Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



Wet publieke gezondheid

Kamerstuk, 23 september 2008

De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

PG/ZP-2878110

23 september 2008

Op 3 september 2008 heb ik u de nadere Memorie van Antwoord op het nader verslag van de Vaste Commissie voor VWS/JenG betreffende het voorstel Wet publieke gezondheid (31 316) toegestuurd.

Naar aanleiding van de nadere memorie van antwoord merkt de commissie op geen bezwaren te hebben tegen de inhoud van het wetvoorstel, met uitzondering van de digitaliseringsplicht betreffende de patiƫntendossiers in de jeugdgezondheidszorg, zoals neergelegd in artikel 5, derde lid van het voorstel.

Omwille van de dringende noodzaak van de voortgang van dit wetsvoorstel zeg ik u toe dat ik voornemens ben artikel 5, derde lid, begin 2009 in werking te doen treden, maar niet dan nadat de bij uw Kamer levende vragen door de Minister voor Jeugd en Gezin naar tevredenheid zijn beantwoord.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink