over reanimatiestop voor 70-plussers
Antwoorden op kamervragen van Wolbert over reanimatiestop voor 70-plussers
Kamerstuk, 22 september 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2874034
22 september 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert
(PvdA) over een reanimatiestop voor 70 plussers (207082700).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen vanhet Kamerlid Wolbert over een
reanimatiestop voor 70 plussers (207082700).
1.
Bent u op de hoogte van het reanimeringsbeleid van het St. Pieters en
Bloklands Gasthuis in Amersfoort?
1.
Ja.
2.
Is het binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijk om dergelijke
afspraken op instellingsniveau te maken?
3.
Bent u van mening dat beleid over reanimeren op het niveau van
individuele instellingen geregeld mag worden?
2 en 3.
Allereerst verwijs ik voor mijn standpunt in deze situatie naar mijn
brief van 4 september (DLZ-KZ-2876886).
Het bepalen van beleid over reanimatie ligt primair bij de medische
beroepsgroep en zijn wetenschappelijke vereniging.
De uiteindelijke keuze om uit te gaan van `wel reanimeren, tenzij er
is afgesproken met betrokkene dit niet te doen' of `niet te
reanimeren, tenzij er met betrokkene is afgesproken dit wel te doen'
ligt tussen de cliënt/patiënt en diens behandelend arts en is daarmee
een individuele keuze.
Het initiatief van het betrokken verzorgingshuis om heldere afspraken
te maken met cliënten en hun familieleden over wat te doen op het
moment dat een cliënt in levensgevaar verkeert steun ik. De directie
van deze zorginstelling heeft de stap gezet om met alle cliënten
hierover afspraken te maken. Desalniettemin is de communicatie zeer
ongelukkig uitgepakt. Vooral het benoemen van een leeftijdgrens heeft
geleid tot onrust en verwarring. Ook de zorginstelling heeft te kennen
gegeven dat de manier waarop zij hierover hebben gecommuniceerd met
cliënten en familie tot onrust heeft geleid. Dit maakt duidelijk hoe
zorgvuldig een dergelijk traject doorlopen moet worden en hoe
belangrijk het is om alle partijen hierbij te betrekken.
4.
Bent u van plan onderzoek te laten verrichten naar de vraag of dit een
trend is in deze sector?
4.
Ik zie vooralsnog geen aanleiding om onderzoek te laten doen naar de
wijze waarop de sector omgaat met het reanimatiebeleid. In het
maatschappelijke debat dat is ontstaan naar aanleiding van de onrust
rondom St. Pieters en Bloklands Gasthuis is gebleken dat veel
zorginstellingen er vooral naar streven heldere afspraken te maken met
hun cliënten. Dat lijkt mij het belangrijkste. Daarnaast vind ik het
belangrijker dat bekeken wordt of er een éénduidige richtlijn kan
komen voor cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen die houvast
biedt in deze ethische kwestie.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het
lid Agema (PVV), ingezonden 20 augustus 2008 (vraagnummer 2070827780)
en van de leden Willemse-van der Ploeg en Omtzigt (beiden CDA),
ingezonden 20 augustus 2008 (vraagnummer 2070827790).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport