresultaten van leerlingen. Het convenant legt de
nadruk op differentiatie in functies op basis van functiezwaarte en vereiste opleiding.
Op 18 juni 2008 is het LPBO-rapport op uitnodiging van het LPBO door een gezelschap
van deskundigen besproken. Centraal punt in de discussie was hoe de excellente
leraar kan aantonen dat hij bijdraagt aan de leerresultaten van zijn leerlingen. Het
is lastig daarvoor objectieve maatstaven te vinden. Er is immers een groot aantal
factoren meebepalend voor de leerresultaten van leerlingen. Daarom is grote
zorgvuldigheid vereist bij invoering van niveaudifferentiatie op basis van bijdrage aan
de leerresultaten. In het Convenant LeerKracht van Nederland is afgesproken dat
de sociale partners duidelijke criteria zullen ontwikkelen op basis waarvan hogere
leraarsfuncties kunnen worden onderscheiden. Ik adviseer de sociale partners bij
de ontwikkeling van deze criteria het gedachtegoed van dit LPBO-rapport over het
onderscheid tussen de startbekwame en de excellente leraar te betrekken.
Startende leraar, rondetafel april 2008
"Toen ik begon met werken had ik een `maatje' die me
op weg hielp. Dit heeft me heel goed geholpen!"
Professionaliteit vraagt onderhoud
Het is belangrijk dat het leren niet stopt nadat een student aan de lerarenopleiding
is afgestudeerd. Voortdurende professionalisering moet tot de grondhouding van
iedere leraar behoren. Om leraren daarbij te ondersteunen, is het belangrijk dat er
in onderwijsinstellingen een op leren gerichte cultuur is. In de Wet beroepen in het
onderwijs is het belang hiervan vastgelegd. De school heeft de opdracht ervoor te
zorgen dat de leraar zijn bekwaamheid kan onderhouden. Hiertoe ontvangen scholen
middelen in hun lumpsum. Uit onderzoek blijkt echter dat scholen de middelen voor
scholing niet uitputten.22 Dat vind ik verontrustend. Ik roep scholen op de middelen die
beschikbaar zijn daadwerkelijk in te zetten voor de scholing van het personeel en het
personeel te betrekken bij de prioriteiten die in dit verband gesteld worden. Ik zal dit de
komende jaren meenemen in de monitor van deze kwaliteitsagenda.
Met het Actieplan LeerKracht van Nederland is een extra mogelijkheid geschapen
voor leraren zich verder te scholen, namelijk de Lerarenbeurs voor scholing. De
22 Ministerie van OCW,
Nota Werken in het lerarenbeurs geeft ze de kans zich eenmaal in hun loopbaan verder te scholen en
Onderwijs 2008, 2007. bijvoorbeeld een extra bevoegdheid te halen of een vakmaster te volgen.
43
`Krachtig meesterschap'
"Lerarenbeurs geeft extra duwtje in de rug"
In juni dit jaar werd de `Lerarenbeurs voor scholing' opengesteld.
Leraren (van po tot en met hbo) kunnen met de beurs een
Rita van Dooren tegemoetkoming in de kosten van les- en collegegeld,
Docent Nederlands KMBO studiemiddelen en reiskosten aanvragen. Daarnaast kunnen
Administratief medewerker werkgevers een vergoeding krijgen om vervanging tijdens
en facilitair medewerker, studieverlof te bekostigen.
ROC Koning Willem I Rita van Dooren vroeg een lerarenbeurs aan.
College, Den Bosch
Met de beurs volgt ze naast haar werk de deeltijd masteropleiding
`Nederlandse taal en cultuur' aan de Universiteit van Utrecht. "De
lerarenbeurs heeft me daarbij een extra duwtje in de rug gegeven.
Dat er uren voor studieverlof binnen mijn aanstelling bestemd zijn,
vind ik de grote winst van de beurs. Ik denk dat dit voordeel veel
meer leraren over de streep gaat trekken."
Afgelopen drie jaar volgde ze de eerstegraads opleiding Master of
Education Nederlands aan de Hogeschool Utrecht. Ze studeerde
daar af op een actieonderzoek over schrijfvaardigheid binnen de
niveau 2 opleiding Administratief Medewerker. De belangstelling
voor taalbeheersingsonderzoek was daarmee gewekt. "Ik wil er
meer mee doen, maar het ontbreekt me aan de wetenschappelijke
onderzoeksvaardigheden en kennis. Die kan ik nu opdoen in mijn
nieuwe studie."
"Ik kan iedereen in het onderwijs aanraden naast het werk te
studeren. Je vakgebied staat immers niet stil. Tussentijds `bijtanken'
vergroot je carrièremogelijkheden en verhoogt de motivatie binnen
je vak.''
---
Meer variëteit in opleiding en beroep
Startende leraar, rondetafel april 2008
"We worden door onze werkgever niet voldoende uitgedaagd om ons te
blijven ontwikkelen. Ze stellen te weinig eisen aan het zittende personeel
en aan de mensen die worden aangenomen."
Directeuren en schoolleiders
Het management van instellingen moet ervoor zorgen dat leraren hun
werk kunnen doen in een uitdagende en professionele omgeving. Voor zo'n
omgeving zijn een duidelijke onderwijskundige visie nodig, een doordachte
schoolorganisatie en solide financieel management. Schoolleiders en directeuren
staan daarmee voor een complexe uitdaging. Ook internationaal staat het
schoolleiderschap hoog op de agenda. Zo pleiten de OESO23 en de Europese
Commissie24 voor een grotere van de rol van directeuren en schoolleiders door de
volgende maatregelen:
· De rollen en verantwoordelijkheden van directeuren en schoolleiders
moeten geherdefinieerd worden, omdat er onduidelijkheid bestaat over hun
kerntaken. In dit verband zou nagegaan moeten worden of de huidige rollen,
verantwoordelijkheden en taken van schoolleiders optimaal zijn om leerprestaties
te bevorderen.
· Er moet worden bezien of de leiderschapstaken binnen de school anders verdeeld
moeten worden.
· De professionalisering van directeuren en schoolleiders moet bevorderd
worden met meer mogelijkheden voor opleidingen en trainingen voor effectief
23 OESO, Improving School leiderschap.
Leadership, 2008.
Zie ook: www.oecd.org/edu/ · De aantrekkingskracht van het beroep van directeur/schoolleider moet vergroot
schoolleadership. worden, door de werkomstandigheden als voldoende ondersteuning en de
24 Europese Commissie, Een arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
agenda voor Europese
samenwerking op
schoolgebied, 4 juli 2008, In het najaar van 2008 zal ik, samen met staatssecretaris Dijksma, in overleg met
COM (2008) 425.
25 Ministerie van OCW, beroepsgroep en scholen voor po, vo en bve nagaan wat er nodig is om het leiderschap in
Werken aan vakmanschap. de school te versterken. In de Kwaliteitsagenda VO is al afgesproken dat de VO-raad de
Strategische agenda komende jaren zal inzetten op professionalisering en training. De besturenorganisaties
beroepsonderwijs en
volwasseneneducatie kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Ook voor de bve-sector worden
2008-2011, 2008. belangrijke stappen gezet naar een professioneel bestuur en meer transparantie.25
45
`Krachtig meesterschap'
4.2 Meer ruimte voor focus en differentiatie
Met de Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008 hebben de lerarenopleidingen
in het hbo afspraken gemaakt over gemeenschappelijke competentie- of
uitstroomprofielen. De profielen zijn vastgelegd in het bestuurscharter Kwaliteit
vergt keuzes. Voor de pabo bestaan twee competentieprofielen: voor het jonge en
voor het oudere kind. De opleidingen voor leraren in het vo en in het bve hebben drie
competentieprofielen: voor vakinhoudelijke vorming, beroepspraktijkvorming en
zorgontwikkeling. Dat zorgt wel voor meer focus, maar vanuit de gesprekken met
scholen, studenten en opleidingen kwam veelvuldig de wens naar voren tot smallere
kwalificaties. Men heeft daarvoor verschillende redenen. Zo acht men meer diepgang
mogelijk in de opleiding en wordt de opleiding aantrekkelijker voor bepaalde groepen
studenten, zoals jongens op de pabo. Die zijn minder geïnteresseerd in onderwijs aan
kinderen van vier tot acht, maar wel in lesgeven aan wat oudere kinderen. Ook zijn er
scholen, vooral vmbo-scholen, die behoefte hebben aan leraren die meer specifiek zijn
opgeleid voor het beroepsonderwijs.
Er zijn echter ook partijen die geen voorstander zijn van versmalling. Het wordt voor
een school immers veel ingewikkelder om mensen met veel verschillende kwalificaties
een goede plek te geven binnen de organisatie. Ook de wendbaarheid van smaller
opgeleide leraren op de arbeidsmarkt neemt sterk af.
46
Meer variëteit in opleiding en beroep
Breedte of diepte?
De Onderwijsraad pleitte recent in zijn advies Een rijk programma voor
ieder kind voor een opleiding voor het jongere kind (0-8 jaar) en het oudere
kind (6-12 jaar).
Bij de behandeling van het voorstel voor de Wet op de beroepen in
het onderwijs in 2004 vroeg de Tweede Kamer om een eigen set van
bekwaamheidseisen voor het (v)mbo. Daarop oordeelde het LPBO26 dat het
niet wenselijk is een afzonderlijk competentieprofiel voor de leraar (v)mbo
te onderscheiden en dat nieuwe bekwaamheidseisen voor die leraar niet
hoeven te worden vastgesteld.
Toch kwam het thema van de breedte van de kwalificatie in mijn recente
gesprekken voor deze kwaliteitsagenda regelmatig aan de orde. Scholen
voor (v)mbo en studenten die in het (v)mbo stage lopen, willen een meer
gerichte voorbereiding.
Ik wil de bovengenoemde signalen serieus nemen en alle aspecten ervan goed
meewegen. Dat het initiatief tot smallere opleidingen en kwalificaties uit het
onderwijsveld zelf komt, weegt zwaar mee. Ik wil namelijk de garantie dat smallere
opleidingen en kwalificaties aansluiten bij de behoeften van scholen en van studenten.
Ik zal daarom de sociale partners in het onderwijs vragen mij te adviseren over de
wenselijkheid en de mogelijkheden van een flexibeler stelsel, met smalle opleidingen
en kwalificaties naast de bestaande brede opleidingen en kwalificaties. Wellicht kan
de Stichting van het Onderwijs i.o. hierin een rol vervullen. De Stichting kan het LPBO
hierbij betrekken.
26 LPBO, Competentieprofiel
leraar (v)mbo?, 2006.
47
`Krachtig meesterschap'
48
5 Activiteiten, monitoring en financiën
Onmiddellijk na de presentatie van deze kwaliteitsagenda start ik de gesprekken met de
verschillende partners om op korte termijn tot bestuurlijke afspraken te komen. In deze
paragraaf worden de activiteiten uit deze agenda samengevat.
5.1 Activiteiten
Maatregelen Actoren Wanneer?
Algemeen
Debat over kwaliteitsagenda OCW, lerarenopleidingen, Oktober
koepels, afnemende veld, 2008
leraren, studenten
Tussentijdse monitorgesprekken OCW, studenten, koepels, 2009-2011
afnemende veld
De basis op orde: versterking van de
kwaliteit van hbo-lerarenopleidingen
Afspraken over ontwikkeling kennisbases, OCW, HBO-raad, VSNU 2008
eindtermen, examens door opleidingen:
· 2e graads opleidingen leggen gezamelijk 2e graads Eind 2008
eindtermen en -examens voor lerarenopleidingen hbo
· Invoering 2e graads Studiejaar
lerarenopleidingen hbo 2009/2010
· Pabo's leggen gezamenlijke eindtermen Pabo's Eind 2008
en -examens rekenen & taal voor
· Invoering Pabo's Studiejaar
2009/2010
· Pabo's leggen gezamenlijke eindtermen Pabo's Eind 2010
en -examens alle vakken voor
· Invoering Pabo's Studiejaar
2011/2012
· 1e graads hbo leggen gezamenlijke eindtermen 1e graads Eind 2010
en -examens voor lerarenopleidingen hbo
49
`Krachtig meesterschap'
Maatregelen Actoren Wanneer?
· Invoering 1e graads Studiejaar
lerarenopleidingen hbo 2011/2012
· Wo-masteropleidingen stemmen hun 1e graads 2008
eindtermen af met de faculteiten. De 1e graads lerarenopleidingen wo,
lerarenopleidingen in het hbo en wo stemmen faculteiten en 1e graads
hun eindtermen onderling af lerarenopleidingen hbo
Adviesaanvraag Onderwijsraad over externe OCW, Onderwijsraad, Eind 2008
legitimering Beroepsgroep leraren,
Cito en NVAO
Verbeteren structuur en organisatie Lerarenopleidingen hbo 2008/2009
Voeren intakegesprekken Lerarenopleidingen hbo Voorjaar 2009
Adviesaanvraag Onderwijsraad vakkenpakketeisen OCW, Onderwijsraad Eind 2008/
i.s.m. toelating tot een lerarenopleidingen begin 2009
Afspraken over summercourses OCW, HBO-raad, vo & bve 2008
sectoren
Afspraken met hbo over doelstellingen en monitor OCW, HBO-raad 2008
instroom, rendement, uitval, naar doelgroep
Verankeren opleiden in de school in OCW, NVAO, inspectie,
onderwijsstelsel (van 4.000 naar 8.000 studenten scholen & lerarenopleidingen
in 2011):
· Ontwikkelen keurmerk opleidingsscholen 2008
· Keurmerken opleidingsscholen door NVAO Studiejaar
2009/2010
· Subsidie dieptepilots academische 2009
opleidingsschool
· Ontwikkelen keurmerk academische 2010
opleidingsscholen
Afspraken over standaard en register opleiders OCW, SRLo 2008
lerarenopleidingen
Afspraken over inzet lectoren OCW, HBO-raad, 2008
afnemende veld
50
Activiteiten, monitoring en financiën
Maatregelen Actoren Wanneer?
Meer academici voor de klas,
een grotere kweekvijver
Afspraken over ontwikkeling wo educatieve minor, OCW, VSNU, vo-veld 2008
met monitor
Steun meer excellentie en initiatieven tbv vroege OCW Najaar 2008,
kennismaking studenten met de onderwijspraktijk begin 2009
via regeling
Overleg met bedrijfsleven over TeachFirst OCW, VSNU, VO-raad, VNO- Najaar 2008
NCW, verschillende bedrijven
Meer variëteit in opleiding en beroep
Adviesaanvraag over wenselijkheid en OCW, afnemende veld, zo Eind 2008/
mogelijkheden van een flexibeler stelsel mogelijk Stichting van het begin 2009
Onderwijs (i.o.), studenten
Overleg over versterking leiderschap in de school OCW, po-, vo-, bve-veld Najaar 2008
Onderzoek naar scholingsbudgetten OCW 2008
Eerder aangekondigde maatregelen
Extra investering zij-instroom OCW 2009
Uitbreiding hbo-kopopleiding OCW 2009
Promovendi voor de klas OCW, VSNU 2009
Voortzetten inzet regionale OCW 2009
samenwerkingsverbanden en landelijke
expertisecentra
5.2 Monitoring
De uitvoering van de maatregelen in deze kwaliteitsagenda zal kritisch worden
gevolgd.
In de jaarlijkse nota Werken in het Onderwijs wordt de arbeidsmarktpositie van
pas afgestudeerde leraren belicht. Naar aanleiding van deze kwaliteitsagenda zal
ook de tevredenheid van pas afgestudeerde leraren en hun werkgevers over de
voorbereiding op het leraarschap in beeld worden gebracht, zowel op landelijk
als op instellingsniveau. Gegevens over de tevredenheid van studenten aan de
lerarenopleidingen tijdens hun studie zijn op instellingsniveau op dit moment al
openbaar beschikbaar; voor tevredenheidcijfers van pas afgestudeerde leraren
is dat nu nog niet het geval. Ik wil met de instellingen afspreken dat zij deze
51
`Krachtig meesterschap'
tevredenheidscijfers van pasafgestudeerden op instellingsniveau ontsluiten en
openbaar maken. Daarbij moet uiteraard zo mogelijk worden aangehaakt bij
bestaande monitoronderzoeken.
Ik zal daarnaast de inspectie vragen gedurende de looptijd van deze
kwaliteitsagenda jaarlijks een monitor te verzorgen, vergelijkbaar met de monitor
zoals de inspectie deze eerder omtrent de Beleidsagenda Lerarenopleidingen
2005-2008 heeft gedaan.27 Hiermee sluit ik aan bij de rol die de inspectie al had bij
de monitoring van deze beleidsagenda.
De instellingen zullen (voortvloeiend uit de afspraak in hoofdstuk 2) monitoren of en
hoe de eigen doelstellingen voor instroom, doorstroom en rendement (van doelgroepen)
op de lerarenopleidingen worden gerealiseerd.
Accreditatie NVAO en sectorale rapportages over excellentie
Accreditatie door de NVAO is de waarborg voor de basiskwaliteit van de Nederlandse
lerarenopleidingen. Het versterken van de opleidingen van leraren moet echter niet
alleen leiden tot een stevige basiskwaliteit, maar ook tot excellentie. Daarom zal ik
de NVAO verzoeken om, na haar accreditaties van de lerarenopleidingen, sectorale
rapportages uit te brengen. Daarin kan ook tot uiting komen aan hoeveel opleidingen de
NVAO een bijzonder kenmerk of een kenmerk van bijzondere kwaliteit heeft toegekend.
Dit geeft aan of opleidingen op een onderdeel bijzonder zijn of op een facet van het
accreditatiekader overtuigend excellent scoren.
27 Tweede Kamer, Kamerstuk
2007-2008, 27923, nr. 52. In het kader van deze kwaliteitsagenda zullen dus indicatoren worden ontwikkeld die
www.tweedekamer.nl aspecten van de kwaliteit van de lerarenopleidingen in beeld brengen.
52
Activiteiten, monitoring en financiën
5.3 Financiën
De uitvoering van deze kwaliteitsagenda wordt ondersteund door middelen uit het
Actieplan LeerKracht van Nederland. Deze middelen zijn gereserveerd in artikel 9
van de begroting van het ministerie van OCW. De middelen worden langs twee sporen
ingezet: verbeteren van de kwaliteit en meer academici/vergroten van de kweekvijver.
Onder het eerste spoor vallen onder andere de ontwikkeling van kennisbases,
eindtermen en gezamenlijke examens en opleiden in de school. Onder het tweede spoor
vallen onder andere de uitbreiding van de hbo-kopopleiding, de inzet van lectoren
en de tijdelijke stimuleringsregeling voor veelbelovende initiatieven van scholen en
lerarenopleidingen.
In miljoenen euro's 2008 2009 2010 2011
Verbeteren kwaliteit 4,8 9,0 15,6. 19,6.
Meer academici/vergroten kweekvijver 3,8 12,5. 22,9 18,9
totaal 8,6 21,5. 38,6. 38,5
53
`Krachtig meesterschap'
Bronvermelding
CHOICE, Tien jaar patronen en trends in `student satisfaction' in Nederland, een
analyse van oordelen uit de Keuzegidsenquête en de Nationale Studenten Enquête
1996-2005, 2008.
Commissie Dijsselbloem, Tijd voor Onderwijs, 2008.
Commissie Meijerink, Over de drempels met taal en rekenen, 2008.
Commissie Leraren, LeerKracht!: Advies van de Commissie Leraren, 2007.
Europese Commissie, Een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied, 4 juli
2008, COM (2008) 425.
European Network on Teacher Education Policies (ENTEP), The Bologna process and
teacher education structures in Europe, 2008.
Gerda Geerdink, Diversiteit op de pabo, sekseverschillen in motivatie,
curriculumperceptie en studieresultaten, 2007.
HBO-raad, Feiten en Cijfers, 5 augustus 2007, www.hbo-raad.nl.
HBO-raad, Meesterschap: Basis voor een evenwichtige toekomst; Nota
lerarenopleidingen, 2008.
Inspectie van het Onderwijs, Monitor beleidsagenda lerarenopleidingen 2005-2008,
2008.
Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, Beroep: onderwijsondersteuner, 2007.
Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, Competentieprofiel leraar (v)mbo?,
2006.
Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, Erkenning van excellentie: naar
niveaudifferentiatie, 2008.
McKinsey, How the world's best performing school systems come out on top, 2007.
54
Ministerie van OCW, Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008, 2005.
Ministerie van OCW, Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs: Scholen voor morgen, 2007.
Ministerie van OCW, Actieplan Leerkracht van Nederland, 2007.
Ministerie van OCW, Het hoogste Goed, strategische agenda voor het hoger onderwijs,
onderzoeks- en wetenschapsbeleid, 2007.
Ministerie van OCW, Kerncijfers 2003-2007, 2007.
Ministerie van OCW, Werken aan vakmanschap. Strategische agenda beroepsonderwijs
en volwasseneneducatie 2008-2011, 2008.
Ministerie van OCW, Convenant LeerKracht van Nederland, 2008.
Ministerie van OCW, Nota Werken in het Onderwijs 2008, 2007.
Ministerie van OCW, Nota Werken in het Onderwijs 2009, 2008.
Ministerie van OCW, Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs, onderwijs met ambitie,
samen werken aan kwaliteit in het Voortgezet Onderwijs, 2008.
OESO, Teachers Matter, attracting, developing and retaining effective teachers, 2005.
OESO, Improving School Leadership, 2008. Zie ook: www.oecd.org/edu/
schoolleadership.
Onderwijsraad, Opleiden voor de school, 2004.
Onderwijsraad, Een rijk programma voor ieder kind, 2008.
Risbo, Erasmus Universiteit, Waarom stoppen zoveel allochtone studenten met de
Pabo?, 2007.
SCO-Kohnstamm Instituut, Paboys gezocht!: Wat maakt de pabo en het werken op de
basisschool aantrekkelijker voor mannen, 2004.
Tweede Kamer, Kamerstuk 2007-2008, 27923, nr. 52. www.tweedekamer.nl.
55
`Krachtig meesterschap'
Bijlage Gesprekspartners
Ten behoeve van de totstandkoming van de Kwaliteitsagenda voor het opleiden van
leraren 2008-2011 zijn gesprekken gevoerd met studenten, (beginnende) leraren,
lerarenopleiders, directeuren, bestuurders en werkgevers- en werknemersorganisaties
in het onderwijs.
Zo zijn er rondetafelgesprekken, werkbezoeken en conferenties georganiseerd waar
gesproken is met:
· Startende leraren in de verschillende onderwijssectoren (bijvoorbeeld met
leraren van het Fioretti College te Lisse, het ROC Midden Nederland, de Berg en
Boschschool te Bilthoven en het Da Vinci College te Leiden).
· Studenten van lerarenopleidingen (bijvoorbeeld Pabo's Rotterdam en
Dordrecht, lerarenopleidingen vo en bve, universitaire lerarenopleidingen zoals
Fontys en Interfacultair Centrum Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en
Nascholing (ICLON)).
· Leraren uit de geledingen van Beter Onderwijs Nederland (BON), Christelijk
Nationaal Vakverbond Onderwijs (CNVO), Centrale van Middelbare en Hogere
Functionarissen (CMHF) en Algemene Onderwijsbond (AOb).
· Lerarenopleiders en bestuur VELON.
· Leraren en management van scholen (onder andere uit de dieptepilots Opleiden
In de School en andere initiatiefrijke scholen, bijvoorbeeld het Penta College,
Spijkenisse, Carmel, locatie De Thij, ROC Friesland College en het Sophianum te
Gulpen).
· Directeuren en bestuurders van lerarenopleidingen, hogescholen en universiteiten.
· Leden visitatiecommissies.
Ook is er, zowel ambtelijk als door mijzelf, gesproken met de volgende organisaties
(onder meer tijdens het zogenaamde Voorzittersoverleg Convenant LeerKracht van
Nederland, op 21-08-2008):
· Werkgevers en sectororganisaties: PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, HBO-raad, VSNU.
· Werknemersorganisaties in het onderwijs en organisaties van leraren: BON,
Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), AOb, CNVO, CMHF en Algemene
Vereniging Schoolleiders (AVS).
· VNO-NCW.
Bij de totstandkoming van de kwaliteitsagenda heb ik enkele klankbordbijeenkomsten
gehouden met (onafhankelijke) deskundigen (onder andere vanuit de Onderwijsraad,
NVAO, inspectie en de Commissie Leraren).
56